Gelet op het gewijzigd Vlaams beleidskader inzake sociale economie en in afstemming met het provinciaal reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor de ondersteuning van circulaire ketenprojecten, is het bestaand subsidiereglement geëvalueerd en worden een aantal wijzigingen voorgesteld.
Aanpassing doelgroep
De invoering van het decreet maatwerk bij individuele schakeling (beslissing Vlaamse Regering op 14/01/2022) zorgt voor een vereenvoudiging van het beleidskader voor personen met een arbeidsbeperking. De Lokale Diensteneconomie (LDE) en de maatwerkafdelingen (MWA), initiatieven die nu onder de maatregel Collectief Maatwerk zitten, worden geïntegreerd binnen het nieuwe beleidskader van individueel maatwerk.
Om die reden wordt voorgesteld wordt om de doelgroep 'sociale-economie-onderneming' te wijzigen in het reglement en de doelgroepen 'maatwerkbedrijf' en 'reguliere onderneming' op te nemen (ook in de benaming van het reglement).
Aanpassing subsidiebedrag en investeringskost
Sinds de lancering van het subsidiereglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor de ondersteuning van circulaire ketenprojecten (2 september 2020) is gebleken dat heel wat maatwerkbedrijven projectvoorstellen indienen op dit reglement. Dit terwijl deze eerder thuis horen binnen het reglement met betrekking tot de toekenning van projectsubsidies voor de bevordering van innovatie en professionalisering door samenwerking tussen reguliere ondernemingen en sociale-economie-onderneming.
Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de indieningsdatum voor circulaire ketenprojecten vroeger valt en vertrekt van een hoger subsidiebedrag. Daardoor ontstond er concurrentie tussen beide subsidiereglementen.
Om die reden wordt voorgesteld om zowel het maximale subsidiebedrag als de indieningsdatum gelijk te schakelen tussen beide reglementen :
Er wordt tevens voorgesteld om de omschrijving van de investeringskosten die voor subsidiëring in aanmerking komen, te verfijnen en te beperken tot maximum 12.500°euro (zie artikel 7§2
van het gewijzigd reglement).
Artikel 42, §3 van het Provinciedecreet.
Artikel 107, 2de en 3de lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies.
Reglement van 22 maart 2017 met betrekking tot de toekenning van projectsubsidies voor de bevordering van innovatie en professionalisering door samenwerking tussen reguliere en sociale-economie-ondernemingen
Het reglement met betrekking tot de toekenning van projectsubsidies voor de bevordering van innovatie en professionalisering door samenwerking tussen
reguliere ondernemingen en maatwerkbedrijven wordt vastgesteld als volgt:
Artikel 1 – Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° project: bijzonder initiatief met een tijdelijk karakter qua doelstelling, inhoud en omvang dat een aanvulling of een versterking is van de reguliere activiteiten van de aanvragers;
2° projectverantwoordelijke: het maatwerkbedrijf of de reguliere onderneming aangeduid door de deelnemers aan het samenwerkingsverband;
De projectverantwoordelijke fungeert als contactpersoon, staat in voor de correcte besteding en verantwoording van de toegekende provinciale subsidie en is, namens het samenwerkingsverband, onderworpen aan de controlemaatregelen;
3° maatwerkbedrijf: een onderneming of organisatie die de inschakeling van doelgroepwerknemers als kerntaak heeft en daarvoor economische activiteiten ontwikkelt.
Een maatwerkbedrijf heeft:
4° reguliere economie: het normaal economisch circuit waar betaalde beroepsarbeid zonder ondersteuning wordt verricht;
5° reguliere onderneming: een onderneming die binnen het normaal economische circuit actief is waar betaalde beroepsarbeid zonder ondersteuning wordt verricht;
6° Oost-Vlaamse kennis- en onderzoeksinstellingen: universiteiten of hogescholen zoals opgenomen in het Besluit van de Vlaamse regering van 11 oktober 2013 tot codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen overeenkomstig besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 houdende subsidiëring van incubatoren met een vestiging in Oost-Vlaanderen;
7° samenwerkingsverband: minimaal 1 maatwerkbedrijf en 1 onderneming uit de reguliere economie die gezamenlijk werken aan innovatie en professionalisering in de sociale economie.
