Tussenkomsten: geen
De LOS-sen zijn bijgewerkt na advies door de TW en beoordeling door het VMC. Ze zijn te vinden in bijlagen 1 t.e.m. 3. De definitieve bedragen zijn intussen ook bekend.
De cofinanciering bestaat uit 43% Europese middelen, Vlaanderen en de Provincies staan samen in voor 57% van de middelen, waarvan Vlaanderen 50% en de Provincies 50%. Naast een deel overdracht uit Pijler 1 van het GLB.
Er is 2.925 599,32 EUR provinciale cofinanciering te voorzien voor de 3 LOS-sen i.p.v. de eerdere 2.962.832,40 EUR . In de tabel hieronder zijn de budgetten voor elk LEADER-gebied te vinden.
LEADER-Gebied | EU aandeel (EUR) (Pijler 1+2) | Vlaams aandeel (EUR) | Provinciaal aandeel (EUR) | TOTAAL (EUR) |
Meetjesland-Leievallei | 2.154.312,97 | 1.075.917,12 | 1.075.917,12 | 4.306.147,20 |
Waasland | 1.338.990,94 | 668.725,15 | 668.725,15 | 2.676.441,24 |
Vlaamse Ardennen tot Dender | 2.364.634,85 | 1.180.957,06 | 1.180.957,06 | 4.726.548,96 |
=> We vragen de provinciale cofinanciering toe te kennen voor de LOS-sen van de 3 LEADER-gebieden.
2. Goedkeuring Samenwerkingsovereenkomst inzake interventie 'Realisatie LOS'
De samenwerking tussen Europa, Vlaanderen en de provincie Oost- Vlaanderen voor de uitvoering van de interventie ‘Realisatie LOS’, zoals opgenomen in het Vlaams GLB Strategisch plan (2023-2027), wordt geregeld in een samenwerkingsovereenkomst (zie bijlage 4).
Meer bepaald betreft dit:
1° de start en de beëindiging van de overeenkomst;
2° taken van de beheersdienst en van de provincie;
3° oprichting en taken van de Technische Werkgroep;
4° verdeling van de cofinanciering en de regeling van de betalingen.
De taken van de provincie zijn in artikel 4 bepaald en de provincie voert volgende taken uit:
De provincie is verantwoordelijk voor de oprichting van een Technische werkgroep. Hoofdstuk 5 beschrijft dit en Artikel 6 benoemt de taken van de Technische Werkgroep. Deze heeft volgende taken:
1° over inhoudelijke wijzigingen aan de Lokale ontwikkelingsstrategie, op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen;
2° over ingediende samenwerkingsprojecten;
3° over koepelprojecten waarvan de aanzet nog niet gegeven werd in de goedgekeurde LOS door de LAG, zoals voorzien in hoofdstuk 3.1.2 van het oproepreglement Opmaak LOS;
4° indien nodig over andere dan bovenstaande onderwerpen.
De verdeling van de cofinanciering en de regeling van de betalingen zijn beschreven onder Hoofdstuk 6
Artikel 9 onder Hoofdstuk 6 gaat over de verdeling van de cofinanciering:
Artikel 10 onder Hoofdstuk 6 gaat over de regeling van de betalingen
Artikel 11 onder hoofdstuk 6 gaat over gedeelde verantwoordelijkheden
=> Er wordt akkoord gevraagd voor de samenwerkingsovereenkomst en Deputatie te machtigen voor de ondertekening.
De 3 lokale ontwikkelingsstrategieën worden goedgekeurd incl. de nodige provinciale cofinanciering voor de 3 LEADER-gebieden op basis van het definitief financieel plan.
De samenwerking tussen Europa, Vlaanderen en de provincie Oost-Vlaanderen voor de uitvoering van de interventie ‘Realisatie Lokale Ontwikkelingsstrategie’, zoals opgenomen in het Vlaams GLB Strategisch plan 2023-2027 en de bijhorende samenwerkingsovereenkomst, worden goedgekeurd.
De deputatie wordt gemachtigd om de samenwerkingsovereenkomst, tussen de minister, de VLM en de provincie met betrekking tot het vastleggen van de wederzijdse verantwoordelijkheden inzake de uitvoering van de interventie ‘Realisatie Lokale ontwikkelingsstrategie’, zoals opgenomen in het Vlaams GLB Strategisch plan 2023-2027, te ondertekenen.
Tussenkomsten: geen
De stemming gebeurt inclusief de correctie van een materiële vergissing:
- art. 1: schrapping van de woorden 'de algemene vergadering en'
- art. 2: wordt geschrapt
- aanpassing titel, context en motivering volgens bovenstaande schrappingen
In de algemene vergadering van het PEVA Economische Raad voor Oost-Vlaanderen vzw zetelen 15 provincieraadsleden. Daarvan zetelen er 13 ook in de raad van bestuur. Het ontslag van provincieraadslid Philippe De Coninck noopt tot een aanduiding van een ander provincieraadslid als lid van de raad van bestuur van het PEVA EROV vzw.
Het Provinciedecreet van 9 december 2005.
Het Provincieraadsbesluit van 27 februari 2019 betreffende de samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur van het PEVA Economische Raad voor Oost-Vlaanderen vzw.
De statuten van het PEVA Economische Raad voor Oost-Vlaanderen vzw.
Het ontslag van Philippe De Coninck als provincieraadslid zoals voorgelegd in de provincieraadszitting van 11 oktober.
Het mandaat van Philippe De Coninck als vertegenwoordiger van de Provincie Oost-Vlaanderen in de raad van bestuur van het PEVA Economische Raad voor Oost-Vlaanderen vzw wordt beëindigd door zijn ontslag als provincieraadslid.
Voor de raad van bestuur van het PEVA Economische Raad voor Oost-Vlaanderen vzw, met als zetel Gouvernementstraat 1, 9000 Gent, wordt namens de Provincie voorgedragen als vertegenwoordiger:
Provincieraadslid Kristof Windels
Tussenkomst: raadslid Hilde Bruggeman
Gedeputeerde Leentje Grillaert reageert namens de deputatie.
Bij provincieraadsbesluit van 11 oktober 2023 is de Provincie Oost-Vlaanderen toegetreden tot het CRvV. Hierdoor kunnen de nodige hervormingen doorgevoerd worden. Hiertoe worden de statuten van de vzw Centrum Ronde van Vlaanderen vernieuwd. Deze nieuwe statuten worden aan de Buitengewone Algemene Vergadering van het CRvV voorgelegd worden voor goedkeuring op 6 december 2023.
De agenda van de Buitengewone Algemene Vergadering ziet er als volgt uit:
Aldus wordt aan de provincieraad gevraagd om kennis te nemen van voormelde agenda en om vertegenwoordigers aan te duiden en te machtigen om op de Buitengewone Algemene Vergadering van 6 december 2023, de nodige agendapunten van deze vergadering goed te keuren.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen
Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen
Beleidsnota Toerisme 2019-2024 van de Vlaamse minister van Toerisme Zuhal Demir.
Statuten van het Centrum Ronde van Vlaanderen vzw.
Besluit van de deputatie van 3 december 2020 betreffende Centrum Ronde van Vlaanderen – ondertekening intentieverklaring centrum “De Ronde ”.
Provincieraadsbesluit van 11 oktober 2023 aangaande de toetreding van de Provincie Oost-Vlaanderen tot het Centrum Ronde van Vlaanderen.
De Provincie neemt kennis van agenda voor de Buitengewone Algemene Vergadering van het Centrum Ronde van Vlaanderen van 6 december 2023.
De Provincie zal op de buitengewone algemene vergadering van 6 december 2023 vertegenwoordigd worden door:
− provincieraadslid Leentje Grillaert als effectieve vertegenwoordiger
− provincieraadslid An Vervliet als plaatsvervangende vertegenwoordiger.
Het mandaat van de vertegenwoordiger van de Provincie op de buitengewone algemene vergadering van het Centrum Ronde van Vlaanderen vzw van 6 december 2023 wordt als volgt bepaald:
− kennisname van de punten 1, 2, 8 en 9;
− goedkeuring van de agendapunten 3, 4, 5, 6, en 7.
Een afschrift van dit besluit zal worden bezorgd aan:
− het Centrum Ronde van Vlaanderen vzw ;
− de provinciale vertegenwoordiger.
Tussenkomst: raadslid Greet De Troyer
Gedeputeerde Leentje Grillaert reageert namens de deputatie.
Tijdens de evaluatie met de regiopartners werd het belang van de pilootpartnerschappen tussen de scholen aangegeven. Zo wordt de werking van de regiopartners versterkt en slagen ze er in om nieuwe doelgroepen, schooldirecties, leerkrachten en jongeren te bereiken.
Door de verlenging van het partnerschap tussen het GO! Atheneum Mariakerke en Sint-Mary’s kan de sportterrein worden afgewerkt, wordt de sportparticipatie van meisjes verhoogd en kan er ingezet worden op interculturele dialoog en vredescultuur in beide scholen (zie actieplan, bijlage 3) .
Dankzij de verlenging van het pilootproject kunnen we een goede opstart van deze scholenband mogelijk maken. Vermits het schooljaar in Rwanda pas startte eind september zijn de beide scholen nog volop bezig met de uitwerking van hun actieplan. De focus is inclusief en toegankelijk onderwijs. Beide scholen zullen inzetten op het ontwikkelen van educatief materiaal en ouderbetrokkenheid. We verwachten het definitieve voorstel tegen 15 november 2023.Artikel 57 §1 van het Provinciedecreet;
Artikel 42 §1 en §2 van het Provinciedecreet;
Wet van 14 november 1983 betreffende controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen;
Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale middelen.
Besluit van de provincieraad van 16 juni 2021 met betrekking tot de goedkeuring van het pilootproject en modaliteiten van uitvoering voor de uitbouw van een duurzaam partnerschap tussen drie Oost-Vlaamse scholen en drie Rwandese scholen, toekenning van de subsidies schooljaar 2021-2022 voor OLVC Zottegem en GO! Atheneum Mariakerke en akkoord tot uitstel indienen actieplan van de Broederschool Sint-Niklaas;
Besluit van de deputatie van 15 september 2022 betreffende de goedkeuring van de toekenning van de subsidies voor het schooljaar 2022-2023;
Besluit van de provincieraad van 12 oktober 2022 met betrekking tot de toekenning van de subsidie aan de Broederschool te Sint-Niklaas voor het uitvoeren van het actieplan schooljaar 2022-2023;
Het meerjarenplan, dat jaarlijks een budget voorziet van 25 000 EUR onder de beleidsdoelstelling, ’mondiale solidariteit realiseren en bijdragen aan duurzame ontwikkeling in het kader van Agenda 2030 en de SDG’s, het actieplan, ‘aanzetten tot mondiale solidariteit en sterke mondiale partnerschappen voor duurzame ontwikkeling door structurele samenwerking in de partnerregio’s en door het ondersteunen van Oost-Vlaamse organisaties met projecten in landen in ontwikkeling’, de actie A000680 ‘stimuleren van partnerschap tussen Oost-Vlaamse actoren (gemeenten, scholen, bedrijven, ziekenhuizen, andere) en de drie partnerregio's’( raming R001758).Akkoord met de verlenging van het projectpilootpartnerschappen voor 1 jaar en de toekenning van de subsidie 2023 -2024 voor een totaal bedrag van 16 000EUR.
De modaliteiten voor de samenwerking met de scholen zoals beschreven in het addendum (GO! Atheneum Mariakerke) en de samenwerkingsovereenkomst (Sint-Bernarduscollege) worden goedgekeurd en maken integraal deel uit van het besluit.
Aan het GO! Atheneum Mariakerke, Amand Casier de ter Bekenlaan 26, 9030 Mariakerke, wordt een bedrag van 8 000 EUR toegekend voor de uitvoering van het actieplan voor schooljaar 2023-2024, dat integraal deel uitmaakt van dit besluit. Het bedrag wordt uitbetaald op het rekeningnummer BE69 0015 9128 3178 (bestelbonnummer 2310039801).
Mits goedkeuring van een voorstel tot actieplan (in te dienen voor 15 november 2023) kan de deputatie een subsidie toekennen aan het Sint-Bernarduscollege voor de uitvoering tijdens de periode september 2023 t.e.m. december 2024.
Tussenkomsten: geen
In het kader van de opdracht “Aanleg tunnel Drogenboomstraat gelegen op de fietssnelweg F7 langs spoorlijn L75 te Zulte” werd een bestek met nr. F007-2017-002 opgesteld door studiebureau S.C.E.S. in opdracht van de dienst Mobiliteit.
Door het ontbreken van het verslag van het milieu hygiënisch onderzoek zijn de hoeveelheden van het grondverzet in de meetstaat schattingen. De hoeveelheden in de meetstaat zullen aangepast worden van zodra het verslag wordt aangeleverd. Dit zal geen grote wijzigingen in de raming teweeg brengen.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 1 154 325,00 EUR excl. btw of 1 396 733,25 EUR incl. 21% btw (242 408,25 EUR btw medecontractant).
De helft van de uitgave van deze opdracht wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en zal worden gevorderd via budgetcode - R03 - R006530 - ontvangsten Kopenhagenplan voor aanleg fietsinfrastructuur.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten..
Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Provinciedecreet van 9 december 2005,en latere wijzigingen.Het bestek met nr. F007-2017-002 en de raming voor de opdracht “Aanleg tunnel Drogenboomstraat gelegen op de fietssnelweg F7 langs spoorlijn L75 te Zulte”, opgesteld door studiebureau S.C.E.S. in opdracht van de dienst Mobiliteit worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 1 154 325,00 EUR excl. btw of 1 396 733,25 EUR incl. 21% btw (242 408,25 EUR btw medecontractant).
