Terug
Gepubliceerd op 14/10/2022

2022_PR_00136 - Erediensten - Erkenningen - Erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen te Aalst - verkorte procedure - ongunstig advies verlenen

Provincieraad
wo 12/10/2022 - 14:00 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Phaedra Van Keymolen, Voorzitter; Christian Bauwens; Bart Blommaert; Hilde Bruggeman; Anna Maria Charlier; Carola De Brandt; Philippe De Coninck; Karlijn Deene; Vera De Merlier; Hilde De Sutter; Greet De Troyer; Elisabet Dooms; Leentje Grillaert; Olaf Evrard; Riet Gillis; Erwin Goethals; Steve Herman; Peter Hertog; Henk Heyerick; Filip Liebaut; Bruno Matthys; Hans Mestdagh; Kurt Moens; Walter Roggeman; Koen Roman; Kenneth Taylor; Marleen Van De Populiere; Stefaan Van Gucht; Filip Van Laecke; Martine Verhoeve; Bart Vermaercke; An Vervliet; Joop Verzele; Kristof Windels; Steven Ghysens, Provinciegriffier

Verontschuldigd

Eric Scheire; Lena Van Boven

Secretaris

Steven Ghysens, Provinciegriffier

Voorzitter

Phaedra Van Keymolen, Voorzitter

Stemming op het agendapunt

2022_PR_00136 - Erediensten - Erkenningen - Erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen te Aalst - verkorte procedure - ongunstig advies verlenen

Aanwezig

Phaedra Van Keymolen, Christian Bauwens, Bart Blommaert, Hilde Bruggeman, Anna Maria Charlier, Carola De Brandt, Philippe De Coninck, Karlijn Deene, Vera De Merlier, Hilde De Sutter, Greet De Troyer, Elisabet Dooms, Leentje Grillaert, Olaf Evrard, Riet Gillis, Erwin Goethals, Steve Herman, Peter Hertog, Henk Heyerick, Filip Liebaut, Bruno Matthys, Hans Mestdagh, Kurt Moens, Walter Roggeman, Koen Roman, Kenneth Taylor, Marleen Van De Populiere, Stefaan Van Gucht, Filip Van Laecke, Martine Verhoeve, Bart Vermaercke, An Vervliet, Joop Verzele, Kristof Windels, Steven Ghysens
Stemmen voor 24
Christian Bauwens, An Vervliet, Anna Maria Charlier, Bart Vermaercke, Carola De Brandt, Elisabet Dooms, Filip Liebaut, Filip Van Laecke, Hans Mestdagh, Henk Heyerick, Hilde De Sutter, Joop Verzele, Karlijn Deene, Koen Roman, Kurt Moens, Leentje Grillaert, Marleen Van De Populiere, Olaf Evrard, Riet Gillis, Stefaan Van Gucht, Steve Herman, Walter Roggeman, Erwin Goethals, Phaedra Van Keymolen
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 10
Bart Blommaert, Bruno Matthys, Greet De Troyer, Hilde Bruggeman, Kenneth Taylor, Kristof Windels, Martine Verhoeve, Peter Hertog, Philippe De Coninck, Vera De Merlier
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2022_PR_00136 - Erediensten - Erkenningen - Erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen te Aalst - verkorte procedure - ongunstig advies verlenen 2022_PR_00136 - Erediensten - Erkenningen - Erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen te Aalst - verkorte procedure - ongunstig advies verlenen

Motivering

Motivering

Met brief van 18 juli 2022 vraagt het Agentschap Binnenlands Bestuur namens de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen aan de Provincie Oost-Vlaanderen om een advies te bezorgen over de erkenningsaanvraag van de Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen te Aalst.

Deze brief werd samen met het geactualiseerd dossier op 19 juli 2022 ontvangen, wat tot gevolg heeft dat de adviestermijn van 4 maanden verstrijkt op 18 november 2022.

Dit geactualiseerd dossier moet de Provincie toelaten om de erkenningscriteria, vermeld in artikel 7, 1° tot en met 9° van het Erkenningsdecreet, geïnformeerd te beoordelen. 

Nu artikel 7 van het Erkenningsdecreet bepaalt dat “Een lokale geloofsgemeenschap kan worden erkend als ze voldoet aan al de volgende criteria” (eigen onderlijning) betekent dit concreet dat, zodra aan één van de criteria niet is voldaan, de lokale geloofsgemeenschap niet kan worden erkend.

