Vraag gericht aan deputatie:
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Maandag 6 december 2021 vraagt de Vlaamse Energieleverancier het faillissement aan. 70.000 Oost Vlaamse klanten die ingetekend hadden op de groepsaankoop hadden zich Sinterklaas op een andere manier voorgesteld. In plaats van een cadeautje te ontvangen is de kans groot dat ze niet alleen veel extra werk hebben maar tevens ook heel wat meer zullen moeten betalen. De bedoeling van de Provincie was toch vooral burgers te ontzorgen.
Concrete vraag:
Daar waar deze sector een zeer gevoelig en wankel bedrijfsmodel heeft is het daarom niet altijd aangeraden de meest agressieve en (tijdelijk) goedkope speler op de markt te weerhouden. Ik lees in de Tijd van 7 december: “ De Vlaamse Energieleverancier verkocht gas en elektriciteit tegen stunttarieven en zette achter de schermen een klein legertje traders in om de energie goedkoop in te kopen.” Vraag die de Oost Vlaming zich stelt is: heeft men bij opmaak van deze overeenkomst voldoende gekeken naar de cashbuffers om prijsschommelingen op te vangen? Heeft men dit businessmodel voldoende geanalyseerd? Wat met de gedupeerden? Zij worden opgevangen door Fluvius, wie gaat opdraaien voor de extra kosten? Worden de klanten begeleid? Wat gebeurt er met de mensen die nog een tegoed hebben na hun recente jaarlijkse afrekening, alsook de voorschotten die reeds werden betaald? Welke lessen trekt de Deputatie uit deze mislukte ontzorging? Welke rol zal de deputatie in deze op zich nemen?