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
De helft van de uitgave van deze opdracht wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en zal worden gevorderd via budgetcode - R03 - R006530 - ontvangsten Kopenhagenplan voor aanleg fietsinfrastructuur.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2024, op budgetcode 228007/03/0200/00 (actie/raming A000641/R002728).
Tussenkomsten: geen
In het kader van de opdracht 'aanleg fietssnelweg van Nachtegaalstraat tot Tonnestraat, F7 langs spoorlijn L75 te Deinze' werd een bestek met nr. F007-2019-004 opgesteld door dienst Mobiliteit.
De uitgave van deze opdracht wordt geraamd op 448 611,00 EUR excl. btw of 542 819,31 EUR incl. 21% btw (94 208,31 EUR btw medecontractant).
Een deel van de uitgave wordt gedragen door Infrabel en wordt geraamd op 45 860,00 EUR excl. btw of 55 490,60 EUR incl. 21 btw.
Het provinciale aandeel bedraagt 402 751,00 EUR excl. btw of 487 328,72 EUR incl. 21% btw (84 577,72 EUR btw medecontractant).
Een deel van de kostprijs wordt gesubsidieerd door Vlaamse Overheid Fietsfonds, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel. Dit deel wordt geraamd op 487 328,72 EUR incl. btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Provinciedecreet van 9 december 2005, en latere wijzigingen.Het bestek met nr. F007-2019-004 en de raming voor de opdracht “Aanleg fietssnelweg F7 langs spoorlijn L75 van Nachtegaalstraat tot Tonnestraat te Deinze”, opgesteld door Directie Ruimte & Mobiliteit worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 448 611,00 EUR excl. btw of 542 819,31 EUR incl. 21% btw (94 208,31 EUR btw medecontractant)
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
De uitgave van deze opdracht wordt geraamd op 448 611,00 EUR excl. btw of 542 819,31 EUR incl. 21% btw (94 208,31 EUR btw medecontractant).
Een deel van de uitgave wordt gedragen door Infrabel en wordt geraamd op 45 860,00 EUR excl. btw of 55 490,60 EUR incl. 21 btw.
Het provinciale aandeel bedraagt 402 751,00 EUR excl. btw of 487 328,72 EUR incl. 21% btw (84 577,72 EUR btw medecontractant).
De uitgave van deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2024, op budgetcode 224007/03/0200/00 (actie/raming A000642/R002727).
Een subsidie zal aangevraagd worden bij de subsidiërende instantie Vlaamse Overheid Fietsfonds, Koning Albert II-Laan 20 bus 2 te 1000 Brussel.
Tussenkomsten: geen
Om het Regionaal Mobiliteitsplan definitief vast te stellen dienen nog volgende stappen doorlopen te worden:
Op 7 juli 2023 stelde de bestuurlijke Vervoerregioraad het Voorlopig Ontwerp van Regionaal Mobiliteitsplan vast met meerderheid van stemmen.
Het Regionaal Mobiliteitsplan van de Vervoerregio Vlaamse Ardennen legt de focus op volgende thema's; fiets, openbaar vervoer, combimobiliteit, gemotoriseerd verkeer, logistiek en goederenvervoer en flankerend beleid. Binnen het regionaal mobiliteitsplan wordt vertrokken van de reeds vastgelegde fietsroutenetwerken Fietssnelwegen, Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk en Lokaal Functioneel Fietsroutenetwerk. Hieraan werden acties gekoppeld in de actietabel.
De Provincie staat achter de focus op het verder ontwikkelen van fietsinfrastructuur voor de fietser en de interactie van de fiets met openbaar vervoer (combi-mobiliteit). Er wordt hierbij prioriteit gegeven aan structureel onveilige fietsroutes en zones met hoge ongevallenconcentraties. Bijkomend wordt ingezet op het werkwerken van missing links en het aanleggen van fietsassen met hoog fietspotentieel.
Er komt een evaluatie van het openbaar vervoer en het vervoer op maat.
Voor de auto wordt een slimmere en groenere keuze gemaakt waarbij ruimtelijk inpassing en leefbaarheid worden benadrukt en vooral het trachten te bekomen van een modale verschuiving dient als vertrekpunt.
Binnen de wegencategorisering wordt een duidelijke indeling gemaakt. De vervoerregio Vlaamse Ardennen zet in op het concentratiemodel waarbij het personen- en vrachtverkeer wordt afgeleid naar corridors met het oog op het creëren van verkeersluwe kamers. Voor goederenvervoer zal worden ingezet op synchromobiliteit waarbij gedacht wordt aan het verder uitbouwen van vrachtvervoer via de Dender.
Het openbaar vervoer moet toegankelijker worden maar ook de openbare ruimte wordt toegankelijker waarbij ook wordt toegezien op financiële toegankelijkheid.
Het Regionaal Mobiliteitsplan werd afgestemd op het in opmaak zijnde beleidsplan Ruimte Oost- Vlaanderen. Dit beleidsplan werd intussen ingetrokken waardoor het toekomstige mobiliteitsplan terugvalt op het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan en en het voorontwerp beleidsplan. Het ontwerp dient hier mee rekening te houden.
De Provincie adviseert verder om de strategische doelstellingen goed op te volgen door middel van de jaarlijks voorziene monitoring en evaluatie van het actieplan. Indien blijkt dat die gehaald worden kan onderzocht worden om de ambitie scherper te stellen, indien blijkt dat die niet gehaald worden dient er gekeken te worden om waar mogelijk bij te sturen om de ambitie alsnog te halen. Dit gebeurt uiteraard in samenspraak met de vervoerregioraad, maar ook wordt voldoende betrokkenheid van de lokale besturen gevraagd, bijvoorbeeld ook met de respectievelijke raden daarvan.
Het decreet Basisbereikbaarheid van 12 juni 2019.
De omzendbrief MOW 2019/01 van 17 mei 2019 ter verduidelijking van het decreet basisbereikbaarheid hoofdstuk 1 afdeling 2.
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 omtrent de regels voor de projectmethodologie en de organisatorische omkadering voor de opmaak en evaluatie van projecten in uitvoering van het mobiliteitsbeleid en de basisbereikbaarheid.
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020 over de regionale mobiliteitsplannen met integratie van milieuffectrapportage.
Na het doorlopen van de Oriëntatiefase en de Synthesenotafase werd het Voorlopig Ontwerp van Regionaal Mobiliteitsplan vastgesteld door de Vervoerregioraad op 7 juli 2023.
De minister voor Mobiliteit keurde dit Voorlopig Ontwerp van Regionaal Mobiliteitsplan goed op 10 juli 2023.
Het openbaar onderzoek loopt voor de lokale besturen van 19 augustus tot 16 november. De raden van de lokale besturen kunnen in deze periode advies geven.
De provincieraad verleent gunstig advies aan het ontwerp Regionaal Mobiliteitsplan zoals toegevoegd in bijlage, mits rekening gehouden wordt met de in de motivering opgesomde opmerkingen.
Tussenkomsten: geen
Het actieprogramma voor het Water-Land-Schap 2.0 Gondebeek, Molenbeek, Driesbeek werd in het voorjaar goedgekeurd door de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Het Water-Land-Schap 2.0-project laat de verschillende deelnemende partners toe om acties te nemen met betrekking tot het bestrijden van wateroverlast en waterschaarste en dit in een ambitieus geïntegreerd en samenhangend gebiedsprogramma. De Dienst Klimaat, Milieu en Natuur coördineert hierin twee acties, waarbij de samenwerking met de Regionale Landschappen opportuun is omwille van hun deskundigheid en terreinkennis. De acties betreffen:
- het verhogen van de connectiviteit in het landschap via de aanplant van kleine landschapselementen
- en de aanleg en het herstel van poelen in functie van natte natuur
in het gebied van de Molenbeek, Gondebeek en Driesbeek (vooral op het grondgebied van de de gemeenten Melle en Oosterzele).
Hiervoor wordt met Regionaal Landschap Schelde Durme en Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. De overeenkomst eindigt uiterlijk op 01 juli 2026, de einddatum van het Water-Land-Schapsproject.
De VLM voorziet een financiering van 80% voor de goedgekeurde acties. De Provincie verbindt zich tot het dragen van de cofinanciering van 20%. Zo zullen de regionale landschappen dus een financiering van 100% ontvangen in de vorm van jaarlijkse projectsubsidies.
Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen ontvangt:
- voor de aanleg en herstel van poelen € 67.000 (incl. BTW), als volgt verdeeld per jaar:
2023: € 7.000
2024: € 30.000
2025: € 30.000;
- voor de aanplant van kleine landschapselementen € 53.000 (incl. BTW), als volgt verdeeld per jaar:
2024: € 22.000
2025: € 21.500
2026: € 9.500.
Regionaal Landschap Schelde Durme ontvangt:
- voor de aanleg en herstel van poelen € 10.000 (incl. BTW), als volgt verdeeld per jaar:
2024: € 5.000
2025: € 5.000;
- voor de aanplant van kleine landschapselementen € 7.500 (incl. BTW), als volgt verdeeld per jaar:
2024: € 3.000
2025: € 3.000
2026: € 1.500.
De maximale toe te kennen projectsubsidies aan de regionale landschappen over de gehele projectperiode (2023 – medio 2026) bedraagt € 77.000 (incl. BTW) voor de aanleg en herstel van poelen en € 60.500 (incl. BTW) voor de aanplant van kleine landschapselementen. De uitbetaling kan niet hoger zijn dan de ingediende goedgekeurde kosten. Afhankelijk van de uitvoering, kan het uitbetaalde bedrag ook minder zijn.
Europese Kaderrichtlijn Water van 23 oktober 2000.
Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
Decreet van 18 juli 2003 inzake het Integraal Waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Besluit van 5 april 2019 de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Water-Land-Schap.
Besluit van 28 april 2023 van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan Provincie Oost-Vlaanderen in uitvoering van het Vlaams Klimaatadaptatieplan - Blue Deal.
Ministerieel besluit van 11 mei 2022 tot toekenning van een subsidie aan de Provincie Oost-Vlaanderen voor de opmaak en uitvoering van een gebiedsprogramma droogte-robuuste inrichting in de vallei van de Molenbeek, Gondebeek en Driesbeek in Melle, Merelbeke, Oosterzele en Gavere in uitvoering van Blue Deal - VV024 - WaterLandSchap 2.0.
Reglement van maart 2021 van de Vlaamse Landmaatschappij 'oproep Water-Land-Schap 2.0'.
De samenwerkingsovereenkomst voor het uitvoeren van maatregel 7.1.a en maatregel 7.6 van het gebiedsprogramma van Water+Land+Schap 'Klimaatrobuuste vallei van de Molenbeek, Gondebeek en Driesbeek' tussen de Provincie Oost-Vlaanderen en het Regionaal Landschap Vlaamse Ardennen en het Regionaal Landschap Schelde Durme, opgenomen in bijlage, wordt goedgekeurd.
De deputatie wordt gemachtigd om de Provincie in rechte te vertegenwoordigen bij het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst.
Tussenkomst: raadslid Christian Bauwens
Gedeputeerde Riet Gillis reageert namens de deputatie.
Raadslid Christian Bauwens geeft een stemverklaring namens zijn fractie.
Er zijn middelen en energie gestoken in het opzetten van het aanbod in het Waasland. Het zou jammer zijn nu dit aanbod er is, het project stop te zetten daar het nog te weinig bekend is bij de doelgroep en er dus wel nog mogelijkheden zijn om betere projectresultaten te behalen. Interwaas wilt de komende projectperiode dan ook inzetten op toeleiding naar het aanbod vanuit andere welzijnsactoren (bijv. via sociale huisvestigingsmaatschappijen). Het zogenaamd niet OCMW-cliënteel. Dit enerzijds door de doelgroep die mag instappen in het aanbod te verruimen. Anderzijds wilt men met de OCMW’s bekijken op welke manier de workload voor deze toeleiders tot een minimum beperkt kan worden zodat het aantal geleased toestellen via deze weg toch toeneemt.
Artikel 42, §3 van het Provinciedecreet.
De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en aanwending van sommige toelagen.
Het reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle en op de toekenning en aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale reserves.
Het meerjarenplan 2020-2025 van het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen.
Het Provincieraadsbesluit van 2 september 2015 tot goedkeuring van het klimaatplan en het klimaatactieplan 2015-2020 van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Het Deputatiebesluit van 6 mei 2021 tot goedkeuring van het geactualiseerd klimaatactieplan 2021-2025 van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Het reglement van 24 maart 2021 met betrekking tot de toekenning van subsidies aan energieambassadeurs voor de uitvoering van concrete projecten die bijdragen tot de energietransitie in Oost-Vlaanderen met als doel de CO2-uitstoot te verminderen.
Actie A000347 - R000997: Energieambassadeurs ondersteunen met concrete initiatieven rond rationeel energiegebruik en hernieuwbare energie met als doel de CO2-uitstoot in Oost-Vlaanderen te verlagen.
De goedkeuring van het project ‘Papillon project in het Waasland’, ingediend door Interwaas en goedgekeurd door de deputatie op 25 november 2021 (BB 2110038561).
De verlengingsaanvraag van Interwaas van 10 oktober 2023.
Het project ‘Papillon project in het Waasland’ van Interwaas, wordt verlengd tot en met 31 december 2024.