Om te beoordelen of aan al de erkenningscriteria is voldaan, worden deze hierna dan ook één voor één besproken:

1° ze heeft een juridische structuur die aangepast is aan het aangevraagde openbaar statuut en waarover er transparantie is

De lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen beschikt over een juridische structuur in de vorm van een vzw. Dit is een correcte juridische structuur, waarvan de statuten in het geactualiseerd dossier zijn toegevoegd. 

Op basis van de beschikbare gegevens wordt voldaan aan dit criterium.

2° ze is financieel leefbaar en biedt transparantie daarover

Eens een lokale geloofsgemeenschap is erkend, gebeurt het financieel beheer van het bestuur van de eredienst volgens de daartoe vastgelegde regelgeving. Om na te gaan of de lokale geloofsgemeenschap voldoende voorbereid is, moet de lokale geloofsgemeenschap voldoende transparant zijn over haar financiële toestand en dient het aanvraagdossier, op straffe van onontvankelijkheid (art. 67 §2 Erkenningsdecreet), onder meer de volgende financiële documenten te bevatten die de financiële leefbaarheid aantonen:

  • de laatste jaarrekening voor het geheel van de activiteiten van de lokale geloofsgemeenschap, aangevuld met een jaarrekening voor dat gedeelte van haar activiteiten dat betrekking heeft op de materiële aspecten van de eredienst, opgemaakt conform de modellen die gelden voor de besturen van de eredienst (art. 67 §2 9°)
  • een ontwerp van meerjarenplan voor de komende zes jaar, waarin een inschatting wordt gegeven van de ontvangsten en uitgaven van het op te richten bestuur van de eredienst na de erkenning, opgemaakt conform de modellen die gelden voor de besturen van de eredienst (art. 67 §2 11°)

Vooreerst wordt vastgesteld dat de vereiste dat het aanvraagdossier 'de laatste jaarrekening voor het geheel van de activiteiten' moet bevatten niet wordt gerespecteerd. Uit het geactualiseerd dossier blijkt dat de jaarrekening voor het geheel van de activiteiten betrekking heeft op het jaar 2020, niettegenstaande op 1 juli 2022 (datum van indiening van het aanvraagdossier bij het Agentschap Binnenlands Bestuur) de algemene vergadering van de vzw reeds over de jaarrekening 2021 beslist moest hebben (cf. artikel 3:47 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen). De rechtsgeldigheid van de door het Agentschap Binnenlands Bestuur ontvankelijk verklaarde aanvraag kan dan ook in vraag worden gesteld. 

Op basis van het onderzoek van de financiële documenten wordt verder vastgesteld dat de lokale geloofsgemeenschap niet financieel leefbaar is:

1) Uit de jaarrekening voor het geheel van de activiteiten (jaar 2020) blijkt: 

  • een negatief eigen vermogen: -18.313 EUR overgedragen verlies 
  • een aanzienlijk bedrag aan diverse schulden: 73.018 EUR
  • beperkte liquiditeiten: 22 EUR op de zichtrekening 
  • een gebrek aan eigen middelen: 3.284 EUR aan eigen inkomsten t.o.v. 35.748 EUR aan uitgaven, hetzij een verlies van het boekjaar van -32.464 EUR

2) Uit de jaarrekening voor dat gedeelte van de activiteiten dat betrekking heeft op de materiële aspecten van de eredienst (jaar 2021) blijkt:

  • een beperkt bedrag aan ontvangsten van vieringen: 1.250 EUR
  • geen uitgaven voor de eredienst (rubriek 20)
  • beperkte uitgaven voor het gebouw van de eredienst: 4.918 EUR (rubriek 21)
  • beperkte uitgaven voor het bestuur van de eredienst: 3.315 EUR (rubriek 22)
  • waardoor het te financieren tekort, en dus ook de provinciale exploitatietoelage, uitkomt op 6.983 EUR. 

Gelet op het feit dat er in de jaarrekening 2021 geen uitgaven zijn voor de eredienst zelf (rubriek 20) en gelet op de minimale uitgaven voor het onderhoud van het gebouw van de eredienst (41 EUR in MAR 2103) wordt het getrouw beeld van deze jaarrekening dan ook in vraag gesteld.

