Met dit reglement wil het bestuur een tijdelijke ondersteuning bieden met het oog op meer wooncapaciteit voor kwetsbare groepen en projecten stimuleren die meer woongelegenheden ontwikkelen. De woonproblematiek is breed en een aanpak ten gronde overstijgt de provinciale mogelijkheden. Via een gericht impulsbeleid kan wel ingespeeld worden op problemen die tussen de mazen van het net vallen of specifiek zijn voor onze provincie. Het reglement voorziet hiertoe een mogelijke nauwere prioritering. Deze prioriteiten kunnen met de jaren wijzigen in thema, doelgroep of gebied en worden vanuit een voordracht van de deputatie door de provincieraad vastgelegd. De benadering laat ook toe om doelgericht in te zetten vanuit een provinciale visie, en niet enkel in te spelen op vragen van onderuit. Het reglement mikt op voorbeeldprojecten die passen binnen het provinciaal beleid. Dienst Juridische aangelegenheden en bestuurszaken bracht een gunstig juridisch advies uit over dit reglement.
Artikel 42, §3 van het Provinciedecreet.
Artikel 107, 2de en 3de lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel 23 van de Belgische Grondwet.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Decreet van 29 april 2011 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen en de betrokken uitvoeringsbesluiten.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.
Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2010 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 tot codificatie van de decreten betreffende het Vlaamse woonbeleid (citeeropschrift: "Vlaamse Codex Wonen van 2021").
Besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Protocol inzake interbestuurlijke samenwerking woonbeleid tussen het Vlaams Gewest, de vzw Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), de vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de 5 Vlaamse provincies van 1 januari 2014.
Bestuursakkoord tussen het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap en de Provincie Oost-Vlaanderen zoals bedoeld in artikel 2, §3 van het Provinciedecreet en waarvan kennisgenomen werd in de provincieraad van 4 september 2013.
Provincieraadsbesluit van 10 december 2003 en latere wijzigingen betreffende het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen; goedgekeurd bij M.B. van 18 februari 2004.
Provincieraadsbesluit van 12 oktober 2005 betreffende het reglement met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies.
Provincieraadsbesluit van 2 september 2015 betreffende de goedkeuring van het klimaatplan “Naar een klimaatgezond Oost-Vlaanderen”.
Provincieraadsbesluit van 24 februari 2016 betreffende het reglement met betrekking tot het toekennen van projectsubsidies aan experimentele woonprojecten in Oost-Vlaanderen.
Provincieraadsbesluit van 30 januari 2019 betreffende de beslissing tot opmaak van het Provinciaal Ruimtelijk Beleidsplan.
Het Reglement met betrekking tot het toekennen van projectsubsidies voor woongelegenheden voor kwetsbare doelgroepen wordt vastgelegd als volgt :
Artikel 1 – Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° budgetjaar: kalenderjaar waarin de subsidie wordt toegekend en uitbetaald;
2° nieuw project: project waarvoor in de voorafgaande jaren nog geen subsidie werd toegekend door de provincie;
3° project: een per definitie tijdelijk initiatief, waarvan de maximale duur wordt bepaald in verhouding tot de projectdoelstellingen, de beoogde resultaten en de resultaten van de jaarlijkse beoordeling van de vooruitgang van het project. Elk project wordt precies afgebakend in tijd en ruimte en er hoort een transparant budget, concrete projectdoelstellingen en een welomschreven personeelsinzet bij;
4° projectbegeleiding: de door de Provincie verleende procesbegeleiding voor, tijdens en eventueel ook na afloop van het project;
5° projectsubsidie: subsidie voor een afgebakend geheel van activiteiten, beperkt in de tijd, die niet voor de reguliere werking van de aanvrager van de subsidie zijn bestemd;
6° wonen : een woning, een woonwagen of een andere erkende woonvorm betrekken;
7° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande;
8° gezin: meerdere personen die op een duurzame wijze in dezelfde woning samenwonen en daar hun hoofdverblijfplaats hebben;
9° compactheid: voor het project wordt zo weinig mogelijk nieuwe, onbebouwde ruimte aangesneden. Er wordt maximaal gebruik gemaakt van bestaande gebouwen;
10° multifunctioneel gebruik: de gebouwcluster en/of wijk wordt gebruikt voor verschillende functies (wonen, werken, ontspannen, enz.);
11° aanpasbaarheid: de woningen kunnen op een eenvoudige en goedkope manier heringericht worden in functie van nieuwe behoeften en/of levenslange inzetbaarheid;
12° klimaatgezond: het woonproject leidt niet tot negatieve effecten op vlak van klimaat. Het woonproject incorporeert klimaatmaatregelen;
13° kern: een morfologische woonconcentratie met hoofdzakelijk aaneensluitende bebouwing en een voldoende voorzieningengraad, die in het geldende provinciaal structuurplan (of in de toekomst ruimtelijk beleidsplan) is geselecteerd voor opvang en bundeling van bijkomende wooneenheden en voorzieningen binnen deze kern;
14° kerngebonden: het woonproject is gesitueerd in stedelijk gebied of in de geselecteerde kernen van het buitengebied; de selectie is weergegeven in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (of in de toekomst ruimtelijk beleidsplan);
15° sociale woonorganisatie: organisaties volgens de definitie van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, art. 1.3, 53°.