De eerste schijf t.b.v. 9 969,00 EUR werd reeds uitbetaald aan het begin van het project. De tweede schijf t.b.v. 9 969,00 EUR werd gereserveerd op het budget van 2024, en wordt omwille van deze verlenging verschoven naar het budget van 2025 (bestelnummer 2110038561). De tweede schijf wordt uitbetaald na indiening van de verantwoordingstukken.
Tussenkomsten: geen
De Provincie wil in de uitvoering van haar beleid optimaal inspelen op de kansen die worden geboden door de Europese programma's voor de periode 2021-2027. In haar bovenlokale functie kan de provincie een schakel vormen tussen Europa en de Oost-Vlaamse besturen, publieke en private organisaties, en burgers.
Het provinciaal contactpunt EFRO Vlaanderen, dat ook al vorige programmaperiodes dienst deed, kan deze schakelfunctie in de praktijk omzetten, onder meer door in te zetten op informatieverstrekking, projectwerving, directe begeleiding van potentiële projectpromotoren en inhoudelijke opvolging van goedgekeurde EFRO projecten. Op deze manier draagt het contactpunt bij aan het provinciaal meerjarenplan 2020-2025, en wel op volgende punten:
Conform artikel 8 van de beheersovereenkomst wordt het provinciaal contactpunt Oost-Vlaanderen volledig betoelaagd vanuit de middelen voorzien onder "Technische Bijstand" van het EFRO operationeel programma. De werking van het contactpunt heeft bijgevolg geen financiële weerslag op de provinciale begroting voor wat de personeelskost betreft, en is dus budgetneutraal. Aangezien er nog middelen ter beschikking staan binnen het budget Technische Bijstand van de vorige programmaperiode 2014-2020, dat afloopt op 31 december 2023, is voorzien dat er beroep gedaan zal worden op de middelen voor de periode 2021-2027 vanaf 1 januari 2024.
Om toegang te krijgen tot deze middelen zal het provinciaal contactpunt een projectvoorstel 'Technische Bijstand PCP Oost-Vlaanderen' uitwerken en in indienen in het EFRO e-loket, en zal in het kader daarvan ook een projectovereenkomst ondertekend worden.
Tenslotte zal de correcte verwerking en uitwisseling van gegevens tussen de EFRO beheersautoriteit en de Provincie Oost-Vlaanderen vastgelegd worden in een verwerkersovereenkomst.
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021, inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds.
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid.
Wet van 14 november 1983 inzake de controle op de aanwending van toelagen.
Operationeel Programma EFRO Vlaanderen 2021-2027 zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 december 2021 en door de Europese Commissie op 16 december 2022.
Mededeling aan de Vlaamse Regering van 8 juli 2022 betreffende EFRO Vlaanderen 2021-2027: Uitvoering van het Vlaamse EFRO-programma 2021-2027 in het kader van het cohesiebeleid.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Provincieraadsbesluit van 25 januari 2023 inzake kennisneming van het Operationeel Programma EFRO Vlaanderen voor de periode 2021-2027.
De provincie Oost-Vlaanderen keurt de Beheersovereenkomst tussen de Beheersautoriteit van het Operationeel programma EFRO Vlaanderen 2021 – 2027 en het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen met betrekking tot de uitvoering en financiering van de taken van het Provinciaal Contactpunt Oost-Vlaanderen goed.
De provincie Oost-Vlaanderen mandateert de Provinciegriffier en de bevoegde gedeputeerde inzake de ondertekening van voornoemde Beheersovereenkomst. Zij mandateert de bevoegde gedeputeerde tevens inzake de verdere uitwerking, goedkeuring en uitvoering van het project "Technische Bijstand PCP Oost-Vlaanderen" in het kader van EFRO-Vlaanderen, en de daarmee verbonden overeenkomsten.
Tussenkomsten: raadsleden Greet De Troyer, Bart Blommaert
Gedeputeerde Kurt Moens reageert namens de deputatie.
De statuten van de POM Oost-Vlaanderen worden in lijn gebracht met het nieuwe wetboek vennootschappen en verenigingen om ze op die manier bij de tijd te brengen. Conform die statuten moet de Provincieraad een machtiging tot wijziging toekennen aan de raad van bestuur van de POM Oost-Vlaanderen.
Artikelen 2 en 43, §2, 5° van het Provinciedecreet.
Het Decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM).
Provincieraadsbesluit van 14 december 2005 met betrekking tot de oprichting van een Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij voor Oost-Vlaanderen (POM Oost-Vlaanderen).
Het wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019 en opeenvolgende wijzigingen.
Artikel 61 van de statuten van de POM, geldig vanaf 15 december 2017, over de wijziging van onderhavige statuten.
De Provincieraad machtigt de raad van bestuur van de POM Oost-Vlaanderen om de voorgestelde wijzigingen aan de statuten goed te keuren.
Tussenkomsten: geen
Stijn Vandeplas werkt als coördinator Fietsen en Wandelen bij Toerisme Oost-Vlaanderen vzw en is voldoende deskundig op het gebied van ruimtelijke ordening.
Loes Dewulf is als regioconsulent nauw betrokken bij de ruimtelijke ordeningsdossiers en de opmaak van ruimtelijke visies op vlak van landbouw, natuur en bos in de provincie. Daarnaast is zij ook actief betrokken bij afbakeningsprocessen voor de gebieden van de agrarische en natuurlijke structuur en volgt zij voor haar werkgebied de gemeentelijke structuurplannen en daaruit voortvloeiende RUP’s op.
In het kader van de naaschoolse vorming, georganiseerd in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij is Loes bovendien een erkend lesgever in thema’s zoals ruimtelijke ordening en GIS. Kortom: zij is voldoende deskundig op het gebied van ruimtelijke ordening.
Nele De Cocker heeft een master in de Architectuur en een master in de Monumenten- en landschapszorg. Door haar professionele ervaringen kwam ze reeds vaak in aanraking met cases die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening.
Aan het begin van haar carrière werkte ze een tijdje als zelfstandig restauratie-architect, vervolgens was ze een 10-tal jaren aan de slag als bouwkundig wachter bij de provincie Oost-Vlaanderen.
Tijdelijk was ze de erfgoedcoördinator van de IOED Schelde-Durme. In deze functie bracht ze (onder andere) tal van adviezen uit in kader van omgevingsvergunningsaanvragen werkte ze samen met verschillende besturen voor het uitwerken van RUP’s. Verder zetelde ze tijdens deze periode ook in de beeldkwaliteitskamer van Wetteren.
Nele is sinds september 2023 aan de slag bij de dienst Erfgoed van de Provincie Oost-Vlaanderen als beleidsmedewerker, waar ze onder andere instaat voor het adviseren bij omgevingsvergunningsaanvragen.
Q.E.D.: Nele is voldoende deskundig op het gebied van ruimtelijke ordening.
Jonathan Jacops is reeds dertien jaar actief in de archeologische sector, binnen zowel de overheid, de universiteit als voor de private sector. Het voornaamste deel van zijn loopbaan heeft hij archeologische onderzoeken gecoördineerd en uitgevoerd. Zijn expertise binnen het onroerend erfgoed situeert zich met name in archeologie en landschap.
Thans werkt Jonathan voor de provincie Oost- Vlaanderen als beleidsmedewerker archeologie voor de dienst Erfgoed. Zijn takenpakket bestaat onder meer uit de adviesverlening ten aanzien van burger en sector, het adviseren van omgevingsvergunningen, beheren en opvolgen van het onroerenderfgoeddepot Ename, deelname aan syntheseprojecten en beleidsvoorbereidend werk.
Daarnaast zet hij zich in voor de kandidaatstelling van het Geopark Schelde Delta bij Unesco. Enerzijds als lid van het Kernteam en anderzijds als coördinator van de Wetenschapskamer. Jonathan is bij deze deskundig bevonden op het vlak van ruimtelijke ordening.
* * *
Het believe uw college kennis te nemen van deze voorgestelde wijzigingen in de samenstelling de PROCORO en deze voordrachten tot benoeming te doen aan de provincieraad.
De nieuwe samenstelling voldoet bij de effectieve leden aan de regels van de man-vrouwverhouding, opgesteld door de Vlaamse overheid.
Na benoeming van dit nieuwe plaatsvervangend intern lid zou de PROCORO als volgt samengesteld zijn:
Externe leden | ||
Effectief lid | Plaatsvervanger | |
Dirk Mattheeuws (SERV) (UNIZO) | Lorenzo Van Tornhaut (SERV) (UNIZO) | |
Katrien Moens (SERV) (VOKA) | Jan Geers (SERV) (VOKA) | |
Julien Van Geertsom (SERV) (ABVV) | Carine Van Bever (SERV) (ABVV) | |
Tanja Durinck (SERV) | Fredrik Snoeck (SERV) (ACV) | |
Maarten Stuer (SALV) (BB) | Loes Dewulf (SALV) (BB) | |
Paul Cerpentier (SALV) | Lieven De Stoppeleire (SALV) | |
Jenny De Laet ( Minaraad ) | Trees De Muynck (Minaraad) | |
Jo Naessens (Minaraad) | Lieve Van Bockstael (Minaraad) | |
Nicolas Van Isterdael (Minaraad) | Jurgen Tack (Minaraad) (Landelijk Vlaanderen) | |
Marten Dugernier (VRP) | Marleen Goethals (VRP) | |
Patrick Maes (VRP) | Sally Lierman (VRP) | |
| ||
Interne leden | ||
Effectief lid | plaatsvervanger | |
Marie-Paule De Poorter - (dienst Integraal Waterbeleid) | Tineke Buysse - (dienst Integraal Waterbeleid) | |
Ellen Geerts – (dienst omgevingsvergunningen) | Ellen Witdouck – (dienst omgevingsvergunningen) | |
Stijn Vandeplas - (Toerisme Oost-Vlaanderen vzw) | Stijn Vinck - (Toerisme Oost-Vlaanderen vzw) | |
Bram De Winne - (directie Economie, Landbouw & Platteland, Europese en Internationale samenwerking) | Pascal de Meyer - (team Economie) | |
Luc Taragola - (centrum De Boerekreek en domein Nieuwdonk) | Alain Van Ghyseghem - (domein Het Leen) | |
Erik Tjampens - (dienst ruimtelijke planning) | Wim Van Loo - (dienst ruimtelijke planning) | |
Sven Taeldeman - (dienst Mobiliteit) | Jan Lescrauwaet – (dienst Mobiliteit) | |
Nele Wauman - (dienst Landbouw en Platteland) | Koen Fauconnier - (dienst Landbouw en Platteland) | |
Bert Willaert - (dienst Klimaat, Milieu & Natuur) | Inaki Colpaert - (dienst Klimaat, Milieu & Natuur) | |
Nele De Cocker - (dienst Erfgoed) | Jonathan Jacops - (dienst Erfgoed) | |
Michel De Vos - (dienst Patrimonium) | Emma Vanommeslaeghe - (dienst Patrimonium) | |
Voorzitter | ||
Sylvie Van Damme | ||
Secretaris | ||
Mark Cromheecke |
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt dat na de installatie van een nieuwe provincieraad wordt overgegaan tot de benoeming van een nieuwe commissie voor ruimtelijke ordening (PROCORO).
De leden van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening worden benoemd voor zes jaar. Hun benoeming is hernieuwbaar. Na de installatie van een nieuwe provincieraad wordt overgegaan tot de benoeming van een nieuwe commissie. De nieuwe commissie treedt pas aan nadat de provincieraad de leden ervan heeft benoemd en nadat de toezichttermijn, vermeld in artikel 248, § 1, van het Provinciedecreet van 9 december 2005, is verstreken. De oude commissie blijft zolang aan.
De PROCORO telt 23 leden, de voorzitter inbegrepen, 22 plaatsvervangers en een vaste secretaris. De vaste secretaris is niet stemgerechtigd. Leden van de provincieraad of de deputatie kunnen geen lid van de adviescommissie zijn.
De samenstelling is als volgt:
1° de voorzitter, zijnde een onafhankelijke deskundige inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de deputatie;
2° twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de werkgeversorganisaties, vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
3° twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
4° twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de landbouworganisaties, vertegenwoordigd in de Strategische Adviesraad voor Landbouw- en Visserij;
5° drie leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door andere organisaties dan sociaal-economische of landbouworganisaties, vertegenwoordigd in de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen;
6° twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door een representatieve vereniging, opgericht op particulier initiatief in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, met zetel in het Vlaamse Gewest of in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met als enige doelstelling het duurzame ruimtegebruik, de kwaliteit van de stedenbouw, de ruimtelijke ordening en de ruimtelijke planning;
7° vier leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening van het provinciebestuur, voorgedragen door de deputatie;
8° zeven leden, onder wie de ondervoorzitter, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de deputatie uit de diensten op provinciaal niveau voor economie, toerisme en recreatie, huisvesting, infrastructuur, landbouw, leefmilieu en onroerend erfgoed;
9° de vaste secretaris, voorgedragen door de deputatie.
De plaatsvervangers van de leden worden eveneens gekozen uit een dubbeltal deskundigen, voorgedragen door de instanties en organisaties, vermeld in het derde lid.
Bij de benoemingen dient verder rekening te worden gehouden met artikel 200 § 2 van het gemeentedecreet dat stelt dat ten hoogste twee derde van de leden van de hier bedoelde raden en overlegstructuren van hetzelfde geslacht is. Zo niet kan niet op rechtsgeldige wijze advies worden uitgebracht. De omzendbrief BB2007/03 van 4 mei 2007 van de Vlaams minister van binnenlands bestuur, stedenbeleid, wonen en inburgering verduidelijkt dat deze bepaling bij de samenstelling van de PROCORO's en GECORO's enkel van toepassing is op de effectieve leden.