3) Uit de financiële nota van het ontwerp van meerjarenplan blijkt dan weer dat de eigen inkomsten worden verhoogd naar een bedrag van 8.500 EUR in 2023, oplopend naar 9.000 EUR in 2028. Zowel uit de praktijk als uit studies hieromtrent (zie bvb. studie Torfs, p. 90) blijkt echter dat de inkomsten uit giften en inzamelingen dalen in geval van een erkenning. Er kan dan ook getwijfeld worden aan de juistheid van dit bedrag. 

Verder blijkt uit de strategische nota dat het bedrag in rubriek 210 ‘hoofdgebouw eredienst’ enkel uitgaven voor nutsvoorzieningen, schoonmaken en brandverzekering omvat, terwijl er kan worden verwacht dat er voor het gebruik van het gebouw van de eredienst een vergoeding aan de vzw zal moeten worden betaald. Er kan dan ook getwijfeld worden aan de juistheid van dit bedrag.

Dit alles betekent dan ook dat de budgettaire impact op de provinciale financiën aanzienlijk groter zal zijn dan vooropgesteld in het ontwerp van meerjarenplan.

Samengevat kan worden gesteld dat de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen niet financieel leefbaar is en onvoldoende transparantie biedt. Mede gelet op het manifest gebrek aan eigen middelen wordt niet voldaan aan dit criterium.

3° ze ontvangt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks buitenlandse financiering of ondersteuning als die financiering of ondersteuning afbreuk doet aan haar onafhankelijkheid. Ze ontvangt geen financiering of ondersteuning die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging

Uit de jaarrekening 2020 blijkt dat de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen een schuld heeft van meer dan 73.000 EUR, waarvan de mogelijkheid tot terugbetaling in vraag kan worden gesteld nu de eigen inkomsten beperkt zijn (3.284 EUR in 2020 en 1.250 EUR in 2021). Er kan dan ook worden gesteld dat deze financiering of ondersteuning afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van deze lokale geloofsgemeenschap.

Uit het geactualiseerd dossier blijkt echter niet welke de oorsprong is van die financiering of ondersteuning, noch of dit dan buitenlandse financiering of ondersteuning betreft, noch of deze rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging.

Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium.

4° ze toont de maatschappelijke relevantie aan van de lokale geloofsgemeenschap aan de hand van:
a) de bevestiging door het representatief orgaan dat de lokale geloofsgemeenschap minstens tweehonderd leden telt binnen de gebiedsomschrijving;
b) de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken;
c) het onderhoud en de bewaring van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst;
d) het onderhouden van duurzame contacten met de lokale overheid van de gemeente waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;
e) het respecteren van het principe van goed nabuurschap en het onderhouden van duurzame contacten met de lokale gemeenschap waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn

Vooreerst omvat het geactualiseerd dossier geen bevestiging door het representatief orgaan dat de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen minstens tweehonderd leden telt. 

Wat betreft de zorg voor de materiële voorwaarden en het onderhoud en de bewaring van de gebouwen wordt vastgesteld dat de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen in voorgaande jaren een aantal uitgaven m.b.t. de eredienst heeft gedragen en geïnvesteerd heeft in het gebouw van de eredienst (het actief van de balans bevat een post 'inrichting gebouwen'), weliswaar beperkt.  

Uit het geactualiseerd dossier blijkt echter niet dat de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen initiatieven onderneemt om duurzame contacten te onderhouden met de stad Aalst en de lokale gemeenschap, noch dat ze het principe van goed nabuurschap respecteert. De verklaring op eer voor het aantonen van haar maatschappelijke relevantie volstaat niet als bewijs, nu dit criterium een resultaatsverbintenis betreft en de lokale betrokkenheid en integratie aangetoond moet worden op basis van bewijsstukken (brieven, mails, krantenartikelen, …) van de in het verleden genomen initiatieven. 

Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium.

5° de leden van het voorlopig bestuursorgaan leven, behalve bij incidentele overmacht, al de volgende verplichtingen na:
a) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook, medewerking te verlenen aan activiteiten die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;
b) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de organisatie en werking van het voorlopig bestuursorgaan;
c) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die in door de lokale geloofsgemeenschap gebruikte lokalen en plaatsen aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de gebruikte lokalen en plaatsen;
d) de verplichting om, onverminderd de vrijheid van godsdienst, alle redelijke inspanningen te ondernemen om geldende wetgeving na te leven en niet hun medewerking te verlenen aan handelingen strijdig met de geldende wetgeving, in het bijzonder de Grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
e) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan

De lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen toont aan dat zij aan dit criterium voldoet door het ondertekenen van een verklaring op eer, nu dit criterium een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis betreft.

