Motivatie:
Er heerst een grote krapte op de arbeidsmarkt. Ook voor overheden zorgt dat er voor dat de zoektocht naar geschikt personeel steeds moelijker wordt. Zeker wanneer deze overheden beslissen om de statutaire tewerkstelling af te bouwen en te vervangen door contractuele.
Vandaar het grote belang van een tweede pensioenpijler voor contractuelen. Die vermindert (gedeeltelijk) de financiële nadelen die aan de contractuele tewerkstelling bij de overheid verbonden zijn, en vergroot de kans dat de overheid als werkgever aantrekkelijk blijft.
De provincie Oost-Vlaanderen voerde reeds in de vorige legislatu(u)r(en) een tweede pensioenpijler voor contractuele personeelsleden in, en voorzag ook in een groeitraject van deze pijler. In 2010 werd gestart met een pensioenpijler van 1% van de loonmassa, en dit groeide gestaag tot 2,5% in 2016 en 3% in 2018.
Tijdens deze legislatuur is dit groeitraject stil gevallen. Nochtans besliste de huidige meerderheid om nog meer in te zetten op contractuele tewerkstelling ipv van de normale statutaire tewerkstelling, wat de noodzaak om aantrekkelijke contractuele voorwaarden aan te bieden alleen maar doet toenemen.
We mogen ook niet vergeten dat vele lokale besturen ondertussen ook een tweede pensioenpijler hebben uitgewerkt die een stuk hoger ligt dan wat de provincie Oost-Vlaanderen voorziet.
Daarom stellen we voor om opnieuw aan te sluiten bij dit oorspronkelijke groeitraject (een half procent elke 2 jaar). Wat betekent 4% op de loonmassa voor 2022 en 4,5% in 2024.
Concreet voorstel:
De provincieraad van de provincie Oost-Vlaanderen