Wordt benoemd tot nieuw effectief lid van de PROCORO voor de interne leden:
| effectief lid | stemmen |
lid 1 | Stijn Vandeplas - (Toerisme Oost-Vlaanderen vzw ) | Unaniem |
lid 2 | Nele De Cocker – (dienst Erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen) | Unaniem |
Worden benoemd tot nieuw plaatsvervangend lid van de PROCORO voor de interne leden:
| plaatsvervangend lid | stemmen |
lid 1 | Jonathan Jacops - (dienst Erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen) | Unaniem |
Worden benoemd tot nieuw plaatsvervangend lid van de PROCORO voor de externe leden:
| plaatsvervangend lid | stemmen |
lid 1 | Loes Dewulf - (SALV) (BB) | Unaniem |
Tussenkomsten: geen
Planinhoud
Het Gewestelijk RUP ‘Leidingstraat Zelzate-Kallo’ laat toe om ondergrondse leidingen aan te leggen tussen de havens Gent en Antwerpen. Het plangebied situeert zich dan ook van Zelzate tot Kallo en doorkruist hierbij de gemeenten Zelzate, Wachtebeke, Moerbeke, Stekene, Sint-Gillis-Waas en Beveren. Het uitgestippelde tracé is gebundeld aan de E34 en situeert zich grotendeels ten noorden van de snelweg.
De plandoelstelling opgenomen in de startnota was om de aanleg van een nieuwe aardgasleiding tussen beide havens mogelijk te maken. Doordat de energietransitie snel evolueert, werd in het voorontwerp gekozen diezelfde leiding niet meer voor aardgas te benutten, maar wel te laten dienen als waterstofleiding. Het tijdelijk gebruik als aardgasleiding is niet meer aan de orde. De waterstofleiding zal deel uitmaken van het uit te bouwen waterstofnetwerk.
Het Gewestelijk RUP omvat enerzijds een overdruk ‘leidingstraat’ waardoor de onderliggende bestemming niet wijzigt maar er wel enkele bijkomende bepalingen gelden die het toelaten om ondergrondse leidingen aan te leggen. Anderzijds is er ook een bestemming gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen ter hoogte van de eindstations. Hier zijn eventuele nieuwe bovengrondse infrastructuren mogelijk.
Een leidingstraat wordt symbolisch aangegeven, wat betekent dat de grenzen van de leidingstraat niet vastliggen. Om de impact van de leidingstraat in beeld te brengen wordt rekening gehouden met aannames i.f.v. de aanleg van een waterstofleiding met diameter tot 1200mm. Hierbij wordt ook uitgegaan van de aanleg in open sleuf, met een werkstrook van 30m breed.
In functie van de tracékeuze worden volgende elementen uitgelicht:
Vanuit ruimtelijk oogpunt worden volgende randvoorwaarden gehanteerd:
Als eerste omgevingsuitgangspunt zoals het vermijden van bebouwde gebieden, waardevolle natuurgebieden, bosgebieden, valleigebieden, erosiegevoelige gebieden en beschermd erfgoed. Als tweede maatschappelijk uitgangspunt op planniveau zoals het vermijden van bestaande bewoonde gebieden of gebieden die voor wonen bestemd zijn, vermijden van bestaande recreatiegebieden, mijden van bestaande kwetsbare functies en instellingen, mijden van percelen met een niet compatibel landgebruik zoals boomgaarden en serres. Als laatste technische uitgangspunten zoals het streven naar meervoudig ruimtegebruik in de ondergrond, streven naar bundeling van bestaande lijninfrastructuren, het inzetten op zuinig ruimtegebruik, het mijden van bovengrondse inrichting of infrastructuren die een negatieve impact hebben op ondergrondse leidingen, mijden van kwetsbare ondergrond die de aanleg bemoeilijken.
Planningscontext
De beleidslijnen rond hoofdtransportleidingen zijn voorzien in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen evenals het bijhorende bundelingsprincipe van pijpleidingen in leidingstroken. De selectie van de E34 als hoofdweg gebeurde ook in het RSV.
In het PRS worden geen verdere beleidslijnen rond transportleidingen uitgezet. Ook in het voorontwerp Provinciaal Beleidsplan ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ wordt niet verder ingegaan op transportleidingen.
Er wordt – met het voorontwerp van het beleidsplan ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ als startpunt – werk gemaakt van een nieuw ontwerp beleidsplan. Het voorontwerp van het beleidsplan ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen’ blijft behouden. Er wordt naar gestreefd het nieuw ontwerp beleidsplan voorlopig vast te stellen in de loop van 2027. Er zal voorafgaandelijk een ruime nieuwe participatieronde worden georganiseerd met de stakeholders, waaronder minstens de Oost-Vlaamse gemeentebesturen.
Het voorontwerp van Provinciaal Beleidsplan Ruimte ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ bestaat uit een Strategische Visie en 3 beleidskaders: ‘Transitie naar een robuuste en veerkrachtige ruimte’, ‘Transitie naar een solidaire (be)leefomgeving’ en ‘Transitie naar een circulaire samenleving’.
De strategische visie gaat uit van enkele ‘centrale waarden’ die we voorop stellen voor de toekomst; waarden die onze samenleving en ruimte mee vorm geven en die voor ons allemaal van belang zijn.
Op basis van tendensen en uitdagingen, stellen we 4 strategische doelstellingen voorop om de centrale waarden in de toekomst te garanderen:
Om deze doelstellingen te realiseren is een ommekeer in ons ruimtegebruik nodig. Het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van deze strategische visie richting 2050 draait om het herstellen van de ruimtelijke draagkracht en het evenwicht tussen open ruimte en bebouwde ruimte.
Het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief, namelijk de ommekeer in ons ruimtegebruik om de strategische doelstellingen te realiseren en zo de waarden te garanderen, wordt geconcretiseerd in vijf ruimtelijke principes:
De strategische doelstellingen en de ruimtelijke principes vormen de leidraad voor het ruimtelijk beleid op lange termijn. In de drie beleidskaders worden operationele doelstellingen geformuleerd die enerzijds inspelen op de grote uitdagingen waar we nu mee worden geconfronteerd en anderzijds bijdragen tot het realiseren van de strategische doelstellingen. We zetten ruimte slim in om de vooropgestelde waarden veilig te stellen.
Overeenstemming met het PRS, (ontwerp) PRUP's en direct werkende normen op provinciaal niveau.
Dit advies toetst het ontwerp gewestelijk RUP aan het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) Oost-Vlaanderen, aan eventuele (ontwerp) provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP’s) en aan eventuele direct werkende normen op provinciaal niveau.
In het PRS worden volgende zaken aangehaald die van belang zijn voor dit planningsproces:
Vanuit Dienst Integraal Waterbeleid zijn geen opmerkingen geformuleerd.
Het plangebied is grotendeels gelegen in het ambtsgebied van de polderbesturen. Enkel op de grens van Stekene en Sint-Gillis-Waas ter hoogte van de waterloop O8040 ligt de leiding in de directe omgeving van de waterloop. Het traject zal de waterloop niet kruisen en ligt niet binnen de 5m erfdienstbaarheidszone.
Vanuit Dienst Klimaat, Milieu en Natuur wordt gevraagd rekening te houden met volgende opmerkingen(M01-BW23044):
De provincie Oost-Vlaanderen is eigenaar van het bosgebied Kloosterbos, meer specifiek van quasi het volledige bosgebied ten zuiden van de E34 en ook van een groot aantal percelen ten noorden. De ruimtelijke bestemming van het grootste deel van dit bos betreft bosgebied.
In de plandoelstellingen is opgenomen dat het mijden van bosgebieden is opgenomen als ruimtelijk uitgangspunt. Nochtans wordt ter hoogte van het Kloosterbos het leidingtracé in eerste instantie voorzien ten zuiden van de E34, door bestaand bos in bosgebied, terwijl het noordelijke deel via het GRUP “Afbakening Zeehaven Gent” reeds een harde bestemming kreeg (zone C1), waarbij leidinginfrastructuur (bovengronds en ondergronds) expliciet wordt toegelaten in de stedenbouwkundige voorschriften (art. 62).
Volgende motivatie is opgenomen in het GRUP inzake het gekozen tracé in het zuiden:
“Over enkele 100-meters wordt de E34 aan de zuidzijde gevolgd om het op- en afrittencomplex niet te hinderen. Daarna kruist het tracé de E34 (A11) en wordt er gebundeld met de bestaande Fluxys-leiding aan de noordzijde.”
Er wordt gekozen voor een zuidelijk tracé met bijhorende ontbossing binnen bosgebied, tegen de ruimtelijke principes van het plan in om bosgebieden te vermijden, terwijl er een noordelijk alternatief bestaat waar leidinginfrastructuur reeds expliciet is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. De aanwezigheid van een op- en afrittencomplex maakt de realisatie van een leidingtracé niet automatisch onmogelijk, noch zorgt de aanwezigheid van ondergrondse leidingen automatisch voor het hinderen van het betreffende verkeersknooppunt. Dit dient dan ook onderzocht te worden. Voor dit deeltraject dient, behoudens bijkomende motivatie, het gekozen tracé daarom gezien te worden als strijdig met de zorgplicht zoals bepaald in art. 14 van het Natuurdecreet. De voorziene wissel in het tracé van zuid naar noord dient bijgevolg meer westelijk voorzien te worden, met het perceelsnummer 517B als meest oostelijke punt, zodanig dat er geen bijkomende ontbossing noodzakelijk is op de percelen 828C, 531A, 536A, 537A, 548A en 549A, allen gekarteerd als biologisch waardevol, biologisch waardevol met zeer waardevolle elementen of biologisch zeer waardevol op de BWK, t.o.v. eerder planinitiatieven (i.e. GRUP R4 knoop Wachtebeke).
In het PLAN-mer is het volgende opgenomen (blz. 144):
“Na aanleg van de leiding kan tot 3 m van de buitenste leiding terug opgaande beplanting tot ontwikkeling komen of kan gekozen worden voor heraanplanting. Het permanent ruimtebeslag neemt dus toe met het aantal leidingen dat aangelegd wordt.”
In het RUP wordt de leidingstraat als overdruk benoemd met behoud van de onderliggende, bestaande ruimtelijke bestemming. Bovenstaande paragraaf toont echter aan dat bij uitvoering van de leidingstraat in open sleuf de bestaande onderliggende bestemming de facto niet meer hersteld kan worden, gelet op de noodzakelijke plantafstanden t.o.v. de leidingen.
In dat opzicht dient dan ook het tracé ten noorden van de E34 bijkomend bekeken te worden. In het PLAN-mer (blz 144) wordt vermeld dat voor een aantal zones grotere bosstructuren aangetast worden (waarbij het Kloosterbos expliciet vermeld wordt). Binnen de milderende maatregelen worden echter enkel maatregelen voorgesteld voor habitatwaardige bosgebieden, erkende natuurreservaten of grotere bosgebieden waar minstens 1 Ha aaneengesloten bos permanent verdwijnt. Hoewel het voorgenomen project ter hoogte van het Kloosterbos niet aan deze criteria voldoet, dient evenwel ook rekening gehouden te worden met cumulatieve effecten waarbij in totaal wel meer dan 1 Ha bos verdwijnt of reeds gedeeltelijk verdwenen is.
De stedenbouwkundige voorschriften van het huidig ontwerp voorzien in milderende maatregelen ter hoogte van een limitatief aantal gebieden, waarbij het verboden is de leidingen aan te leggen via een open sleuf (art. 1). Gelet op bovenstaande wordt gevraagd om in artikel 1 deze lijst uit te breiden met alle bestaande bos binnen het Kloosterbos gelegen in de ruimtelijke bestemming bosgebied.
Mits rekening gehouden wordt met bovenstaande bepalingen, kan geoordeeld worden dat het voorgenomen plan redelijkerwijs in maatregelen voorziet die de natuurwaarden van het Kloosterbos beschermen.
Vanuit Dienst Klimaat, Milieu en Natuur kan bijgevolg een voorwaardelijk gunstig advies gegeven worden, waarbij als voorwaarden te vermelden zijn:
- alle bestaande bos binnen het Kloosterbos in Wachtebeke, gelegen in de ruimtelijke bestemming bosgebied.
Het onderhavig advies met opmerkingen in kader van het openbaar onderzoek voor het gewestelijk RUP 'Leidingstraat Zelzate - Kallo' te Beveren, Moerbeke, Stekene, Sint-Gillis-Waas, Wachtebeke en Zelzate wordt goedgekeurd.
Een afschrift van dit besluit zal voor verder gevolg gezonden worden naar het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid.
Tussenkomsten: geen
In het kader van de opdracht ‘verhuis naar de Leopoldskazerne’ werd in zitting van 16 maart 2023 het voorstel tot intekenen op de raamovereenkomst van de Vlaamse Overheid voor het uitvoeren van de verhuisopdrachten en de circulaire ontruiming, goedgekeurd.
De raamcontractant is de firma Transmoove – J. Monnetlaan 1A – 1804 Vilvoorde (KBO BE 0472 500 163). De uitvoering moest gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden in het bestek van de Vlaamse Overheid nr 2021/HFB/MPMO/85439.
