Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Vorige provincieraad hebben we het gehad over het welzijn van de leerkracht en hoe we leerkrachten konden aantrekken en binden aan een provinciale school. Eén van de aspecten van de discussie ging over de uren die leerkrachten spenderen aan het vergaderen. Er zijn vakgroepvergaderingen, werkgroepvergaderingen, vergaderingen over geïntegreerde proeven, vergaderingen over het sanctiebeleid, het MOS-team, personeelsvergaderingen, klassenraden, vergaderingen met de leerlingenbegeleiden, vergaderingen waar men leerkrachten gaat begeleiden, .... Allemaal bijzonder leuk waarschijnlijk, maar veel van deze vergaderingen hebben niets te maken met de eigenlijke werkopdracht (i.e. voorbereiden lesgeven, lesgeven en verbeteren) en komen bovenop de vele uren toezicht aan schooluitgangen, in de studiezaal of op speelplaatsen.
Concrete vraag:
- Heeft de Provincie Oost-Vlaanderen als inrichtende macht zicht op hoeveel uren een leerkracht zaken moet doen die buiten de eigenlijke werkopdracht vallen per week of maand?
- Indien niet, is het mogelijk om hier zicht op te krijgen via de directies?
- Is het mogelijk om limieten op te leggen aan de directies en hoe zou u dit aanpakken?