De Provincie wil in de uitvoering van haar beleid optimaal inspelen op de kansen die worden geboden door de Europese programma's voor de periode 2021-2027. Als streekmotor en streekbestuur vervult de Provincie een schakelfunctie tussen Europa en Oost-Vlaamse lokale besturen, publieke en private organisaties en burgers.
Vanuit de grote jarenlange opgebouwde expertise, staat de Provincie vanuit een volwaardig Europaloket klaar om initiatiefnemers te sensibiliseren en bij te staan in de uitwerking, participatie en uitvoering van hun projecten. Omwille van de vele raakvlakken tussen Europese en provinciale beleidsopties speelt ze als cofinancier voluit in op dit Europees beleid en creëert ze kansen en hefbomen die de Oost-Vlaamse beleidsprioriteiten uitvoeren.
De Europese Unie stelt financiële middelen ter beschikking via de verschillende Europese fondsen. Deze zorgen door het stimuleren van innovatie en ondernemerschap voor duurzame economische groei, bestrijding van de klimaatsverandering en werkgelegenheid. Om tegemoet te komen aan de verwachting van de Europese Commissie om naast de Europese middelen ook bijkomende regionale, provinciale en lokale financiële middelen te mobiliseren voor de realisatie van Europese projecten, worden in het budget van de Provincie Oost-Vlaanderen jaarlijks bijkomende middelen ingeschreven bovenop de budgetten voor de reguliere werking.
Het meerjarenplan 2020-2025 van de Provincie Oost-Vlaanderen bevat in dit verband:
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021, inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds.
Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (INTERREG) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten.
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid.
De goedgekeurde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies.
Reglement van 17 juni 2020 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten die mede worden gefinancierd door de Europese Unie.
Het reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten die mede worden gefinancierd door de Europese Unie wordt vastgesteld als volgt:
Artikel 1 – Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1. samenwerkingsprogramma of operationeel programma: het referentiedocument voor de uitvoering van het betrokken Europees programma met aandacht voor de doelstellingen, de prioriteiten en de werking van het programma, zodat het bijdraagt aan de strategie van de Europese Unie voor versterking van de economische, sociale en territoriale cohesie;
2. project: het geheel van acties dat door een aanvrager via een aanvraagformulier en bijhorend kosten- en financieringsplan bij een samenwerkingsprogramma of operationeel programma wordt ingediend voor het verkrijgen van Europese middelen;
3. projectpartner/copromotor: een van de partners die betrokken is bij de uitvoering van het project en hiervoor kosten inbrengt;
4. projectverantwoordelijke/-leider: projectpartner/copromotor die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de ontwikkeling en de uitvoering van het project. Hij ondertekent de overeenkomst met de daartoe bevoegde instantie van het betrokken samenwerkingsprogramma of operationeel programma voor de aanwending van de Europese middelen, zorgt voor een goed projectmanagement en voor de doorstorting van deze Europese middelen naar de verschillende projectpartners;
5. aanvrager: projectpartner/copromotor of projectverantwoordelijke/-leider die via een aanvraagformulier bij de Provincie Oost-Vlaanderen een aanvraag indient;
6. subsidiabele kosten: de kosten van het project die op basis van Europese en/of programmaspecifieke regelgeving in aanmerking komen voor subsidie;
7. te cofinancieren bedrag: het verschil tussen de subsidiabele kosten en de Europese middelen die worden toegekend vanuit een Europees programma en dus in aanmerking komt voor provinciale subsidie;
8. projectoproep: oproep tot indiening van een project bij een samenwerkingsprogramma of operationeel programma tegen een bepaalde datum, al dan niet binnen een bepaald thema;
9. Vlaamse partnerautoriteit: publiekrechtelijke rechtspersoon die betrokken is bij de uitvoering van een samenwerkingsprogramma of operationeel programma.
Artikel 2 – Voorwerp
Binnen de perken van de daartoe in het meerjarenplan van de Provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurde delen van kredieten en de daartoe in de subsidielijst opgenomen ramingen en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de deputatie subsidies toekennen aan de partners van projecten die mede worden gefinancierd door de Europese Unie, hierna “Europese projecten” genoemd.