Dienst Logistiek had daartoe een verhuisscenario in 2 fases uitgewerkt, nl:
1) een deelverhuis van de diensten gehuisvest op PAC Zuid – kant Kuiperskaai niveau +6 – juni 2023
2) volledige centralisatie van de overige diensten – voorzien september en nadien november 2023
Voor het totaal van de verhuis en circulaire ontruiming werd een bedrag van 206 500,00 EUR (35 838,84 EUR zijnde 21% btw verlegd, medecontractant) vastgelegd onder bbnr 2310009032 op budgetcode 610301/10/0119 (A000152/R000367) cfr de offerte mail dd 7/3/2023 . Hierin lagen de verhuis in juni en september/november 2023 vervat, alsook de circulaire ontruiming van het PAC Zuid. De circulaire ontruiming van het Provinciehuis lag nog niet vervat in dit bedrag tot er een duidelijker zicht was op wat er resteert na de herbestemming. Mogelijks zal de herbestemming een gunstig effect hebben op de kostprijs van de circulaire ontruiming.
Visum werd verleend in de veronderstelling dat de opdracht binnen het jaar 2023 werd uitgevoerd. Indien de opdracht deels zou worden uitgevoerd in 2024, zou er geen sprake meer zijn van dagelijks bestuur waarvoor deputatie bevoegd is. Fase 1 is intussen uitgevoerd, fase 2 is evenwel uitgesteld naar 2024. Intekenen op de raamovereenkomst is bijgevolg een bevoegdheid van de Provincieraad.
Facilitaire Dienst heeft becijferd dat er voor 2023 nog een budget nodig is van 23 583,59 EUR. Er werd reeds een bedrag van 18 512,03 EUR effectief besteed. Cfr de offerte van 7 maart 2023 zal voor 2024 een bedrag van 164 404,38 EUR incl 21% (medecontractant) vastgelegd worden van zodra mogelijk.
Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies.
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Besluit van de provincieraad 23 mei 2018 betreffende dagelijks bestuur.
Het afnemen op de raamovereenkomst van de Vlaamse Overheid voor het uitvoeren van de verhuisopdrachten en de circulaire ontruiming, worden verder gezet. De raamcontractant is de firma Transmoove – J. Monnetlaan 1A – 1804 Vilvoorde (KBO BE 0472 500 163).
De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek van de Vlaamse Overheid nr 2021/HFB/MPMO/85439.
Deze verhuisopdracht wordt gegund tegen het maximale offertebedrag van 135 871,39 EUR excl btw of 164 404,38 EUR incl 21% btw. In dit bedrag liggen de verhuisbeweging fase 2 (volledige centralisatie overige diensten) en circulaire ontruiming PAC Zuid vervat.
De uitgave van de opdracht zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2024, op budgetcode 610301/10/0119 (A000152/R000367) en zal vastgelegd worden van zodra het budget is verschoven van 2023 naar 2024.
Tussenkomsten: raadsleden Hilde Bruggeman, Christian Bauwens, Greet De Troyer
Gedeputeerde Kurt Moens reageert namens de deputatie.
Raadslid Hilde Bruggeman geeft een stemverklaring namens haar fractie.
De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft altijd de initiële periode van het meerjarenplan, maar de staat van het financieel evenwicht (schema M2), het overzicht van de ontvangsten en uitgaven volgens hun economische aard (schema T2) en het overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4) moeten altijd de financiële consequenties voor ten minste 3 toekomstige boekjaren beschrijven.
Bij deze aanpassing van het meerjarenplan voor de vaststelling van de kredieten voor het boekjaar 2024 zijn in de schema’s M2, T2 en T4 dus de boekjaren 2020 tot 2026 opgenomen.
1. De strategische nota
De motivering van de wijzigingen bevat, in volgorde van de strategische nota, voor alle beleidsdoelstellingen en actieplannen het detail van de aanpassingen aan het meerjarenplan.
De voorgestelde aanpassingen betreffen o.m.:
De strategische nota bevat de prioritaire beleidsdoelstellingen en prioritaire actieplannen met een raming van de ontvangsten en uitgaven voor elk jaar van het meerjarenplan. Er zijn geen inhoudelijke aanpassingen.
De lijst van alle beleidsdoelstellingen, actieplannen en bijhorende acties met de daaraan gekoppelde budgetten is beschikbaar op extranet: https://extranet.oost-vlaanderen.be/beleids-enbeheerscyclus/meerjarenplan-2020-2025/,DanaInfo=intranet+.
2. De financiële nota
De financiële nota van het meerjarenplan heeft een dubbel doel. Vooreerst wil men de financiële gevolgen van het beleid in kaart brengen. Vervolgens komt de financiële gezondheid van het bestuur aan bod. De cijfermatige vertaling van de doelstellingen laat toe om op snelle wijze inzicht te verwerven in de financiële gezondheid van het bestuur.
a. Het financieel doelstellingenplan (schema M1)
Het financieel doelstellingenplan bevat een overzicht van alle uitgaven en ontvangsten van het provinciebestuur, enerzijds per beleidsdoelstelling waar prioritaire actieplannen in kaderen en anderzijds het totaal van de niet prioritaire beleidsdoelstellingen. De indeling is uitgesplitst over exploitatie, investeringen en financiering.
b. De staat van het financieel evenwicht (schema M2)
Uit de staat van het financieel evenwicht blijkt dat het provinciebestuur de twee evenwichtscriteria duidelijk haalt:
• Het beschikbaar budgettair resultaat is voor elk jaar van het meerjarenplan positief (evenwichtscriterium >0). De totale ontvangsten (inclusief overschotten vorige jaren) volstaan om de totale uitgaven te dekken, waardoor het evenwicht op korte termijn bereikt wordt.
• De autofinancieringsmarge is in het laatste jaar van het meerjarenplan positief (+ 2,9 mln EUR).
Deze ratio mag in de loop van het meerjarenplan negatief zijn maar moet verplicht positief zijn in het laatste jaar. Hoewel dit schema verplicht 3 toekomstige boekjaren toont (tot en met 2026) blijft de norm van de autofinancieringsmarge gelden voor het laatste boekjaar van de oorspronkelijke periode van het meerjarenplan, zijnde 2025.
Een positieve autofinancieringsmarge duidt erop dat het saldo uit de exploitatie zal volstaan om de aflossingen van leningen te financieren. Met de middelen gegenereerd uit de normale werking, zonder de overschotten van het verleden, kan het provinciebestuur dus de netto-leningslasten voldoen.
De gecorrigeerde autofinancieringsmarge en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge zijn bijkomende indicatoren voor het financieel evenwicht. In de berekening van de gecorrigeerde autofinancieringsmarge worden de periodieke aflossingen van leningen vervangen door 8% van de totale financiële schuld. Ook de gecorrigeerde autofinancieringsmarge is positief in het laatste jaar van het meerjarenplan. De geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge is gelijk aan de gecorrigeerde autofinancieringsmarge. Met de inkanteling van APB De Gavers en de uitkanteling van APB Zorgcentrum Lemberge zijn er immers geen APB’s meer.
c. Het overzicht van de kredieten (schema M3)
Op basis van dit schema worden de gewijzigde kredieten voor het lopende boekjaar 2023 vastgesteld, evenals de kredieten voor boekjaar 2024. De kredieten zijn limitatief op niveau van:
3. Aandachtspunten
a. De financiële schulden (schema T4)
In het initieel meerjarenplan was een maximale stijging van de uitstaande schuld tot 147 mln EUR eind 2025 voorzien (in de theoretische veronderstelling dat alle gebudgetteerde uitgaven voor de volle 100% gerealiseerd worden). Bij de voorgaande aanpassingen meerjarenplan werd het positief rekeningresultaat gebruikt om de op te nemen leningen sterk te verminderen. in de huidige aanpassing meerjarenplan worden de op te nemen leningen niet gewijzigd, wel wordt omwille van een door ABB gevraagde correctieboeking een schuld van 18.828,91 EUR ingeschreven. Deze betreft het kapitaalgedeelte in de jaarlijkse annuïteit voor onze participatie in De Lijn, tot nu toe geboekt als volstorting van aandelen. De maximaal uitstaande schuld eind 2025 bedraagt 51,4 mln EUR.
b. Aanpassing subsidielijst
In deze aanpassing van het meerjarenplan zijn ook enkele verschuivingen van, naar of tussen subsidies (budgetgroep 649) opgenomen. Deze worden toegelicht in de motivering van de aanpassingen meerjarenplan (blz. 7-24). De volledige subsidielijst is als extra bijlage toegevoegd (zie blz. 143-158), hierin zijn de gevraagde aanpassingen verwerkt en zijn ook tekstuele wijzigingen (n.a.v. herwerkte reglementen bijvoorbeeld) gemarkeerd.
c. Detail investeringsbudget 2020-2025 per beleidsdoelstelling
In deze bijlage van het meerjarenplan worden de belangrijkste investeringen opgelijst per beleidsdoelstelling, gewijzigde bedragen zijn geel gemarkeerd. De bijlage vermeldt per beleidsdoelstelling het totaal investeringskrediet initieel en na deze aanpassing meerjarenplan (blz. 183-206).
Conform de decretale bepalingen wordt de aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025 voor vaststelling aan de provincieraad voorgelegd.
Het provinciedecreet van 9 december 2005, artikelen 141,142, 151 en 164.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids-en beheerscyclus van de lokale besturen.
Het provincieraadsbesluit van 4 december 2019 waarin het meerjarenplan 2020-2025 wordt goedgekeurd.
Het provincieraadsbesluit van 17 juni 2020 waarbij het algemeen kader van het organisatiebeheersingssysteem wordt goedgekeurd, in het bijzonder deel 4 - Financieel management.
Het besluit van de Provinciegriffier van 7 juni 2023 tot vaststelling van het organisatiebeheersingssysteem.
Het provincieraadsbesluit van 21 juni 2023 waarbij de zevende aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025 wordt goedgekeurd.
De achtste aanpassing aan het meerjarenplan 2020-2025, bestaande uit de strategische nota en de financiële nota met toelichtingen en bijlagen wordt vastgesteld.
De kredieten 2024 worden vastgesteld.
Tussenkomsten: geen
Het is budgettair noodzakelijk provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing te heffen.
Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994.
Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Het belastingreglement inzake de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2024 wordt als volgt vastgesteld:
Artikel 1
Voor het aanslagjaar 2024 worden ten bate van de Provincie Oost-Vlaanderen 148,47 opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking ervan.
Tussenkomsten: raadsleden Erwin Goethals, Greet De Troyer
Gedeputeerde Kurt Moens reageert namens de deputatie.
Het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de Provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven).
Het opzet achter het initieel invoeren van de belasting (vanaf het aanslagjaar 1988) was tevens een vereenvoudiging van de provinciale fiscaliteit (afschaffing van zestien andere provinciebelastingen).
De heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken.
Een algemene en evenwichtige spreiding van de belastingdruk wordt nagestreefd over meer dan zevenhonderdduizend belastingplichtigen, namelijk de gezinnen en de bedrijven (zelfstandigen en vennootschappen) die op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen één of meerdere woningen, respectievelijk vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.
Ten overstaan van de gezinnen bestaat het belastbaar feit uit elke woning die op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen is gelegen en die door het gezin wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden.
Ten overstaan van de bedrijven bestaat het belastbaar feit uit elke vestiging die op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen is gelegen en die door het bedrijf wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden.
Zowel de gezinnen als de bedrijven dienen de belasting verschuldigd te zijn afzonderlijk per woning, respectievelijk per vestiging hoe ook genoemd, die zij op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.
De belastbare grondslag moet eenvoudig meetbaar en controleerbaar zijn en bestaat derhalve uit de totale gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de woning (gezinnen) of de vestiging (bedrijven) zich bevindt en die door de belastingplichtige wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden.
Het oppervlaktecriterium met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur laat op adequate wijze toe om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen.
Het oppervlaktecriterium wordt als berekeningsbasis redelijk en objectief beschouwd teneinde de algemene provinciebelasting te berekenen.
De belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën. De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval. Er kan niet voor alle mogelijke soorten gezinnen en bedrijven (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling.
Verschillen inzake financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit maken redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uit voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering.
In het algemeen mag worden aangenomen dat de verschillen in financiële draagkracht verantwoorden dat gezinnen aan lagere tarieven worden onderworpen dan bedrijven. De activiteiten van gezinnen zijn niet gericht op een economische exploitatie, terwijl bedrijven bestendig een economisch rendement beogen en/of een winstoogmerk hebben.
Financieel kwetsbaardere gezinnen kunnen ontheffing van de belasting bekomen op basis van objectieve voorwaarden. Deze voorwaarden houden verband met een tegemoetkoming die genoten wordt op basis van een onderzoek dat reeds door andere wettelijk bevoegde instanties werd uitgevoerd.
Om nieuwe (het afgelopen jaar voor het eerst in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven) bedrijven in hun aanvangsfase financieel te ondersteunen, wordt voor deze bedrijven een vrijstelling van de belasting voorzien.
Categorieën van bedrijven die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel of voor specifieke openluchtrecreatieve beroeps- of bedrijfsdoeleinden aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, hebben een uitzonderlijke nood aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren. De tariefstructuur komt tegemoet aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor deze categorieën van belastingplichtigen aangepaste tarieven te voorzien, die in overeenstemming kunnen worden beschouwd met hun financiële draagkracht.
Voor gepensioneerden die nog de hoedanigheid hebben van zelfstandige en waarvan veelal mag worden aangenomen dat zij in beperktere mate verder actief zijn/blijven omwille van de behoefte om hun pensioen financieel aan te vullen, wordt de belasting per vestiging vastgesteld op een niveau dat slechts in geringe mate afwijkt van de minimumbelasting die geldt voor gezinnen. Deze personen mogen veelal hun pensioen slechts cumuleren met een activiteit binnen wettelijk vastgestelde financiële grenzen, waardoor kan aangenomen worden dat hun financiële draagkracht beperkter is dan niet-gepensioneerde bedrijven.
Het heffen van minimumbelastingen is gerechtvaardigd door enerzijds de noodzaak om de administratieve kost van de belastingheffing te dekken en anderzijds doordat kan worden aangenomen dat de voorziene minimumbedragen binnen de draagkracht liggen van elke belastingplichtige.
Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994.
Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten.
Wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen.
Wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.
Het belastingreglement inzake de Algemene Provinciebelasting voor het aanslagjaar 2024 wordt als volgt vastgesteld:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Teneinde te voorzien in de verplichte en de facultatieve uitgaven van de Provincie wordt voor het aanslagjaar 2024, ten behoeve van de Provincie Oost-Vlaanderen, een algemene provinciebelasting geheven.
Artikel 2
Aan de algemene provinciebelasting zijn onderworpen:
1° de gezinnen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen één of meerdere woningen gebruiken of tot gebruik voorbehouden;
2° de bedrijven die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.
Artikel 3
Voor de toepassing van dit besluit wordt het volgende verstaan onder:
1° gezin: hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven;
2° woning: elke woongelegenheid die bestemd is voor de huisvesting en de verblijfplaats van een gezin en als zodanig dienstig is voor privé-gebruik (woondoeleinden eigen aan een gezin);
3° bedrijf: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsdoeleinden nastreeft in de hoedanigheid van zelfstandige, respectievelijk vennootschap;
4° zelfstandige: elke natuurlijke persoon die hoofdzakelijk of aanvullend een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsonderneming exploiteert, een economische activiteit zelfstandig verricht en/of een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep of een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit zelfstandig uitoefent;
5° vennootschap: elke rechtspersoon die een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsonderneming exploiteert, een economische activiteit zelfstandig verricht, een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep zelfstandig uitoefent en/of zich met verrichtingen van winstgevende aard (inclusief dergelijke verrichtingen die verband houden met het beheer van roerende en/of onroerende goederen) bezighoudt, evenals elk van deze rechtspersonen in vereffening;
6° vestiging: elk (gedeelte van een) onroerend goed of meerdere onroerende goederen die samen een geheel, een entiteit of een complex vormen, dat/die voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt en/of elke activiteitskern, elk(e) lokaliteit of centrum van werkzaamheden of elk (geheel van) ruimte(n), onder gelijk welke vorm en van individuele of collectieve aard, die/dat voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, evenals een maatschappelijke zetel of een administratieve zetel of lokaliteit, alsook elk (gedeelte van een) onroerend goed of lokaliteit dat/die bijdraagt tot de realisatie/uitvoering van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden (met inbegrip van bestuur of beheer, in de ruimste zin);
7° agrarisch bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend bestaan uit landbouw en/of tuinbouw;
8° landbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt;
9° akkerbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het telen van granen, nijverheidsgewassen, voedergewassen, aardappelen, peulvruchten, pootgoed, landbouwzaden en/of aanverwante gewassen;
10° weidebouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het exploiteren van blijvend grasland als voedselbron voor dieren welke door het bedrijf voor gebruiks- of winstdoeleinden worden gehouden;
11° bosbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het aanleggen en exploiteren van bossen, met inbegrip van de bosboomkwekerij;
12° veeteelt: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het kweken/fokken, vetmesten en/of houden van dieren voor de vlees-, melk- of eierproductie, voor de vacht of voor het bekomen van jongen;
13° tuinbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten;
14° landbouw- en/of tuinbouwoppervlakte: oppervlakte die een bestemming kreeg voor landbouw en/of tuinbouw en als zodanig door een agrarisch bedrijf wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden als teeltgrond, oppervlakte in serres, …;
15° serre: elke duurzame constructie die bestemd is of gebruikt wordt voor tuinbouw of die dienstig is voor een agrarisch bedrijf dat aan tuinbouw doet;
16° teeltgrond: grond waarvan de bodem bestemd is of gebruikt wordt als voedingsbodem voor de producten die erop worden geteeld in het kader van landbouw en/of tuinbouw;
17° openluchtrecreatief bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap met uitsluitend openluchtrecreatieve beroeps- of bedrijfsdoeleinden, d.w.z. beroeps- of bedrijfsdoeleinden gericht op het uitbaten van kampeerterreinen, verblijfparken en andere accommodaties voor vakantie en recreatie in openlucht, infrastructuur voor recreatieve sportbeoefening in openlucht gedurende het jaar, dieren- en botanische tuinen/parken/markten, openluchtmusea en natuur- en wildreservaten;
18° bedrijfsmatige exploitatie: een exploitatie waarbij met een duurzame organisatie en inzet van arbeid en kapitaal aan het economische productieproces wordt deelgenomen, met de bedoeling de voortgebrachte producten gestadig te verkopen en daarmee bedrijfswinst te realiseren;
19° decreet: het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
20° deputatie: de deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen (waarvan het adres op het aanslagbiljet wordt vermeld bij de contactgegevens);
21° gebouwde oppervlakte: oppervlakte van bouwwerken, constructies en/of installaties die door hun aard op duurzame en gebruikelijke wijze ter plaatse blijven staan;
22° ongebouwde oppervlakte: oppervlakte van het aardoppervlak in openlucht en die niet in aanmerking wordt genomen als gebouwde oppervlakte;
23° installatie: een technisch samenhangend en vaak min of meer geavanceerd systeem dat een bepaald doel dient, zoals systemen voor ventilatie, verwarming, verkoeling, elektriciteitsvoorziening, telecommunicatie, …;
24° bouwlaag: een (reeks van) ruimte(n) geheel of gedeeltelijk op, onder of boven de begane grond gelegen en waarvan de bodem zich op een (nagenoeg) zelfde hoogte (niveau) bevindt binnenin een bouwwerk;
25° bevolkingsbestand: de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister vermeld in de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en in het koninklijk besluit 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;
26° eBox: de eBox vermeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox.
Artikel 4
§ 1 De belasting ten laste van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 2, 1° wordt in dit besluit "Algemene Provinciebelasting-Gezinnen" genoemd en afgekort als "APB-Gezinnen".
§ 2 De belasting ten laste van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 2, 2° wordt in dit besluit "Algemene Provinciebelasting-Bedrijven" genoemd en afgekort als "APB-Bedrijven".
HOOFDSTUK II
BEPALINGEN EIGEN AAN DE APB-GEZINNEN
Artikel 5
§ 1 De belasting wordt gevestigd op naam van de referentiepersoon van het gezin.
§ 2 De belasting geldt zowel voor de woning die dient als hoofdverblijfplaats van het gezin als voor een woning die dient als andere verblijfplaats (dan de hoofdverblijfplaats) van het gezin.
§ 3 De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar.
De hoofdverblijfplaats, de referentiepersoon en de samenstelling van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar worden bepaald door de inschrijving in het bevolkingsbestand van de gemeente waar het gezin ingeschreven is.
Het feit dat in de loop van het aanslagjaar de (hoofd)verblijfplaats, de referentiepersoon en/of de samenstelling van het gezin wijzigt, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering.
Artikel 6
§ 1 Elk gezin is de belasting verschuldigd afzonderlijk per woning hoe ook genoemd, die door het gezin wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen is gelegen.
§ 2 De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de woning zich bevindt.
§ 3 Alle oppervlakten van het goed waarop de woning zich bevindt, die door het gezin worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, zijn belastbaar.
Oppervlakte die bestemd is voor of in aanmerking kan komen voor gebruik door het gezin, is een onderdeel van en wordt ook meegerekend tot de gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte. Om belastbaar te zijn, volstaat het dat oppervlakte eventueel (nog) kan worden gebruikt, ook al wordt deze oppervlakte op 1 januari van het aanslagjaar niet effectief gebruikt (bv. braakliggende gronden, woeste gronden, …).
Onder "gebruik" moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van het gebruik als tuin, bos, vijver, park, grasstrook, groenzone, sportterrein, weiland, op- en afrit, onderbenutte grond, ... (niet-limitatieve opsomming).
Onroerende goederen die palen aan, behoren tot of gelegen zijn nabij de door het gezin gebruikte of tot gebruik voorbehouden woning en die een bestemming kregen voor een privé-gebruik eigen aan dit gezin en/of hiermee een functionele band hebben, maken sowieso voor de vaststelling van de belasting steeds integrerend deel uit van het goed waarop de woning van dit gezin zich bevindt en worden voor de vaststelling van de belasting uitsluitend gerekend tot de door dit gezin gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte.
§ 4 De gebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere gezinnen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, worden voor de vaststelling van de belasting evenredig verdeeld over het aantal gezinnen dat op het goed een woning gebruikt of tot gebruik voorbehoudt. Voor de ongebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere gezinnen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, wordt het gedeelte dat per gezin in aanmerking te nemen is, vastgesteld pro rato van de voor elk gezin belastbare gebouwde oppervlakte ten opzichte van de totale belastbare gebouwde oppervlakte op het gehele goed.
§ 5 Onroerende goederen die van elkaar zijn gescheiden door een weg, een gracht, een waterloop, één of meerdere andere nabijgelegen percelen, … en die belastbaar zijn in hoofde van hetzelfde gezin, worden beschouwd als één goed waarop een woning van dit gezin zich bevindt. Desgevallend wordt voor de vaststelling van de belasting de som of het geheel van de belastbare oppervlakten in aanmerking genomen.
§ 6 Een woning wordt beschouwd als gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen indien de hoofdingang van de woning zich in de provincie Oost-Vlaanderen bevindt.
Artikel 7
§ 1 Elk gezin moet uiterlijk de vierde vrijdag van de maand juni van het aanslagjaar aangifte doen voor:
1° een woning met een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte groter dan 10 000 m² en die dient als hoofdverblijfplaats van het gezin. Desgevallend moet de totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte worden aangegeven;
2° elke woning die niet dient als hoofdverblijfplaats van het gezin, op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen gelegen en door het gezin gebruikt of tot gebruik voorbehouden. Desgevallend moet per woning afzonderlijk het adres (de ligging) en de totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte worden aangegeven.
Aangifte moet binnen de in het eerste lid gestelde termijn langs elektronische weg worden gedaan door gebruik te maken van de applicatie die specifiek daartoe beschikbaar is op de website van het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
Een gezin is evenwel vrijgesteld van de in het tweede lid vermelde verplichting, indien dit gezin en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is om namens dit gezin aangifte te doen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen. In dat geval moet op papier aangifte worden gedaan en moet het gezin ten laatste zeven werkdagen vóór het verstrijken van de aangiftetermijn zelf een formulier aanvragen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen. Samen met de aanvraag moet een schriftelijke verklaring bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen worden ingediend, waarin uitdrukkelijk bevestigd wordt dat de geïnformatiseerde middelen nodig om aan de in het tweede lid vermelde verplichting te voldoen, niet beschikbaar zijn. Daarna wordt aan het gezin een aangifteformulier ter beschikking gesteld. Het door het gezin ingevulde aangifteformulier moet binnen de in het eerste lid gestelde termijn toekomen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen.
§ 2 Voor een woning bedoeld in § 1 is een gezin vrijgesteld van de voorgeschreven aangifteplicht, op voorwaarde dat het gezin voor het (de) vorige aanslagja(a)r(en) voor deze woning reeds werd aangeslagen op basis van een tijdige aangifte. In voorkomend geval wordt het gezin belast op basis van de recentste belastbare gegevens waarover het provinciebestuur beschikt. Het aanslagbiljet vermeldt die gegevens.
Een gezin is niettemin verplicht voor een dergelijke woning - waarvan sprake in het eerste lid - aangifte te doen binnen één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet, indien de belastbare oppervlakte groter is dan de oppervlakte die vermeld staat op dat aanslagbiljet.
§ 3 Van zodra een op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen gelegen woning die niet diende als hoofdverblijfplaats van het gezin, door dit gezin niet meer wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden, of van zodra voor een woning bedoeld in § 1 de belastbare oppervlakte wijzigt, moet het gezin binnen de maand, uit eigen beweging, het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen en de nodige bewijzen indienen.
Artikel 8
§ 1 De belasting wordt per woning als volgt vastgesteld:
Voor een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte
§ 2 De belasting volgend uit de toepassing van § 1 bedraagt maximaal 1 675,50 EUR.
§ 3 Voor de vaststelling van de belasting wordt een gedeelte van een schijf van 5 000 m² (boven de 30 000 m²) als een eenheid beschouwd.
De vermindering van de belastbare oppervlakte in de loop van het aanslagjaar geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering.
Artikel 9
§ 1 Voor een woning die een gezin gebruikt of tot gebruik voorbehoudt, kan ontheffing van de belasting worden aangevraagd, indien het gezin het bewijs levert dat de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar geniet van:
1° hetzij het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming inzake geneeskundige verzorging op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
2° hetzij het recht op maatschappelijke integratie op basis van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
§ 2 Elke ontheffingsaanvraag op grond van § 1 moet op straffe van verval binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet APB-Gezinnen of binnen twaalf maanden te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar, toekomen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen. Op het moment dat de ontheffingsaanvraag wordt ingediend, moet bij deze aanvraag een attest vanwege het ziekenfonds of een attest vanwege het ocmw worden gevoegd. Dit attest moet bewijzen dat het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming inzake geneeskundige verzorging, respectievelijk het recht op maatschappelijke integratie gold op 1 januari van het aanslagjaar. Een ontheffingsaanvraag mag gebeuren door (een kopie van) het ontvangen aanslagbiljet samen met een dergelijk attest terug in te dienen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen.
