Terug
Gepubliceerd op 14/01/2022

Toespraak Gouverneur

Provincieraad
wo 26/01/2022 - 14:00 Online

Samenstelling

Aanwezig

Phaedra Van Keymolen, Voorzitter; Christian Bauwens; Bart Blommaert; Hilde Bruggeman; Anna Maria Charlier; Carola De Brandt; Philippe De Coninck; Karlijn Deene; Lut De Jaeger; Vera De Merlier; Hilde De Sutter; Elisabet Dooms; Olaf Evrard; Riet Gillis; Steve Herman; Peter Hertog; Henk Heyerick; Filip Liebaut; Bruno Matthys; Hans Mestdagh; Kurt Moens; Walter Roggeman; Koen Roman; Eric Scheire; Kenneth Taylor; Lena Van Boven; Marleen Van De Populiere; Stefaan Van Gucht; Filip Van Laecke; Martine Verhoeve; Bart Vermaercke; An Vervliet; Joop Verzele; Kristof Windels; Carina Van Cauter, Gouverneur; Sarah Volckaert

Afwezig

Greet De Troyer

Verontschuldigd

Leentje Grillaert

Secretaris

Sarah Volckaert

Voorzitter

Phaedra Van Keymolen, Voorzitter

Toespraak Gouverneur

Toespraak Gouverneur

Motivering

Mevrouw de Gouverneur houdt een toespraak naar aanleiding van het nieuwe werkjaar.

Tekst toespraak:

 

Waarde voorzitter, 

Geachte deputatie, 

Beste provincieraadsleden, 

 

Vorig jaar kon ik u voor het eerst toespreken op deze eerste provincieraad van het nieuwe jaar. Het was met trots en dankbaarheid. Na ondertussen meer dan anderhalf jaar in dienst te zijn als gouverneur van onze provincie overheerst dat gevoel nog steeds. Ik moet u evenwel bekennen dat ik u vandaag toch ook met enige ontgoocheling toespreek. 

Waar we vorig jaar met het vooruitzicht van de vaccinaties erg hoopvol vooruit keken naar het nieuwe jaar, naar een volwaardige heropstart van onze samenleving en economie, zit ik u hier vandaag toch maar weer toe te spreken van achter een scherm. Ik kan niet anders dan toegeven dat dit een ontgoocheling is. En ik twijfel er niet aan dat dit gevoel breed gedeeld wordt. 

“Een déja vu, maar helemaal anders.” 

Toen ik eind december naar het jaaroverzicht van de VRT keek, werd mijn aandacht getrokken door de inleiding van Wim De Vilder. Hij sprak over “het jaar waarin alles terug komt”. Ik bleef er even bij stilstaan en kwam tot de conclusie dat het jaar inderdaad niet veel beter omschreven kon worden. 

Of toch… Spontaan kwam de gedachte aan het nummer ‘Marina’ van Rocco Granata, gebracht samen met Arno: een déjà vu, maar helemaal anders. 

Wat er ook van zij, er was geen sprake van een terugkeer naar het oude normaal. Misschien wat verblind door hoop en verlangen leek dat op het einde van de zomer, met de heropstart van evenementen en het verdwijnen van de mondmaskers, even zo. Snel werd die hoop en herwonnen vrijheid ingehaald door de opkomst van de deltavariant. De variant bleek besmettelijker dan de vorige en was ook ziekmakend. Bovendien beschermden de vaccins wel uitstekend tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopnames, maar konden ze de verspreiding van het virus niet volledig tegengaan. 

Het gevolg was dat de deltavariant door onze samenleving raasde en ook zijn weg vond naar de, in absolute aantallen, nog steeds vele niet-gevaccineerden. Door de hoge besmettingscijfers vielen bovendien ook in de ziekenhuizen veel personeelsleden ziek uit. Op bepaalde momenten was meer dan 10% van de ICU-capaciteit niet beschikbaar omwille van isolatie of quarantaine van zorgverstrekkers. De druk op de zorg werd opnieuw immens, met alweer uitgestelde doch essentiële zorg als resultaat. Menselijke drama's op individueel vlak, waar enkel collectieve solidariteit een antwoord op kan bieden. Na een quasi lockdown in het voorjaar, waren er ook eind dit jaar opnieuw strengere maatregelen nodig. 

Het was voor velen de heropflakkering te veel. 