Artikel 3 – Aanvraagcriteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan de volgende criteria zijn voldaan:
Artikel 4 – Aanvraagprocedure
De aanvraag van de subsidie moet uiterlijk 27 kalenderdagen na de afsluiting van de projectoproep door het betrokken samenwerkingsprogramma of operationeel programma digitaal worden ingediend via de website van de Provincie Oost-Vlaanderen.
In afwijking hiervan moeten projecten met betrekking tot Europese programma’s 2021-2027, waarvan de projectoproep is afgesloten voor de inwerkingtreding van dit reglement, uiterlijk 27 kalenderdagen na de inwerkingtreding van dit reglement een aanvraag indienen.
Het dossier van de aanvraag moet minstens volgende stukken bevatten:
Ten laatste 14 kalenderdagen na de indiening van de aanvraag wordt de aanvrager van de subsidie meegedeeld of zijn dossier al dan niet volledig is. Eventueel moet de aanvrager van de subsidie op verzoek alle bijkomende informatie verstrekken en alle bijkomende stukken voorleggen, noodzakelijk voor de beoordeling van zijn aanvraag.
De aanvraag is onontvankelijk indien de aanvrager van de subsidie niet binnen de 21 kalenderdagen passend gevolg geeft aan dit verzoek.
In afwijking hiervan moet voor de strategische projecten voorzien binnen INTERREG en projecten “Technische Bijstand”, waarvoor er reeds een goedkeuring van het Comité van Toezicht is en een samenwerkingsovereenkomst werd ondertekend door de Vlaamse partnerautoriteiten, geen aanvraag van de subsidie worden ingediend.
Artikel 5 – Subsidiecriteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie moet de aanvraag aan de volgende inhoudelijke criteria voldoen:
1. het project moet kaderen binnen een samenwerkingsprogramma of operationeel programma en moet mede worden gefinancierd door de Europese Unie.
Volgende Europese projecten komen in aanmerking voor subsidiëring:
1° de projecten met betrekking tot de volgende programma's in het kader van het Europees cohesiebeleid:
a) EFRO Programma Vlaanderen 2021-2027;
b) Europese territoriale samenwerking:
2° de projecten met betrekking tot andere Europese programma’s, waarbij:
a) ofwel het project wordt uitgevoerd door de Provincie Oost-Vlaanderen;
b) ofwel het project wordt uitgevoerd door een derde op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen en dit project een meerwaarde heeft voor het uitvoeren van de beleidsdoelstellingen van de Provincie Oost-Vlaanderen zoals geformuleerd in haar meerjarenplan 2020-2025.
Komen niet in aanmerking voor subsidiëring: de projecten met betrekking tot het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO-programma’s);
2. het project heeft een lokale verankering door betrokkenheid van één of meerdere partners en of activiteiten op het grondgebied van de provincie;
3. het project zorgt voor zichtbaarheid en herkenbaarheid van de Provincie Oost-Vlaanderen;
4. het project moet een uitvoering of een verdieping vormen van het door de Provincie Oost-Vlaanderen gevoerde beleid, zoals opgenomen in de strategische nota met prioritaire beleidsdoelstellingen van het meerjarenplan 2020-2025. Het meerjarenplan zet in op de inhoudelijke thematische doelstellingen: ondernemen, landbouw- platteland en dierenwelzijn, onderwijs en vorming, recreatie en toerisme, onroerend erfgoed, klimaat - energie en leefmilieu, ruimtelijk omgevingsbeleid en mobiliteit;
5. de doelstelling van het project sluit thematisch aan bij:
1° het stimuleren van innovatie en ondernemerschap: benoemd in het economische speerpuntclusterbeleid: Bio-economie/cleantech, Materialen, Slimme logistiek, Zorginnovatie, Slimme digitalisering, Agro/voeding. Het algemene doel daarbij is de realisatie van een circulaire en duurzame economie. Sociaal en circulair ondernemerschap vormen daarom de rode draad doorheen de strategie.