Oost-Vlaamse gemeenten, OCMW’s, lokale diensteneconomie-initiatieven en Oost-Vlaamse kennis- en onderzoeksinstellingen kunnen ook deel uitmaken van dit samenwerkingsverband. De deelnemers aan het samenwerkingsverband ondertekenen een engagementsverklaring waarin zij hun deelname aan het project bevestigen en de projectverantwoordelijke aanduiden;
8° innovatie: is de ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe of verbeterde producten en diensten, productie- en distributieprocessen. Het proces van innoveren (innovatieproces) omvat het geheel van menselijke handelingen gericht op vernieuwing (van producten, diensten, productieprocessen, etc.);
9° professionalisering: alle activiteiten die tot doel hebben kennis en vaardigheden van een beroepsgroep te verbeteren en verder te ontwikkelen;
10° pre-commerciële fase: een voorbereidende fase van resultaatgericht onderzoek en ontwikkeling op een toekomstige mogelijke aanbesteding van innovatieve diensten en producten;
11° communicatieacties en visibiliteit: het geheel van maatregelen, onverminderd het bepaalde in artikel 8,1°en 2° van dit reglement, om de betrokkenheid van de provincie bij het project onder de aandacht te brengen en zichtbaar te maken bij het breed publiek.
Artikel 2 – Voorwerp
Binnen de perken van de daartoe in het meerjarenplan van de Provincie Oost- Vlaanderen goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de Deputatie subsidies toekennen voor de bevordering van innovatie en professionalisering door samenwerking tussen reguliere ondernemingen en maatwerkbedrijven.
Het reglement wil een hefboom creëren in ondernemerschap. Het heeft tot doel om vanuit de samenwerking tussen de reguliere en de maatwerkbedrijven een product of een dienst af te leveren. Het eindresultaat moet een creatief en vernieuwend karakter hebben én bijdragen aan de professionalisering van kennis en vaardigheden bij zowel de reguliere onderneming als het maatwerkbedrijf.
Artikel 3 – Aanvraagcriteria
Om in aanmerking te komen voor de projectsubsidie moet aan volgende cumulatieve criteria voldaan zijn:
1° de projectverantwoordelijke moet rechtspersoonlijkheid hebben; indien de projectverantwoordelijke een maatwerkbedrijf is moet het erkend zijn door de Vlaamse overheid - Departement Werk en Sociale Economie;
2° de zetel en/of de activiteiten van de projectverantwoordelijke moeten zich bevinden op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen;
3° het project moet plaatsvinden op het grondgebied van de provincie Oost- Vlaanderen;
4° het project moet een provinciaal of bovenlokaal bereik en/of belang hebben;
5° de projectverantwoordelijke moet voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenning(en) van projectsubsidies en voldoen aan de EU-regelgeving inzake het ontvangen van staatssteun.
Artikel 4 – Aanvraagprocedure
§1. De aanvraag moet digitaal via sociale.economie@oost-vlaanderen.be worden ingediend ten laatste op 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project plaats vindt.
De ontvangstdatum van de e-mail geldt als bewijs van de datum van indiening. Laattijdige aanvragen worden door de Deputatie als onontvankelijk afgewezen. Er moet worden gebruik gemaakt van het daartoe bestemde aanvraagformulier.
§2. Het dossier van de aanvraag moet minstens volgende stukken bevatten:
1°het volledig ingevuld aanvraagformulier, gedateerd en ondertekend door de projectverantwoordelijke;
2°gebeurlijk het bewijs van erkenning als maatwerkbedrijf;
3°de gegevens van de projectverantwoordelijke: naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres, IBAN rekeningnummer en BIC code;
4°de naam, adres, telefoon en/of GSM-nummer en e-mailadres van de contactpersoon van de projectverantwoordelijke;
5°de naam, adres, telefoon en/of GSM-nummer, e-mailadres van de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband;
6°een kopie van de tussen de deelnemers aan het samenwerkingsverband afgesloten engagementsverklaring zoals bedoeld in artikel 1, 7° van dit reglement;
7°een gedetailleerde omschrijving van het project: situering, aanvangs- en einddatum, timing, doelgroep, omschrijving van de doelstellingen, acties, continuering, reproduceerbaarheid en overdraagbaarheid, communicatieacties en de beoogde realisaties;
8°een gedetailleerde raming van de inkomsten en de uitgaven: investeringen, personeel, werking, communicatieacties;
9°in geval voor het ingediende project reeds subsidies zijn toegezegd of worden ontvangen: een gedetailleerd overzicht hiervan per deelnemer aan het samenwerkingsverband.
