Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Door de beslissing van de Vlaamse regering zal in 2023 het landschap met sociale huisvestingsmaatschappijen volledig worden herverkaveld. Voor elke Vlaamse gemeente zal er dan één woonactor (lees: sociale huisvestingsmaatschappij) actief zijn. Het werkgebied van de bestaande sociale huisvestingsmaatschappijen wordt dus hertekend. Vraag is dan ook hoe deze sociale huisvestingsmaatschappijen met hun sociale woningen buiten hun werkgebied zullen omgaan.
Zo was er in de pers de voorbije maand commotie over circa 3500 woningen van één Oost-Vlaamse sociale huisvestingsmaatschappij. De genoemde woningen zouden zich in de toekomst niet langer in hun werkgebied bevinden. Deze bewuste maatschappij zal zich dus moeten beraden wat ze met deze sociale woningen in de toekomst zou aanvangen. Zo bestaat de mogelijkheid om de sociale woningen bij de nieuwe woonactor in ruil voor een deel van de aandelen onder te brengen. Toch blijft het verleidelijk om deze de sociale woningen te verkopen.
Bij verval of bij het niet voldoen aan minimale woonkwaliteiten kan een verkoop van sociale woningen mogelijks wel verdedigd, maar bij herstructurering van het landschap met sociale huisvestingsmaatschappijen lijkt me dit vanuit sociaal oogpunt niet wenselijk.
Deze hierboven genoemde case is niet noodzakelijk uniek. Ook elders – zoals in Antwerpen – spelen zich soortgelijke situaties af. Mogelijks is deze case ook voor Oost-Vlaanderen niet uniek.
Als provincie Oost-Vlaanderen participeren we in verscheidene sociale huisvestingsmaatschappijen. We hebben er een stem in de Raad van Bestuur en/of Algemene Vergadering van deze huisvestingsmaatschappijen. Voortgaande op het antwoord van de bevoegde gedeputeerde An Vervliet op mijn vraag op 1 september 2021 is dit een strategische rol, die de provincie ook na 2023 wenst te behouden. Een duidelijk standpunt vanuit Oost-Vlaanderen ten aanzien van de verkoop aan sociale woningen bij het herverkavelen van het landschap aan sociale huisvestingsmaatschappijen is dan ook noodzakelijk.
Concrete vraag: