Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
Deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Provinciaal beleid
Concrete vraag:
Regelmatig dienen lokale besturen beslissingen te nemen over omgevingsvergunningen met als doel het bebossen van herbevestigde agrarische gebieden, sommige van deze dossiers stromen door tot bij de deputatie.
Ook de voorbije maanden kwamen, naar ik verneem, dergelijke dossiers op de deputatietafel terecht. De vergunning werd geweigerd door de betrokken lokale besturen, maar daarop werd beroep aangetekend bij de deputatie om alsnog een vergunning te verkrijgen. Tijdens deze beroepsprocedure gaf het departement Landbouw en Visserij telkens een ongunstig advies, gezien aan geen énkele van de vastgestelde criteria voor de bebossing van herbevestigd agrarisch gebied werd voldaan. Tegelijk werd er vanuit de provinciale dienst voor Klimaat en Leefmilieu wél een gunstig advies afgeleverd. De motivering hiervoor was dat er in de provincie Oost-Vlaanderen een tekort aan bossen bestaat en elke opportuniteit voor extra bos moet worden benut. Finaal besliste de deputatie om de vergunning ook in beroep niet te verlenen.
Mijn vragen aan de deputatie zijn:
1) Wat is de officiële beleidslijn rond het beoordelen van aanvragen om over te gaan tot bebossing in agrarisch gebied (zowel herbevestigd agrarisch gebied (HAG) als landschappelijk waardevol agrarisch gebied (LWAG) als agrarisch gebied in de ruime zin met uitzondering van HAG en LWAG)? En wordt die officiële beleidslijn expliciet ter kennis gegeven aan de lokale besturen?
2) Hoe verhoudt de bebossing in agrarisch gebied (zowel herbevestigd agrarisch gebied (HAG) als landschappelijk waardevol agrarisch gebied (LWAG) als agrarisch gebied in de ruime zin met uitzondering van HAG en LWAG) zich tot de ambitie om voldoende landbouwareaal te verzekeren dat kan gebruikt worden voor landbouwproductie?