Artikel 2 – Voorwerp
Binnen de perken van de daartoe in het meerjarenplan van de Provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de deputatie subsidies toekennen aan projecten gericht op het realiseren van extra woongelegenheden voor kwetsbare doelgroepen. Projecten gericht op individuele woon- en/of zorgkosten van burgers vallen buiten het voorwerp van de subsidielijn. De Deputatie bepaalt het thema en/of doelgroep en de daarmee verbonden duur van de gerichte oproep binnen het onderhavig reglement.
Artikel 3 – Aanvraagcriteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan de volgende cumulatieve criteria zijn voldaan:
1° de aanvrager is een openbaar bestuur, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een sociale woonorganisatie, een organisatie met rechtspersoonlijkheid actief rond het thema ‘wonen’ of een samenwerkingsverband tussen vermelde actoren;
2° het project moet plaatsvinden op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen en moet kerngebonden zijn;
3° het project heeft een uitsluitend grondgebonden karakter overeenkomstig de bevoegdheden van de Provincie;
4° het project moet voldoen aan de doelstellingen van artikel 1.1.4. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening;
5° het project beoogt een ontwikkeling die provinciaal beleidsmatig gewenst is.
Artikel 4 – Aanvraagprocedure
§1 De aanvragen worden voorafgegaan door een projectoproep vanuit de deputatie. Hierin wordt minimaal de uiterste indiendatum bepaald.
§2 De aanvraag van de subsidie moet via het daartoe bestemde formulier worden ingediend bij de deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen, p.a. dienst Ruimte, Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent of via e-mail worden doorgestuurd naar wonen@oost-vlaanderen.be. De datum van de poststempel, de datum van het ontvangstbewijs of de datum van de mail geldt als bewijs van de datum van indiening.
§3 Aanvragers die een project indienen voor meerdere opeenvolgende budgetjaren stellen een meerjarenplanning op met een bijhorend meerjarenbudget en plan van aanpak. Jaarlijks wordt een geactualiseerd jaarplan voor het volgende werkingsjaar ingediend, alsook een tussentijdse verantwoording van de eerder toegekende projectsubsidie. De deputatie kan de verdere betoelaging van een project stopzetten indien de vooropgestelde doelen onvoldoende worden behaald.
§4 Het dossier van de aanvraag moet minstens volgende gegevens of stukken bevatten:
1° het volledig ingevuld en ondertekend gestandaardiseerd aanvraagformulier;
2° een omstandige omschrijving van het project; indien het project over meerdere jaren loopt moet een jaarplan worden bijgevoegd;
3° de begroting van het project voor de volledige looptijd met opgave van de diverse financieringsbronnen; indien het project over meerdere jaren loopt moet ook de begroting en de opgave van de financieringsbronnen per jaar vermeld worden;
4° desgevallend een document ondertekend door de daartoe bevoegde persoon of door het daartoe bevoegd orgaan, waaruit blijkt dat externe financiering werd toegezegd;
5° de opgave van het onderdeel van het project en van het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd; eenzelfde onderdeel kan slechts eenmaal worden betoelaagd, ongeacht de financieringsbron;
6° de opgave van eventueel andere subsidieaanvragen en hun inhoud bij de Provincie of bij andere overheden en de stand van zaken van het dossier;
7° bij aanvragen waarin meerdere partijen zich engageren, wordt dit engagement vanuit elke partij bijgevoegd;
8° bij een project wordt, voor zover reeds mogelijk, een duidelijke geografische situering van het project toegevoegd.
§5 Na de indiening van de aanvraag wordt de aanvrager van de subsidie schriftelijk of digitaal meegedeeld of zijn dossier al dan niet volledig is. In voorkomend geval en op straffe van onontvankelijkheid moet de aanvrager van de subsidie op schriftelijk of digitaal verzoek alle bijkomende informatie en/of stukken verstrekken binnen de door de deputatie opgelegde termijn.
Artikel 5 – Subsidiecriteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan de volgende criteria zijn voldaan:
1° het project leidt tot extra woonmogelijkheden voor kwetsbare doelgroepen. De aanvrager toont de kwetsbaarheid en nood aan én motiveert de effectiviteit van de geboden oplossing;
2° indien het project inspeelt op innovatie in de woonsector, dient het enkel innoverend te zijn voor de gemeente waar het project plaats vindt. Het project dient bij voorkeur overdraagbaar te zijn naar andere locaties of gemeenten;
3° het project heeft een visie op hoe het doel van de subsidie geborgd wordt op langere termijn;
4° het project heeft een visie ‘compactheid’, ‘multifunctioneel gebruik’, ‘aanpasbaarheid’ en ‘klimaatgezond’ zoals omschreven in artikel 1;
5° het project is opgebouwd volgens de principes van integrale kwaliteitszorg en projectmanagement, en stelt hierbij meetbare doelen voorop. Het veronderstelt o.a.: een realistische begroting, een voldoende gedetailleerd plan van aanpak, het betrekken van de juiste actoren, het betrekken van burgers of betrokkenen, enz.
