Het onderzoek van de stukken heeft het volgende uitgewezen:
De begroting 2023 is opgemaakt conform de modellen van het koninklijk besluit van 1 maart 2004.
Bijkomend heeft de PIMD een uitgebreide inhoudelijke en cijfermatige toelichting toegevoegd.
1. Gewone dienst
De uitgaven van de gewone dienst worden geraamd op een totaal bedrag van 1.127.502,08 EUR.
Na verrekening van 79.841,35 EUR overschot uit voorgaande dienstjaren en 7.000 EUR ontvangsten uit terugvordering van kosten wordt voor de gewone dienst een provinciale toelage van 1.040.660,73 EUR voorzien, waardoor de gewone dienst in evenwicht afsluit.
Uit de toelichtende nota en de tabel 'uitsplitsing kredieten' blijkt dat er onder meer kredieten worden voorzien voor de financiering van:
2. Buitengewone dienst
De uitgaven van de buitengewone dienst worden geraamd op een totaal bedrag van 40.000 EUR.
Na verrekening van 0,42 EUR overschot uit voorgaande dienstjaren wordt voor de buitengewone dienst een provinciale toelage van 39.999,58 EUR voorzien, waardoor de buitengewone dienst in evenwicht afsluit.
Uit de toelichtende nota en de tabel 'uitsplitsing kredieten' blijkt dat er kredieten worden voorzien voor investeringen in meubilair, installaties en inrichting van de huizenvandeMens.
3. Gewone en buitengewone dienst samen
De uitgaven van de gewone en buitengewone dienst samen worden aldus voor 2023 geraamd op 1.167.502,08 EUR. Dit is 17.253,70 EUR meer dan het totaal aan uitgaven voorzien in de begroting 2022 en is te verklaren doordat een jaarlijkse indexatie van 1,5% in rekening wordt gebracht.
Na verrekening van 79.841,77 EUR overschot uit voorgaande dienstjaren en 7.000 EUR ontvangsten uit terugvordering van kosten komt de provinciale toelage uit op een totaal van 1.080.660,31 EUR en sluit de begroting 2023 in evenwicht af.
4. Conclusie
De begroting 2023 voldoet aan de bepalingen van artikel 7, 1° van het koninklijk besluit van 17 februari 2004: de begroting is in evenwicht, zowel in de gewone als in de buitengewone dienst.
Wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen.
Koninklijk besluit van 17 februari 2004 houdende het algemeen reglement van de boekhouding van de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen en erkende centra voor morele dienstverlening.
Koninklijk besluit van 1 maart 2004 tot vaststelling van de modellen van de begroting en de rekeningen van de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen en erkende centra voor morele dienstverlening.
Begroting 2023 van de Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening Oost-Vlaanderen, vastgesteld door de raad van bestuur in zitting van 28 april 2022 en ingediend bij de provincie op 6 mei 2022.
De provincieraad adviseert de begroting 2023 van de Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening Oost-Vlaanderen gunstig.
Een afschrift van dit besluit wordt aan de Centrale Vrijzinnige Raad en de PIMD toegestuurd.