10°een ondertekende ‘verklaring op eer’ waaruit blijkt dat de-minimisdrempel over de laatste drie belastingjaren (het lopende jaar en de twee voorgaande belastingjaren) niet wordt overschreven in geval van toekenning van de provinciale subsidie. Verordening (EU) Nr. 1407/2013, van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun is daarbij bepalend.
§3. Ten laatste twee weken na de indiening van de aanvraag wordt aan de projectverantwoordelijke via e-mail meegedeeld of zijn dossier al dan niet volledig is. Eventueel moet de projectverantwoordelijke op verzoek bijkomende informatie verstrekken en bijkomende stukken voorleggen, noodzakelijk voor de beoordeling van zijn aanvraag. De Deputatie wijst de aanvraag af als onontvankelijk indien de projectverantwoordelijke binnen de veertien dagen geen passend gevolg geeft aan dit verzoek.
§4. De aanvraag geldt uitsluitend voor één budgetjaar. Het gesubsidieerde project moet volledig worden uitgevoerd en moet eindigen op 31 december van het budgetjaar, volgend op de aanvraag.
Artikel 5 – Subsidiecriteria
De adviescommissie, zoals omschreven in artikel 6, quoteert de aanvragen op diverse onderdelen en elementen als volgt:
1° op 30 punten: de kwaliteit van het project en impact op de sociale economie op niveau van inhoud, of werkmethode, of resultaat of doelgroep:
a) de aard en de doelstellingen van het project;
b) de meerwaarde van het bedoelde project nl. de verhouding tussen het gevraagde subsidiebedrag, de budgetplanning en de verwachte resultaten;
c) de potentiële resultaatsgerichtheid van het samenwerkingsverband: kwaliteit, evenwichtigheid en relevantie van de partners in het samenwerkingsverband in verhouding tot de eindresultaten van het project;
d) qua doelstelling, inhoud en omvang een tastbare aanvulling of versterking van de reguliere activiteiten van de aanvragers;
e) provinciaal of bovenlokaal bereik en/of belang;
2° op 40 punten: innovatie en/of professionalisering:
a) de hefboomfunctie in ondernemerschap;
b) als resultaat een dienst en/of product afleveren (oa. implementatie van hergebruik materialen, design, uittesten van pilots, ontwikkelingen in pre-commerciële fases, …);
c) het creatieve en vernieuwend karakter;
d) de professionalisering van kennis en vaardigheden;
3° op 10 punten: continuering en overdraagbaarheid:
a) de continuering van het project op middellange en lange termijn op financieel en inhoudelijk vlak;
b) de reproduceerbaarheid en overdraagbaarheid: de mate waarin een werking/methodiek door andere organisaties kan worden overgenomen;
4° op 20 punten: communicatie en visibiliteit van het project:
a) de omvang en de kwaliteit van de communicatieacties.
Artikel 6 – Beslissingsprocedure
§1. De aanvragen worden beoordeeld en geselecteerd door een adviescommissie, die is samengesteld uit ambtenaren van de directie Economie, Europese en Internationale samenwerking van het provinciebestuur, indien nodig bijgestaan door onafhankelijke experts. De leden van de adviescommissie worden aangeduid door de Deputatie. De voorzitter van de adviescommissie is de gedeputeerde bevoegd voor economie.
De projectverantwoordelijke kan uitgenodigd worden om het project voor te stellen aan de commissie.
§2. De adviescommissie beoordeelt de ingediende aanvragen op basis van de subsidiecriteria zoals omschreven in artikel 5 van dit reglement. Zij brengt een gemotiveerd advies uit en maakt een voorstel van rangschikking op.
§3. De Deputatie van Oost-Vlaanderen neemt een beslissing op basis van het advies van de commissie. Deze beslissing vindt plaats binnen de termijn van maximum 1 maand na de beoordeling van de adviescommissie.
Artikel 7 – Bedrag van de projectsubsidie en modaliteiten van uitbetaling
§1. Volgende uitgaven komen in aanmerking voor subsidiëring: investerings-, werkings-, personeelskosten, kosten voor communicatieacties.
§2. Investeringskosten komen voor subsidiëring in aanmerking als die gericht zijn op innovatie en dienen om het aanbod van diensten en producten te diversifiëren, productieprocessen te versterken of nieuwe activiteiten te ontwikkelen. De investeringen garanderen een continue en duurzame (extra) tewerkstelling van doelgroepwerknemers binnen het maatwerkbedrijf. De subsidie voor de investeringskost kan maximum 12.500 EUR bedragen.