§ 3 Indien op grond van § 1 ontheffing van de belasting wordt aangevraagd zonder dat de ingediende bewijzen geldig zijn op 1 januari van het aanslagjaar, wordt een administratieve geldboete opgelegd van 138,60 EUR (bij een eerste overtreding) en 277,30 EUR (vanaf de tweede overtreding).
Vorige overtredingen worden daarbij niet in aanmerking genomen wanneer de laatste vier aanslagjaren geen enkele overtreding van deze aard werd bestraft.
Artikel 10
§ 1 Ingeval de belasting ambtshalve wordt ingekohierd wegens gebrek aan aangifte binnen de in artikel 7, § 1 gestelde termijn of omwille van een onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting vermeerderd met volgende belastingverhogingen:
§ 2 Bij de bepaling van het toe te passen percent van de belastingverhogingen worden de vorige overtredingen inzake aangifte in de APB-Gezinnen in aanmerking genomen die werden vastgesteld voor de laatste vier aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarvoor de nieuwe overtreding werd vastgesteld.
§ 3 De belastingverhogingen bedragen in toepassing van § 1 minimaal 20,80 EUR.
HOOFDSTUK III
BEPALINGEN EIGEN AAN DE APB-BEDRIJVEN
Artikel 11
§ 1 Elke belastingplichtige is de belasting verschuldigd afzonderlijk per vestiging hoe ook genoemd, die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen is gelegen.
§ 2 De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt.
§ 3 Alle oppervlakten van het goed waarop de vestiging zich bevindt, die door de belastingplichtige worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, zijn belastbaar.
Oppervlakte die bestemd is voor of in aanmerking kan komen voor gebruik door de belastingplichtige, is een onderdeel van en wordt ook meegerekend tot de gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte. Om belastbaar te zijn, volstaat het dat oppervlakte eventueel (nog) kan worden gebruikt, ook al wordt deze oppervlakte op 1 januari van het aanslagjaar niet effectief gebruikt (bv. braakliggende of woeste gronden, improductieve oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel gebruik, …).
Onder "gebruik" moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van het gebruik als (toegangs)weg, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte, bufferzone, weiland, onderbenutte grond, ... (niet-limitatieve opsomming).
Onroerende goederen die palen aan, behoren tot of gelegen zijn nabij de door de belastingplichtige gebruikte of tot gebruik voorbehouden vestiging en die een bestemming kregen voor een beroeps- of bedrijfsgebruik eigen aan deze belastingplichtige en/of hiermee een functionele band hebben, maken sowieso voor de vaststelling van de belasting steeds integrerend deel uit van het goed waarop de vestiging van deze belastingplichtige zich bevindt en worden voor de vaststelling van de belasting uitsluitend gerekend tot de door deze belastingplichtige gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte.
§ 4 De gebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, worden voor de vaststelling van de belasting evenredig verdeeld over het aantal belastingplichtigen dat op het goed een vestiging gebruikt of tot gebruik voorbehoudt. Voor de ongebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, wordt het gedeelte dat per belastingplichtige in aanmerking te nemen is, vastgesteld pro rato van de voor elke belastingplichtige belastbare gebouwde oppervlakte ten opzichte van de totale belastbare gebouwde oppervlakte op het gehele goed.
§ 5 Onroerende goederen die van elkaar zijn gescheiden door een weg, een gracht, een waterloop, één of meerdere andere nabijgelegen percelen, … en die belastbaar zijn in hoofde van dezelfde belastingplichtige, worden beschouwd als één goed waarop een vestiging van deze belastingplichtige zich bevindt. Desgevallend wordt voor de vaststelling van de belasting de som of het geheel van de belastbare oppervlakten in aanmerking genomen.
Artikel 12
Elke zelfstandige en elke vennootschap die:
moet binnen de maand, uit eigen beweging, het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen.
Indien één of meerdere vestigingen worden stopgezet en/of indien de belastbare oppervlakte wijzigt, is het vereist dat de nodige bewijzen hieromtrent spontaan bij de kennisgeving worden gevoegd.
Artikel 13
§ 1 Elke belastingplichtige moet uiterlijk de vierde vrijdag van de maand maart van het aanslagjaar per vestiging afzonderlijk aangifte doen op een aangifteformulier dat het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen ter beschikking stelt.
Een correct ingevuld aangifteformulier moet binnen de in het eerste lid gestelde termijn toekomen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen.
§ 2 Een belastingplichtige is voor een vestiging vrijgesteld om een aangifteformulier in te dienen, op voorwaarde dat hem/haar voor deze vestiging een formulier met de benaming ‘voorstel van aangifte’ ter beschikking werd gesteld door het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen.
Indien dit voorstel van aangifte geen onjuiste of onvolledige gegevens bevat en alle gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige niets met dit voorstel van aangifte doen.
Indien het voorstel van aangifte echter wel onjuiste en/of onvolledige gegevens bevat of indien niet alle gegevens overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige uiterlijk de vierde vrijdag van de maand maart van het aanslagjaar alle verbeterde en/of vervolledigde gegevens aangeven overeenkomstig § 5. Het is de belastingplichtige die dient te bewijzen dat hij/zij de verbeterde en/of vervolledigde gegevens tijdig aangaf.
§ 3 Een voorstel van aangifte, waarvoor zo nodig verbeterde en/of vervolledigde gegevens binnen de in § 2, laatste lid, voorgeschreven termijn worden aangegeven, wordt gelijkgesteld met een tijdige aangifte.
Indien de belastingplichtige de in § 2, laatste lid, vermelde verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste of onvolledige gegevens aangeeft, wordt het voorstel van aangifte gelijkgesteld met een gebrek aan aangifte binnen de in § 1 gestelde termijn en/of met een onjuiste of onvolledige aangifte en zijn de bepalingen van artikel 18 van toepassing.
§ 4 Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen aangifteformulier, noch een voorstel van aangifte heeft ontvangen vanwege het provinciebestuur, moet de belastingplichtige ten laatste zeven werkdagen vóór het verstrijken van de aangiftetermijn zelf het vereiste document aanvragen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen.
§ 5 Een belastingplichtige moet de verbeterde en/of vervolledigde gegevens waarvan sprake in § 2, laatste lid, langs elektronische weg aangeven door gebruik te maken van de applicatie die specifiek daartoe beschikbaar is op de website van het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen.
Een belastingplichtige is evenwel vrijgesteld van de in het eerste lid vermelde verplichting, indien deze belastingplichtige en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is om namens deze belastingplichtige aangifte te doen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen. In dat geval moeten de verbeterde en/of vervolledigde gegevens in de vakken op het voorstel van aangifte duidelijk leesbaar worden vermeld. Het voorstel van aangifte met de vermelding van de verbeterde en/of vervolledigde gegevens moet binnen de in § 2, laatste lid, voorgeschreven termijn toekomen bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen - dienst Belastingen. Bij dit voorstel van aangifte dient een schriftelijke verklaring te worden gevoegd, waarin uitdrukkelijk bevestigd wordt dat de geïnformatiseerde middelen nodig om aan de in het eerste lid vermelde verplichting te voldoen, niet beschikbaar zijn.
Artikel 14
§ 1 De belasting wordt per vestiging als volgt vastgesteld:
A. voor alle belastingplichtigen (uitgezonderd de agrarische bedrijven) met een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte
a) tot 0,5 ha:
0,042 EUR/m² gebouwde oppervlakte,
0,019 EUR/m² ongebouwde oppervlakte,
met een minimum van 140,50 EUR
b) van meer dan 0,5 ha tot 1 ha:
0,170 EUR/m² gebouwde oppervlakte,
0,083 EUR/m² ongebouwde oppervlakte,
c) van meer dan 1 ha tot 10 ha:
0,333 EUR/m² gebouwde oppervlakte,
0,170 EUR/m² ongebouwde oppervlakte,
d) van meer dan 10 ha:
0,501 EUR/m² gebouwde oppervlakte,
0,253 EUR/m² ongebouwde oppervlakte.
Voor openluchtrecreatieve bedrijven wordt - naast de gewone taxatie voor de gebouwde oppervlakte - de ongebouwde oppervlakte belast tegen 0,019 EUR/m², met dien verstande dat steeds de minimumbelasting van 140,50 EUR verschuldigd is.
Belastingplichtigen die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook effectief teeltgronden en/of serres voor landbouw en/of tuinbouw gebruiken, worden - naast de gewone taxatie voor de andere belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakten - voor bedoeld areaal belast tegen het tarief voor agrarische bedrijven.
B. voor agrarische bedrijven:
a) forfaitair: 140,50 EUR tot 20 ha landbouwoppervlakte en 5 ha tuinbouwoppervlakte in openlucht en 3 000 m² tuinbouwoppervlakte in serres;
b) meer dan 20 ha landbouwoppervlakte en/of 5 ha tuinbouwoppervlakte in openlucht en/of 3 000 m² tuinbouwoppervlakte in serres: 140,50 EUR, vermeerderd met:
§ 2 In afwijking van § 1 wordt voor de belastingplichtigen die op 1 januari van het aanslagjaar een rust- of overlevingspensioen ontvangen, de belasting per vestiging vastgesteld op 37,00 EUR.
§ 3 De belasting volgend uit de toepassing van § 1 bedraagt maximaal 1 162 866,20 EUR.
§ 4 Voor landbouwoppervlakte en tuinbouwoppervlakte in openlucht wordt een fractie van één hectare als een eenheid beschouwd.
§ 5 Belastingplichtigen die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook effectief gebouwde en/of ongebouwde oppervlakten voor openluchtrecreatieve beroeps- of bedrijfsdoeleinden gebruiken, worden - naast de in § 1 bedoelde taxatie voor de overige niet als openluchtrecreatief bedrijf belastbare oppervlakten - voor bedoeld areaal belast tegen het tarief voor openluchtrecreatieve bedrijven.
Artikel 15
§ 1 Elkeen die de hoedanigheid heeft van zelfstandige of vennootschap op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen, heeft er minstens één belastbare vestiging - zoals bedoeld in artikel 3 - en behoort als zodanig tot de belastingplichtigen.
§ 2 Een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van zijn/haar in de provincie Oost-Vlaanderen gelegen verblijfplaats (waar in het kader van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de voorbereiding, de planning, de organisatie, de administratieve ondersteuning of het beheer in de ruimste zin gebeurt of kan plaatsvinden) of maatschappelijke zetel.
Artikel 16
§ 1 Natuurlijke personen die in de Kruispuntbank van Ondernemingen staan ingeschreven met de hoedanigheid 'onderworpen aan btw' en/of de hoedanigheid ‘inschrijvingsplichtige onderneming’ worden meegerekend tot de zelfstandigen bedoeld in artikel 3.
Zowel rechtspersonen die vallen onder het toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting als rechtspersonen die een winstoogmerk hebben, maar niet onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, worden meegerekend tot de vennootschappen bedoeld in artikel 3.
§ 2 Vestigingseenheden waarvoor een bedrijf een inschrijving heeft in de Kruispuntbank van Ondernemingen, worden meegerekend tot de vestigingen bedoeld in artikel 3.
§ 3 Bedrijven die sinds ten hoogste twaalf maanden voor het eerst in de Kruispuntbank van Ondernemingen zijn ingeschreven, zijn vrijgesteld van de belasting. Deze termijn van twaalf maanden vangt aan op de eerste dag volgend op die eerste inschrijving.
Wanneer de oprichting van een bedrijf kadert in de voortzetting onder een gewijzigde ondernemingsvorm van een ander bedrijf of voortvloeit uit een inbreng door, een (verrichting gelijkgesteld met een) fusie met of een (verrichting gelijkgesteld met een) splitsing van een ander bedrijf, vangt - in afwijking van het eerste lid - de termijn van twaalf maanden aan op de eerste dag volgend op de eerste inschrijving door dat ander bedrijf.
Artikel 17
§ 1 De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar.
Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de werkzaamheden met een geringe frequentie worden uitgevoerd, de belastbare oppervlakte vermindert en/of een belastbare vestiging wordt stopgezet, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering.
§ 2 Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige bestaan.
Artikel 18
§ 1 Ingeval de belasting ambtshalve wordt ingekohierd wegens gebrek aan aangifte binnen de in artikel 13, § 1 gestelde termijn of omwille van een onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de belasting vermeerderd met volgende belastingverhogingen:
§ 2 Bij de bepaling van het toe te passen percent van de belastingverhogingen worden de vorige overtredingen inzake aangifte in de APB-Bedrijven in aanmerking genomen die werden vastgesteld voor de laatste vier aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarvoor de nieuwe overtreding werd vastgesteld.
§ 3 De belastingverhogingen bedragen in toepassing van § 1 minimaal 20,80 EUR.
HOOFDSTUK IV
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
Artikel 19
§ 1 De grootte van een oppervlakte wordt voor elke gebouwde en ongebouwde oppervlakte afzonderlijk vastgesteld door meting van de verticale projectie op een horizontaal vlak. Een fractie van één m² wordt als een eenheid beschouwd.
§ 2 Indien een belastingplichtige in een bouwwerk op meerdere bouwlagen oppervlakte gebruikt of tot gebruik voorbehoudt, moet die gebouwde oppervlakte op alle bouwlagen worden samengeteld voor de vaststelling van zijn/haar belastbare gebouwde oppervlakte in dat bouwwerk. Belastbare oppervlakte die zich tussen twee bouwlagen bevindt, wordt geacht te behoren tot de bovenste van die twee bouwlagen.