Op basis van de beschikbare gegevens wordt voldaan aan dit criterium.

6° ze toont aan dat het toekomstig bestuur van de eredienst houder zal worden van zakelijke rechten op de gebouwen of de andere infrastructuur bestemd voor de uitoefening van de eredienst of bij gebreke daarvan, wanneer de gebouwen of de andere infrastructuur bestemd voor de uitoefening van de eredienst geen eigendom zijn van een publieke rechtspersoon, kan ze een afschrift voorleggen van een overeenkomst die met de eigenaar van de gebouwen of de andere infrastructuur bestemd voor de uitoefening van de eredienst is gesloten over het gebruik van de gebouwen of de andere infrastructuur door het toekomstig bestuur van de eredienst

In het geactualiseerd dossier is een verklaring opgenomen waarin de vzw verklaart eigenaar te zijn van het gebouw van de eredienst en dat er een "intentioneel akkoord is om erediensten te organiseren en te verrichten in het pand met de aanwezige infrastructuur. Hierbij wordt de overdracht mogelijk en toegestaan."

Op basis van de beschikbare gegevens wordt voldaan aan dit criterium.

7° het voorlopig bestuursorgaan bezorgt de voor- en achternaam, adres, rijksregisternummer, e-mailadres, telefoonnummer, nationaliteit, geboortedatum en geslacht van de leden van het voorlopig bestuursorgaan aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente. Als er tussentijdse wijzigingen zijn, meldt het voorlopig bestuursorgaan dat binnen dertig dagen aan deze instanties

Het geactualiseerd dossier bevat de gevraagde gegevens van de leden van het voorlopig bestuursorgaan en de bedienaar van de eredienst, evenals een uittreksel uit het strafregister conform artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat niet ouder is dan negentig dagen (cf. artikel 67, §2, 6° en 7° van het Erkenningsdecreet). Hieruit blijkt dat een lid van het bestuursorgaan niet over een blanco strafregister beschikt, doch reeds verschillende malen veroordeeld werd. Uit artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering blijkt dat het gevraagde model van uittreksel bestemd is voor het uitoefenen van “een activiteit die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen valt”, wat vereist dat een blanco strafregister moet voorgelegd worden.

Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium.

8° ze heeft enkel bedienaars van de eredienst en hun vervangers die voldoen aan de inburgeringsplicht die in voorkomend geval op hen van toepassing is conform het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie en inburgeringsbeleid

Gelet op de Belgische nationaliteit van de bedienaar van de eredienst, kan er van uitgegaan worden dat de voorwaarde van de inburgeringsplicht niet van toepassing is, zodat aan dit criterium wordt voldaan.

9° ze heeft geen bedienaars van de eredienst en hun vervangers die rechtstreeks of onrechtstreeks bezoldigd zijn door een buitenlandse overheid

Uit het geactualiseerd dossier blijkt niet op welke wijze de bedienaar van de eredienst wordt bezoldigd, noch of deze bezoldiging dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks door een buitenlandse overheid wordt gefinancierd.

Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium.


* * *


Voor de volledigheid wordt meegegeven dat het geactualiseerd dossier onvoldoende gegevens bevat om de criteria 3°, 4° en 9° ten gronde te beoordelen, maar gelet op het feit dat artikel 7 van het Erkenningsdecreet bepaalt dat de lokale geloofsgemeenschap aan al de criteria moet voldoen (= cumulatief) én gelet op het feit dat uit het onderzoek is gebleken dat de lokale geloofsgemeenschap niet voldoet aan de criteria 2° en 7°, werden er voor de criteria 3°, 4° en 9° geen bijkomende stukken opgevraagd.

Op basis van de beoordeling van de verschillende erkenningscriteria wordt vastgesteld dat de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen niet voldoet aan al de verplichtingen, vermeld in artikel 7, 1° tot en met 9° van het Erkenningsdecreet, wat tot gevolg heeft dat een ongunstig advies dient te worden gegeven.

Bovendien wordt erop gewezen dat er in de provincie Oost-Vlaanderen reeds vijf islamitische geloofsgemeenschappen zijn erkend en dat er op heden, meer dan 10 jaar na de erkenning van de vierde islamitische geloofsgemeenschap in 2011, nog steeds geen centraal bestuur werd opgericht, niettegenstaande artikel 256 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten dit verplicht.