§3.Volgende uitgaven komen niet in aanmerking voor subsidiëring: btw- uitgaven indien de btw recupereerbaar is en kosten voor recepties en catering boven een bedrag van 500 EUR.
§4. De Deputatie kent aan de projectverantwoordelijke een eenmalige projectsubsidie toe, die in schijven wordt uitbetaald.
1° een 1ste schijf van 50 % van de voorziene subsidie wordt uitbetaald binnen de maand na de beslissing van de deputatie zoals omschreven in artikel 6, §2. van dit reglement;
2° de 2de schijf van 50% wordt uitbetaald na afloop van het project en is berekend op basis van de verantwoordingsstukken van het project zoals goedgekeurd.
§5. De toegekende projectsubsidie kan maximum 25.000 EUR bedragen.
§6. Bij onvoldoende krediet wordt voorrang gegeven op basis van de rangschikking zoals bedoeld in artikel 6, §2. van dit reglement.
§7. Een subsidie, verleend op basis van dit reglement, mag niet worden gecumuleerd met een andere subsidie van de Provincie Oost-Vlaanderen.
§8. Een projectsubsidie, verleend op basis van dit reglement, mag worden gecumuleerd met een subsidie van een andere overheid op voorwaarde dat de totale som van de projectsubsidie maximaal de kostprijs van het project bedraagt. Indien nodig moet de projectsubsidie van de Provincie op basis van dit reglement evenredig worden verminderd. Eenzelfde uitgave kan slechts eenmalig aangewend worden ter verantwoording van een subsidiabele kost.
§9. De toekenning van deze subsidie gebeurt in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel, de regelgeving inzake mededinging en inzake staatssteun.
Artikel 8 – Verbintenissen van de projectverantwoordelijke
De projectverantwoordelijke verbindt zich ertoe:
1° de samenwerking met en het logo van de Provincie Oost-Vlaanderen op herkenbare wijze te vermelden en aan te brengen op alle communicatie die wordt gevoerd met betrekking tot het gesubsidieerde project;
2° de bevoegde gedeputeerde van de Provincie Oost-Vlaanderen en de betrokken ambtenaar uit te nodigen voor een plechtige inhuldiging of een voorstelling van de resultaten van het gesubsidieerde project en een kopie hiervan te bezorgen aan het team Economie, via sociale.economie@oost-vlaanderen.be;
3° uiterlijk binnen de twee maanden na de voltooiing van het project de volgende gegevens aan het provinciebestuur te bezorgen:
a) een volledig, overzichtelijk en gedetailleerd financieel verslag van het project samen met een overzicht van de ontvangen inkomsten en gedane uitgaven;
b) een verslag/evaluatie van het project met een volledige oplijsting en omschrijving van de uitgevoerde communicatieacties.
Artikel 9 – Controle en sancties
De Provincie Oost-Vlaanderen heeft het recht om de aanwending van de subsidies te (laten) controleren op basis van het Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies. Dit reglement bevat, afhankelijk van het bedrag van de subsidie, de controlemechanismen en een opsomming van de stukken die in functie van de financiële controle minimaal moeten worden ingediend ter verantwoording van de subsidie.
Indien blijkt dat onjuiste gegevens werden opgenomen in de aanvraag van de subsidie of in de in te dienen stukken of indien blijkt dat dit reglement niet correct werd nageleefd, kan de Deputatie, onverminderd het vorige lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Misbruik kan aanleiding geven tot uitsluiting van toekomstige subsidies van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Artikel 10 – Betwistingen
De Deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement.
Artikel 11 – Slotbepalingen
§1. Het reglement van 22 maart 2017 met betrekking tot de toekenning van projectsubsidies voor de bevordering van innovatie en professionalisering door samenwerking tussen reguliere en sociale-economie-ondernemingen wordt opgeheven op 27 april 2022.
§2. Bij wijze van overgangsmaatregel, zullen de op datum van de inwerkingtreding lopende projecten onderworpen blijven aan het reglement van 22 maart 2017 met betrekking tot de toekenning van projectsubsidies voor de bevordering van innovatie en professionalisering door samenwerking tussen reguliere en sociale-economie- ondernemingen.
§3. Dit reglement treedt in werking op 28 april 2022.