Het interview met Kamal Kharmach in het Nieuwsblad bleef hangen. Op de vraag hoe hij 2021 zou omschrijven in één woord, antwoordde hij met het woord ‘vertrouwen’, of althans het gebrek eraan. Zowel in de politiek als in de wetenschap. 2020 en 2021 waren voor hem één langgerekte coronacluster, een marathon die de burger heeft uitgeput en finaal ‘foert’ doet zeggen. Geen geheim, maar toch hard om lezen. 

Begin december konden we in de motivatiebarometer van professor Maarten Vansteenkiste en zijn collega’s reeds lezen dat maar liefst 73% van de gevaccineerden weinig tot geen vertrouwen heeft in de deskundigheid van de overheid. Begin januari was dit nog steeds 67%. 

Desalniettemin heb ik ondertussen geleerd dat we boos kunnen zijn, dat we teleurgesteld kunnen zijn, dat we ‘foert’ kunnen zeggen, maar dat het geen zin heeft om harde cijfers te ontkennen.

“Cijfers liegen niet, of je ze nu leuk vindt of niet.” 

Ook dit jaar kon ik rekenen op een uitstekende groep experts, waaronder Maarten, die mij hierbij adviseerde. Toen in november de eerste maatregelen genomen werden om de instroom van patiënten in de ziekenhuizen te verminderen, kreeg ik na enkele dagen al een nieuwe berekening voorgeschoteld. Die gaf aan dat de situatie in Oost-Vlaanderen amper enkele dagen na het overlegcomité en het federale Koninklijk Besluit van 19 november 2021 duidelijk slechter evolueerde dan het meest pessimistische scenario waarmee rekening werd gehouden. 

Het was met dat model in het achterhoofd, de input van vele experts en de ervaring van de burgemeesters op het terrein dat we in Oost-Vlaanderen vrij snel een stap verder gingen dan wat federaal beslist werd: een verbod op niet-professioneel georganiseerde fuiven. Daarna volgenden snel nieuwe overlegcomités waarin deze en andere maatregelen ook op federaal niveau werden genomen. Conclusie: cijfers liegen niet, of je ze nu leuk vindt of niet. 

“Het is een illusie om te denken dat elk aspect van het crisisbeheer in een voorspelbaar model gegoten kan worden en er geen politieke beslissingen meer nodig zijn.” 

Wat we wel kunnen doen, is duidelijker zijn over het kader, het waarom van maatregelen. En we moeten waken over een gelijke behandeling over activiteiten en sectoren heen. Op die manier kan het vertrouwen van de burger hersteld worden. De zware deltagolf, de opeenvolging van nieuwe maatregelen en de vernietiging door de Raad van State van sommige maatregelen deden die roep naar voorspelbaarheid enkel toenemen. Waar vorig jaar alle hoop bij de vaccins lag om het virus achter ons te laten, is er nu het besef dat we, minstens voor enige tijd, zullen moeten leren samenleven met het virus. En daarbij is nood aan enige voorspelbaarheid. Voor de burgers, maar zeker ook voor de vele ondernemers. Het verlies aan vertrouwen bij de burgers kan hier niet los van gezien worden. 

Het is echter een illusie om te denken dat elk aspect van het crisisbeheer in een voorspelbaar model gegoten kan worden en er geen politieke beslissingen meer nodig zijn. Maar de barometer die afgelopen week werd voorgesteld kan wel opnieuw zorgen voor meer draagvlak, begrip en navolging bij de burgers. Over een aantal sectoren heen wordt nu gekeken naar welke activiteiten qua risico-inschatting gelijk ingeschat kunnen worden en vanaf welke drempel maatregelen best geactiveerd worden. Vanuit het nationaal crisiscentrum worden de gouverneurs betrokken bij deze oefening. Het is dan ook vanuit deze insteek dat ik mijn bijdrage lever. 

“Onszelf weerbaarder maken tegen overstromingen zal evenwel ook nuttig blijken in onze strijd tegen de droogte.” 

Naast de strijd tegen corona, kregen we er in 2021 ook de strijd tegen het water bij. Waar we de afgelopen jaren dachten dat droogte onze grootste uitdaging zou worden, werden we afgelopen zomer keihard met de neus op de feiten gedrukt. Een nooit geziene regenval: een waterbom. Waar in Ukkel gemiddeld 76,9 millimeter neerslag valt in juli, werd in Jalhy nabij Spa en Verviers op 48 uur tijd 271 millimeter neerslag gemeten. Op 48 uur tijd viel daar dus maar liefst 3,5 keer de gemiddelde maandneerslag. Een neerslaghoeveelheid die eens in de 400 jaar voorkomt. 

Ook in Ukkel werd voor juli een absoluut maandrecord gemeten wat neerslag betreft. In Oost-Vlaanderen was 2021 volgens de cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij het natste jaar van het afgelopen decennium. En dan hebben we nog geluk gehad dat de waterbom ons letterlijk links liet liggen. Waar de zuidelijke wachtbekkens van de Vlaamse Milieumaatschappij normaal gemiddeld één keer gevuld worden, werden ze het afgelopen jaar vier tot vijf keer aangesproken. Als waterbeheerder was de Vlaamse Milieumaatschappij drie volle weken dag en nacht in de weer om het crisismanagement van hun waterlopen te verzorgen, zowel op het terrein als vanop afstand. Dit alles uiteraard in samenwerking met de dienst integraal waterbeheer van onze provincie: 32 mensen, waarvan 22 op het terrein actief. Tijdens periodes van zware regenval zijn maar liefst 14 mensen ‘on call’ om interventies te doen. 

Ik zal gedeputeerde Grillaert en de andere leden van de deputatie niets nieuws vertellen, maar de gedrevenheid waarmee deze mensen aan de slag gaan op het terrein, is lovenswaardig. Telkens wanneer er problemen dreigen, is men in de weer om preventief actie te ondernemen en wij worden steeds op de hoogte gehouden. 

Onze provincie is doorweven van kleine waterlopen. In totaal worden meer dan 3000 kilometer waterlopen actief beheerd, waarvan 1650 kilometer rechtstreeks door de provincie en 750 kilometer door de polders en wateringen, waarbij de provincie het onderhoud ten laste neemt. Er werden 9 pompgemalen, 32 gecontroleerde overstromingsgebieden, 11 automatische klepstuwen en 21 manuele schuifafsluiters geïnstalleerd om het water te beheersen. 

Toch zullen ook in onze provincie bijkomende inspanningen nodig zijn. Het afgelopen jaar en in het bijzonder de afgelopen zomer hebben ons opnieuw wakker geschud. Onszelf weerbaarder maken tegen overstromingen zal evenwel ook nuttig blijken in onze strijd tegen de droogte. Het vergt een integrale aanpak, die ons moet beschermen tegen droogte en overstromingen, en ons opnieuw moet leren leven met het water. 

Als gouverneur ben ik verantwoordelijk voor de noodplanning in deze provincie. Mijn diensten zijn op dit moment bezig met de opmaak van een bijzonder nood- en interventieplan wateroverlast. Een kwalitatieve risico-inschatting op basis van de voorspellingen en meetwaarden vanop het terrein moet daarin gekoppeld worden aan de nodige acties. 

“Wie mij kent, weet dat acties op het terrein mij het meest appelleren.” 

Dat betekent niet dat mijn rol enkel reactief is. Wie mij kent, weet dat acties op het terrein mij het meeste appelleren. Als voorzitter van de bekkenbesturen volg ik de preventieve acties en investeringen voor de bekkenspecifieke delen van de stroomgebiedsplannen in Oost-Vlaanderen nauwgezet op. En op vraag van de Vlaamse regering maak ik deel uit van het expertenpanel hoogwaterbeveiliging, dat adviezen moet uitbrengen omtrent hoogwaterveiligheid in Vlaanderen. 

Samen met de gouverneur van West-Vlaanderen, Carl Decaluwé, probeer ik vooruitgang te boeken in het dossier omtrent rivierherstel aan de Leie. Ook daar wordt meer ruimte gezocht voor het water, langs de oevers van de Leie. U mag van mij ook initiatieven verwachten waarbij alle waterbeheerders, zonecommandanten, noodplanningscoördinatoren en burgemeesters nog beter met elkaar in contact worden gebracht. Het is belangrijk dat de mensen op het terrein elkaar kennen, dat iedereen weet welke middelen er beschikbaar zijn en hoe we elkaar kunnen bereiken en helpen bij problemen. Maar ook dat problemen die lokaal gekend zijn, doorgegeven worden aan het juiste bestuurlijke niveau. Zo zal het water niet enkel weggepompt worden bij nood, maar kan er ook gezocht worden naar structurele oplossingen. 

Deze integrale aanpak tussen de verschillende bestuurlijke niveaus en actoren neem ik mij als gouverneur, op het kruispunt van verschillende bestuurlijke richtingen en actoren, ter harte. 

“Wie elkaar goed kent, werkt beter samen.” 