Vanuit de Provincie is gekozen om deze clusters te ondersteunen door:
en/of
2° het uitvoeren van het Klimaatactieplan 2021-2025 door aansluiting bij één of meerdere thema’s van het klimaatactieplan:
Transversale centrale thema’s:
Speerpunten en uitdagingen omtrent:
Artikel 6 – Beslissingsprocedure
De aanvragen van de subsidie worden voorgelegd aan de deputatie, die beslist op basis van de subsidiecriteria zoals omschreven in artikel 5.
In voorkomend geval neemt de deputatie haar beslissing onder opschortende voorwaarde van de goedkeuring van het definitieve projectdossier door de daartoe bevoegde instantie van het betrokken samenwerkingsprogramma of operationeel programma.
De aanvrager informeert de Provincie zo snel mogelijk over:
Artikel 7 – Bedrag van de subsidie en modaliteiten van uitbetaling
Het bedrag van de subsidie beloopt maximaal 25% van de subsidiabele kosten van het goedgekeurde definitieve projectdossier of maximaal de helft van het te cofinancieren bedrag, met dien verstande dat het laagste bedrag van beide maxima het bedrag van de subsidie is.
De deputatie kent aan de aanvrager een eenmalige subsidie toe, die in 2 schijven wordt uitbetaald:
Het saldo moet aangevraagd worden binnen de 2 kalenderjaren na ontvangst van het bewijs van de uitbetaling van het saldo van de op basis van het goedgekeurde definitieve projectdossier toegekende Europese middelen.
In afwijking hiervan wordt de uitbetaling van een subsidie voor een Strategisch project binnen de INTERREG programma’s en project Technische Bijstand bepaald door de uitbetalingsregels voor Strategische Projecten en Technische Bijstand van het betrokken samenwerkingsprogramma of operationeel programma.
De Provincie wordt ertoe gemachtigd om alle onderzoeken in te stellen of te laten instellen, documenten te doen voorleggen of mededelen, alle modaliteiten voor te schrijven en maatregelen te treffen die ze nodig of nuttig acht voor het toekennen en uitbetalen van de subsidie/cofinanciering en voor de uitvoering van dit reglement.
De Provincie heeft het recht de subsidie geheel of gedeeltelijk in te trekken, terug te vorderen of de aanvrager uit te sluiten voor verdere subsidiëring gedurende een bepaalde periode als:
De aanvragen van de subsidie worden afgehandeld in volgorde van indiening en tot uitputting van het krediet.
Een subsidie, verleend op basis van dit reglement, mag niet worden gecumuleerd met een subsidie op basis van een ander reglement van de Provincie Oost-Vlaanderen.
De toekenning van deze subsidie gebeurt in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel, de regelgeving inzake mededinging en inzake staatssteun.
Artikel 8 – Verbintenissen van de aanvrager van de subsidie
De aanvrager van de subsidie verbindt zich ertoe:
In afwijking hiervan zijn 2., 3., 4. en 5. evenwel niet van toepassing op de Strategische projecten en de projecten Technische Bijstand.
Artikel 9 – Controle en sancties
De Provincie Oost-Vlaanderen heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren op basis van het Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies. Dit reglement bevat, afhankelijk van het bedrag van de subsidie, de controlemechanismen en een opsomming van de stukken die in functie van de financiële controle minimaal moeten worden ingediend ter verantwoording van de subsidie.
Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden opgenomen in de aanvraag van de subsidie of in de in te dienen stukken of indien blijkt dat dit reglement niet correct werd nageleefd, kan de deputatie, onverminderd het vorige lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Misbruik kan aanleiding geven tot uitsluiting van toekomstige subsidies van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Artikel 10 – Betwistingen
De deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement.
Artikel 11 - Slotbepalingen
Het Reglement van 17 juni 2020 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten die mede worden gefinancierd door de Europese Unie wordt opgeheven op 24 maart 2022.
Bij wijze van overgangsregeling blijven de op datum van de inwerkingtreding lopende projecten onderworpen aan het Reglement van 17 juni 2020 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten die mede worden gefinancierd door de Europese Unie.
Dit reglement treedt in werking op 24 maart 2022.