Artikel 6 – Beslissingsprocedure
§1 De deputatie beoordeelt de ontvankelijkheid van de dossiers.
§2 De ontvankelijk bevonden aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld door een adviescommissie, die is samengesteld uit ambtenaren van één of meerdere diensten van de Provincie Oost-Vlaanderen en/of deskundigen van één of meerdere andere instanties. De leden van deze adviescommissie worden aangeduid door de deputatie. De deputatie beslist over de eventuele vervanging van een lid. De adviescommissie wordt voorgezeten door de bevoegde gedeputeerde.
§3 De adviescommissie maakt een gemotiveerde rangorde op, waarbij aan de diverse subsidiecriteria punten worden toegekend, als volgt :
1° op 30 punten: het subsidiecriterium bepaald in artikel 5, 1°;
2° telkens op 10 punten: de subsidiecriteria bepaald in artikel 5, 2°, 3°,4°;
3° op 40 punten: de subsidiecriteria bepaald in artikel 5, 5°.
De adviescommissie kan bij eenvoudige meerderheid beslissen niet te scoren op bepaalde subsidiecriteria indien deze niet van toepassing zijn op het ingediende project.
De adviescommissie doet tevens een voorstel van subsidiebedrag per dossier, rekening houdend met de beschikbare kredieten. De adviescommissie motiveert haar beslissing.
Artikel 7 – Bedrag van de subsidie en modaliteiten van uitbetaling
§1 De deputatie stelt het bedrag van de subsidie vast op grond van de elementen in het aanvraagdossier en het gemotiveerd voorstel van de adviescommissie, bedoeld in artikel 6.
§2 De subsidie, verleend op basis van dit reglement, mag worden gecumuleerd met subsidies van andere overheden en dit om de globale doelstellingen van het project te halen.
Het gecumuleerd bedrag van de subsidies mag echter niet hoger zijn dan de totale kostprijs van het project zoals omschreven in artikel 4, §4, 3°. Indien nodig wordt de subsidie op basis van dit reglement dienovereenkomstig verminderd.
De toekenning van deze subsidie gebeurt in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel, de regelgeving inzake mededinging en inzake staatssteun.
Artikel 8 – Toekenningsbesluit
De beslissing van de deputatie zoals omschreven in artikel 7 krijgt vorm in een toekenningsbesluit dat minstens de volgende gegevens moet bevatten:
1° de toegekende subsidie;
2° de looptijd van het project;
3° de projectdoelstellingen en de projectdoelgroep;
4° de wijze van aansturing van het project en de betrokkenheid van de Provincie hierbij;
5°de door de Provincie verleende procesbegeleiding;
6° de eventuele bijzondere voorwaarden;
7° de samenwerking met en/of het logo van de Provincie Oost-Vlaanderen op herkenbare wijze te vermelden en/of aan te brengen op alle communicatie die wordt gevoerd met betrekking tot het project. De Provincie Oost-Vlaanderen ontvangt een uitnodiging voor elk communicatiemoment.
Artikel 9 – Verbintenis van de aanvrager
De aanvrager van de subsidie verbindt er zich toe bij uitvoering van het project de vigerende wettelijke, decretale en reglementaire voorwaarden strikt na te leven.
Artikel 10 – Controle en sancties
De Provincie Oost-Vlaanderen heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren op basis van het Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies.
Uiterlijk 3 maand na het einde van het project wordt een inhoudelijk en financieel verslag ingediend.
Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden opgenomen in de aanvraag van de subsidie of in de in te dienen stukken of indien blijkt dat dit reglement niet correct werd nageleefd, kan de deputatie, onverminderd het vorige lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Misbruik kan aanleiding geven tot uitsluiting van toekomstige subsidies van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Indien blijkt dat een project wordt stopgezet of de vooropgestelde projectdoelstellingen niet volledig worden gerealiseerd, kan de deputatie de toegekende subsidie gedeeltelijk terugvorderen, rekening houdend met de datum van de stopzetting van het project of met de gerealiseerde doelstellingen.
De deputatie kan beslissen de duur van projecten te verlengen bij onvoorziene omstandigheden buiten de wil om van de aanvrager. De aanvrager stelt hiertoe uitdrukkelijk een gemotiveerde vraag.
Artikel 11 – Betwistingen
De deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement.
Artikel 12 – Slotbepalingen
Het reglement van 24 februari 2016 met betrekking tot het toekennen van projectsubsidies aan experimentele woonprojecten in Oost-Vlaanderen, wordt opgeheven. De lopende projecten op datum van inwerkingtreding van dit reglement blijven onderworpen aan het reglement van 24 februari 2016.
Het reglement van 24 februari 2016 blijft tevens van toepassing op verlengingsaanvragen van lopende projecten die ingediend worden voor de inwerkingtreding van onderhavig reglement. De verlengingsaanvragen worden evenwel niet meer ter advies aan een externe adviescommissie voorgelegd.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2022.