Wie elkaar goed kent, werkt beter samen. Het is één van de lessen na de waterbom medio juli 2021. Door de goede samenwerking binnen onze provincie waren onze diensten en lokale besturen reeds gealarmeerd en stonden ze paraat in de dagen voorafgaand aan de waterbom. Het heeft ertoe geleid dat men ook meteen hulp heeft kunnen bieden. Over een periode van 10 dagen waren er 450 brandweermannen uit Oost-Vlaanderen aan de slag in het getroffen gebied. Voertuigen, boten, pompen en zandzakken werden ingezet en waar kon, werd logistieke hulp geboden. In de evaluatie van de overstromingen door de gouverneur van Vlaams-Brabant werden onze mensen expliciet bedankt. Ik doe dat zelf ook nogmaals: bedankt! 

Een woord van dank ook aan alle ambtenaren. Of ze nu provinciaal, Vlaams of federaal tewerkgesteld zijn, voor de burger is het van geen belang. Het is enkel hun deskundigheid en inzet die telt en waarvoor ik hen van harte wil bedanken. Een bijzonder woord van dank gaat naar mijn kabinetsmedewerkers, voor hun positieve gedrevenheid en inzet. De opdracht was ruim, de omstandigheden moeilijk, maar iedereen kon altijd bij hen terecht. 

“Gouverner, c’est prévoir…” 

Collega’s, graag had ik met u het glas geheven. Ik hoop dat we de nieuwjaarsdrink ergens in het voorjaar kunnen inhalen en dan het gesprek verder kunnen aangaan. Van hieruit wens ik dat 2022 een goed jaar mag zijn voor jullie gezondheid. Met veel liefde en weinig leed. 

Veel goede voornemens en zo mogelijk nog grotere uitdagingen liggen voor ons. De wereld lijkt sneller te bewegen dan ooit. Klimaat en leefmilieu, migratie, digitalisering, corona, energieprijzen, … Het zijn allemaal golven die op hetzelfde moment op de burger afkomen en stormtij veroorzaken. Er is een houvast nodig waaraan de mensen zich kunnen optrekken. 

In het huidige klimaat van polarisatie en wantrouwen, lijkt het moeilijk om het draagvlak te vinden om een aantal van deze vraagstukken op te lossen. Ik ben er evenwel van overtuigd dat het vertrouwen net kan terugkeren door deze uitdagingen het hoofd te bieden. Door moeilijke, maar correcte antwoorden te geven. Door structurele problemen te beslechten en niet verkrampt vast te houden aan het verleden en de korte termijn. Het vermogen om te veranderen. Door het heden naar de toekomst te projecteren en de burgers een houvast, een richting en een betere toekomst aan te reiken. Gouverner, c’est prévoir. In de acute fase van een crisis moet men reageren, maar in het beleid moet men net vooruitziend zijn. Proactieve of reactieve samenhorigheid zijn altijd nodig. 

“Het jaar van het vertrouwen” 

En dus ben ik als gouverneur van Oost-Vlaanderen hoopvol gestemd. Er is veel om ons aan op te trekken. Zo mocht ik het afgelopen jaar 36 verenigingen de titel van ‘Koninklijke vereniging’ toekennen. Dat zijn verenigingen met minstens vijftig jaar op de teller. Vijftig jaar of meer ervaring. Vijftig jaar of meer bevlogen enthousiasme, voortdurend vrijwillig engagement en actieve inzet voor onze jeugd, in sportieve, culturele en/of sociale initiatieven. Vijftig jaar... dat krijgt zelfs een virus niet klein! Verenigingen verenigen mensen. Ze zorgen voor samenhorigheid in hun buurt, hun gemeente, onze provincie, onze samenleving. Ze zorgen dat we met elkaar en niet naast elkaar leven. Corona heeft dat soms moeilijk gemaakt, maar de verenigingen zijn er nog. Dat belangrijke weefsel is niet stuk. 

En ook corona toont met omikron een nieuw gezicht. Onze immuniteit wordt sterker , het virus besmettelijker, maar minder ziekmakend. Voor het eerst doorstaan we een enorme besmettingsgolf zonder dat onze ziekenhuizen in grote problemen komen. 

Ik hoop dat we in 2022 het crisismanagement achter ons kunnen laten en meer vooruit kunnen kijken, zodat 2022 als ‘het jaar van het vertrouwen’ de geschiedenisboeken kan ingaan. Niet van het verloren vertrouwen, maar ‘helemaal anders’ van het teruggewonnen vertrouwen. 

Ik heb gezegd. Gelukkig nieuwjaar.