Bijkomend dient ook nog meegegeven te worden dat door de Provincie Antwerpen een beroep tot vernietiging van artikel 67 en tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 18 en 47 van het Erkenningsdecreet van 22 oktober 2021 werd ingesteld. Ook door de ivzw Internationale Vereniging Diyanet van België, de vzw L’Association musulmane culturelle albanaise de Belgique, de vzw Islamitische Federatie van België en de vzw Rassemblement des Musulmans de Belgique werd een beroep tot vernietiging van het Erkenningsdecreet van 22 oktober 2021 ingesteld (zaken samengevoegd overeenkomstig artikel 100 Bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijke Hof, BS 13 juni 2022).

Tenslotte wordt herhaald dat het beoefenen van een eredienst in wezen een persoonsgebonden aangelegenheid is en dat in het regeerakkoord 2014-2019 de Vlaamse Regering er uitdrukkelijk voor gekozen heeft de taken en bevoegdheden van de provincies verder te beperken: de provincies oefenen niet langer persoonsgebonden bevoegdheden uit. De beleidsnota Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid 2014-2019 heeft die intentie geconcretiseerd: de persoonsgebonden bevoegdheden van de provincies worden naar de Vlaamse overheid en naar de gemeenten overgeheveld, wat resulteerde in het decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies. In die zin is het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021 en het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, waarin de provincies als financierende overheid worden aangeduid, tegenstrijdig met de beleidskeuze van de Vlaamse Regering.

Feitelijke en juridische gronden

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

Provinciedecreet van 9 december 2005.

Decreet van 22 oktober 2021 tot regeling van de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst en het toezicht daarop en tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (citeeropschrift: "Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021").

Erkenningsaanvraag van de Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen, met zetel te Fritz De Wolfkaai 5, 9300 Aalst, zoals ingediend door het Executief van de Moslims van België op 1 juli 2022 bij het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Organisatie en Werking.

Brief van 18 juli 2022 van het Agentschap Binnenlands Bestuur namens de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, waarbij aan de Provincie Oost-Vlaanderen gevraagd wordt een advies te bezorgen over de erkenningsaanvraag van de Islamitische geloofsgemeenschap El Muslimeen te Aalst.

Besluit

De provincieraad beslist:

Artikel 1

De provincieraad stelt de ontvankelijkheid van de erkenningsaanvraag van de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen, met zetel te Fritz De Wolfkaai 5, 9300 Aalst, in vraag, vermits het geactualiseerd dossier niet voldoet aan artikel 67, §2, 9° van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021.

Artikel 2

De provincieraad adviseert de erkenningsaanvraag van de lokale geloofsgemeenschap El Muslimeen, met zetel te Fritz De Wolfkaai 5, 9300 Aalst, ongunstig, vermits niet voldaan wordt aan al de verplichtingen, vermeld in artikel 7, 1° tot en met 9° van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021.

Artikel 3

De provincieraad verzoekt de Vlaamse Regering om geen nieuwe islamitische geloofsgemeenschappen te erkennen in de provincie Oost-Vlaanderen nu er, meer dan 10 jaar na de erkenning van de vierde islamitische geloofsgemeenschap in 2011, nog steeds geen centraal bestuur werd opgericht, niettegenstaande artikel 256 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten dit verplicht.

Artikel 4

De provincieraad verzoekt de Vlaamse Regering om, omwille van de rechtszekerheid en in afwachting van het oordeel van het Grondwettelijk Hof m.b.t. de ingestelde beroepen tot gehele en/of gedeeltelijke vernietiging van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021, geen enkele lokale geloofsgemeenschap te erkennen binnen de provincie Oost-Vlaanderen.

Artikel 5

De provincieraad herinnert de Vlaamse Regering eraan dat het beoefenen van een eredienst in wezen een persoonsgebonden aangelegenheid is en dat de Vlaamse Regering er uitdrukkelijk voor gekozen heeft de persoonsgebonden bevoegdheden van de provincies naar de Vlaamse overheid en naar de gemeenten over te hevelen, wat resulteerde in het decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies. In die zin is het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021 en het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, waarin de provincies als financierende overheid worden aangeduid, tegenstrijdig met de beleidskeuze van de Vlaamse Regering. De provincieraad verzoekt de Vlaamse Regering dan ook om het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021 en het Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten te herzien.

Artikel 6

Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Organisatie en Werking op het adres Havenlaan 88, bus 70 te 1000 Brussel.