§ 3 De oppervlakte van iedere installatie (i) die zich op duurzame wijze in, op, aan of naast een door de belastingplichtige gebruikt of tot gebruik voorbehouden bouwwerk (waarvan de oppervlakte op zich reeds in aanmerking wordt genomen als gebouwde oppervlakte) bevindt én (ii) waarvan het gebruik bijkomstig is aan en zich ten dienste strekt van het oppervlaktegebruik binnen dit bouwwerk, wordt voor de belastbare woning of vestiging van deze belastingplichtige niet nog eens afzonderlijk als gebouwde oppervlakte in aanmerking genomen.
§ 4 Indien op hetzelfde goed zowel de woning van een gezin als de vestiging van een zelfstandige of een vennootschap is gelegen, worden de gebouwde en/of ongebouwde gedeelten van het goed waarvan kan worden aangetoond en ondubbelzinnig vaststaat dat ze door hun aard uitsluitend een functie inzake beroeps- of bedrijfsgebruik vervullen voor de zelfstandige of de vennootschap, voor de vaststelling van de belasting niet gerekend tot de belastbare oppervlakte die in aanmerking te nemen is voor het gezin.
§ 5 Indien op hetzelfde goed zowel de woning van een gezin als de vestiging van een zelfstandige of een vennootschap is gelegen, worden de gebouwde en/of ongebouwde gedeelten van het goed waarvan kan worden aangetoond en ondubbelzinnig vaststaat dat ze door hun aard uitsluitend een functie inzake privé-gebruik vervullen voor het gezin, voor de vaststelling van de belasting niet gerekend tot de belastbare oppervlakte die in aanmerking te nemen is voor de zelfstandige of de vennootschap.
§ 6 Indien op hetzelfde goed zowel de woning van een gezin als de vestiging van een zelfstandige of een vennootschap is gelegen, worden de gebouwde gedeelten van het goed waarvan kan worden aangetoond en ondubbelzinnig vaststaat dat ze door hun aard zowel een functie inzake privé-gebruik vervullen voor het gezin als een functie inzake beroeps- of bedrijfsgebruik vervullen voor de zelfstandige of de vennootschap, voor de vaststelling van de belasting evenredig verdeeld over de belastbare gebouwde oppervlakte die in aanmerking te nemen is voor het gezin, respectievelijk voor de zelfstandige of de vennootschap. Voor de ongebouwde gedeelten van het goed waarvan kan worden aangetoond en ondubbelzinnig vaststaat dat ze door hun aard zowel een functie inzake privé-gebruik vervullen voor het gezin als een functie inzake beroeps- of bedrijfsgebruik vervullen voor de zelfstandige of de vennootschap, wordt desgevallend het gedeelte dat enerzijds voor het gezin en anderzijds voor de zelfstandige of de vennootschap in aanmerking te nemen is, vastgesteld pro rato van de voor het gezin, respectievelijk voor de zelfstandige of de vennootschap belastbare gebouwde oppervlakte ten opzichte van de totale belastbare gebouwde oppervlakte op het gehele goed.
§ 7 Indien op een goed oppervlakte wordt benut of kan worden aangewend door één of meerdere personen, verenigingen, inrichtingen, instellingen of andere lichamen (met of zonder rechtspersoonlijkheid) en er op grond van ruimtelijke en/of economische feiten of ontwikkelingen blijkt dat diezelfde oppervlakte door haar aard tot (toekomstig) gebruik van een aldaar verblijvend gezin of aldaar gevestigd bedrijf voorbehouden is of blijft, wordt die oppervlakte integraal en uitsluitend gerekend tot de belastbare oppervlakte van dat bewuste gezin, respectievelijk dat bewuste bedrijf.
Artikel 20
§ 1 Een bezwaar moet schriftelijk bij de deputatie worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De termijn om op straffe van verval een bezwaarschrift in te dienen, bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
§ 2 Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger het vraagt in het bezwaarschrift, wordt de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd op een hoorzitting.
Artikel 21
§ 1 De belasting wordt gevestigd bij wijze van kohieren. Een aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid moet ingeval een terechte ontheffingsaanvraag wordt ingediend conform artikel 9, de aanslag die het voorwerp uitmaakt van die ontheffingsaanvraag, niet worden betaald.
§ 2 Betalingen inzake de APB-Gezinnen en de APB-Bedrijven moeten gebeuren door storting of overschrijving op de respectieve bankrekeningen die de Provincie Oost-Vlaanderen daarvoor heeft voorzien.
Wanneer in het kader van de invordering van een aanslag er ook kosten ten laste zijn van de belastingschuldige, worden de ontvangen betalingen eerst op die kosten aangerekend.
Bij elke betaling moet als mededeling steeds en uitsluitend de voorgedrukte gestructureerde mededeling worden gebruikt (en dus geen vrije mededeling), aangezien enkel op die manier een betaling automatisch kan worden verwerkt. De gestructureerde mededeling staat vermeld op het door het provinciebestuur ter beschikking gestelde stortings- of overschrijvingsformulier (structuur van de mededeling: uitsluitend +++drie cijfers/vier cijfers/vijf cijfers+++, zonder toevoeging in de mededelingszone van één of meerdere andere tekens, letters, symbolen, woorden, …).
Wanneer door een opzettelijke daad of door niet te goeder trouw te handelen, dergelijke automatische verwerking van een betaling wordt verhinderd en/of een fractie van het verschuldigde bedrag te weinig wordt betaald, wordt dit beschouwd als een door de belastingschuldige begane overtreding waarvoor een administratieve geldboete van 12,90 EUR per betaling geldt.
§ 3 In afwijking van § 2, eerste lid, wordt een aanslag waarvoor een gerechtsdeurwaarder optreedt in het kader van de gedwongen invordering, betaald in handen van die gerechtsdeurwaarder.
§ 4 Inlichtingen omtrent de belasting kunnen worden bekomen bij de dienst Belastingen. Het adres van de dienst Belastingen staat op de website van het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen en op de documenten over de belasting vermeld.
De documenten over de belasting (aangifteformulieren, voorstellen van aangifte, alsook invorderingsdocumenten zoals aanslagbiljetten, aanmaningen tot betaling, …) worden door de dienst Belastingen opgesteld.
Het rijksregisternummer staat garant voor een unieke identificatie van de natuurlijke persoon op wiens naam de aanslag inzake de APB-Gezinnen wordt gevestigd. Dit rijksregisternummer staat vermeld op de documenten over deze belasting.
Het ondernemingsnummer staat garant voor een unieke identificatie van de natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiens naam de aanslag inzake de APB-Bedrijven wordt gevestigd. Dit ondernemingsnummer staat vermeld op de documenten over deze belasting.
§ 5 Op (een bijlage bij) de aangifteformulieren/voorstellen van aangifte en op de website van het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen worden eventueel richtlijnen geformuleerd omtrent de wijze waarop aangifte moet worden gedaan en de documenten en verantwoordingsstukken die zo nodig moeten worden toegezonden.
Om langs elektronische weg aangifte te doen, moet gebruik worden gemaakt van de applicatie die specifiek daartoe beschikbaar is op de website van het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. Het elektronisch invullen en overzenden van gegevens (en eventuele documenten en verantwoordingsstukken) moet gebeuren overeenkomstig de daar voorkomende aanduidingen. Een aangifte die langs elektronische weg wordt gedaan, heeft dezelfde waarde als een aangifte die op papier wordt gedaan.
Het behoort aan de belastingplichtige om te bewijzen dat tijdig aangifte werd gedaan.
De aangegeven gegevens, alsook de eventueel toegezonden documenten en verantwoordingsstukken, worden door het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen op papier, fotografisch, optisch, elektronisch of volgens een andere informatica- of telegeleidingstechniek geregistreerd, verwerkt, bewaard of weergegeven en hebben bewijskracht voor de toepassing van de belasting. De weergave gebeurt op papier of op elke andere leesbare drager.
Aangifte kan eveneens worden gedaan door een persoon die daartoe gemachtigd is door de belastingplichtige.
Het behoort aan de belastingplichtige om te bewijzen dat een ontheffingsaanvraag (bedoeld in artikel 9) en een kennisgeving (bedoeld in artikel 7, § 3 en artikel 12) tijdig (per post of e-mail) gebeurde.
§ 6 Invorderingsdocumenten worden door het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen in gesloten omslag toegezonden.
Als het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen voor een bepaalde belasting en voor een bepaald documenttype de eBox gebruikt om langs elektronische weg een invorderingsdocument ter beschikking te stellen en als de natuurlijke persoon of rechtspersoon op wiens naam de aanslag wordt gevestigd, zijn/haar eBox activeerde, wordt dit invorderingsdocument echter uitsluitend via de eBox aangeboden. Het activeren van de eBox geldt als een uitdrukkelijke instemming met een dergelijke elektronische aanbieding.
Invorderingsdocumenten worden op geen enkele andere wijze elektronisch aangeboden dan via de eBox.
De elektronische aanbieding, vermeld in het tweede lid, geldt als rechtsgeldige kennisgeving van dit invorderingsdocument en brengt dezelfde rechtsgevolgen tot stand als de verzending ervan in gesloten omslag. Wie de eBox activeert, wordt geacht de eBox ook te raadplegen.
Van zodra de eBox niet meer geactiveerd is, wordt het invorderingsdocument in kwestie door het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen toegezonden overeenkomstig het eerste lid.
§ 7 De in dit besluit vermelde termijnen die in maanden worden uitgedrukt, worden berekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste.
Artikel 22
Overtredingen van de bepalingen in artikel 6 van het decreet en overtredingen van de op de provinciebelastingen toepasbare bepalingen in titel VII, hoofdstuk 3 van het wetboek van de inkomstenbelastingen (zie artikel 11 van het decreet), zijn vatbaar voor een administratieve geldboete van 138,60 EUR (bij een eerste overtreding) en 277,30 EUR (vanaf de tweede overtreding).
Vorige overtredingen worden daarbij niet in aanmerking genomen wanneer de laatste vier aanslagjaren geen enkele overtreding van dezelfde aard werd bestraft.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALING
Artikel 23
Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking ervan.
Tussenkomsten: geen
Het onderzoek van de stukken heeft het volgende uitgewezen:
De financiële nota van het budget 2023 is opgemaakt conform de modellen van het ministerieel besluit van 27 november 2006. Daarnaast heeft het comité een beknopte beleidsnota bij het budget 2023 toegevoegd.
De provinciale exploitatietoelage zal 37.700 EUR bedragen en past binnen het goedgekeurd MJP. In het MJP 2020-2025 is voor het jaar 2023 eenzelfde bedrag als provinciale toelage voorzien.
De exploitatieontvangsten liggen in lijn met het goedgekeurd MJP, de exploitatie-uitgaven worden voor een hoger bedrag ingeschreven.
Deze verhoging is éénmalig en wordt verklaard doordat de huur voor het gebouw van de eredienst voor het jaar 2022 pas in 2023 wordt betaald. Ook worden een aantal aankopen van materiaal voor de eredienst, initieel voorzien in 2022, naar 2023 doorgeschoven. Aangezien de hogere uitgaven worden gecompenseerd door de verrekening van de overschotten van vorige jaren, heeft deze bijsturing geen impact op de provinciale exploitatietoelage.
De exploitatieontvangsten belopen 8.320,50 EUR, de exploitatie-uitgaven 53.358 EUR.
De exploitatieontvangsten bestaan uitsluitend uit inkomsten uit omhalingen en de tussenkomst van de vzw in de gemeenschappelijke uitgaven.
De exploitatie-uitgaven hebben in hoofdzaak betrekking op uitgaven in verband met het gebouw van de eredienst (huur, nutsvoorzieningen, verzekeringen, schoonmaak,…). Daarnaast worden ook uitgaven m.b.t. de viering van de eredienst (verbruiksgoederen, materieel,…) en het bestuur van de eredienst (administratie,…) voorzien.
Voor het jaar 2023 worden geen investeringen voorzien.
Samenvattend
Het budget 2023 is inhoudelijk verantwoord en noodzakelijk en werd boekhoudkundig correct uitgevoerd.
Verder past het budget in het goedgekeurd MJP 2020-2025, waardoor een akteneming door de provincieraad volstaat.Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.
Ministerieel Besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst.
Meerjarenplan 2020-2025 van de Islamitische gemeenschap Yavuz Sultan Selim met zetel te Langestraat 204, 9050 Ledeberg, goedgekeurd door de provincieraad in zitting van 19 februari 2020.
Budget 2023 van de Islamitische gemeenschap Yavuz Sultan Selim te Ledeberg, vergezeld van een gunstig advies van het erkend representatief orgaan en vastgesteld door het comité van deze gemeenschap op 26 juli 2023 en ingediend bij de provincie op 18 oktober 2023.De provincieraad neemt akte van het budget 2023 van de Islamitische gemeenschap Yavuz Sultan Selim, met zetel te Langestraat 204, 9050 Ledeberg.
Een afschrift van dit besluit zal naar het comité van de Islamitische gemeenschap Yavuz Sultan Selim en naar het erkend representatief orgaan worden verzonden.
Tussenkomst: raadslid Greet De Troyer
Gedeputeerde Kurt Moens reageert namens de deputatie.
De cel Administratieve Sancties heeft nood aan een bijkomende sanctionerend ambtenaar om de continuïteit van de werking te verzekeren. De voordracht van een bijkomend sanctionerend ambtenaar is dan ook noodzakelijk.
Piet Van Caenegem, juridisch deskundige bij de cel Administratieve Sancties, beschikt over het diploma van licentiaat in de rechten en volgde op 25 september 2023 de verplichte opleidingsmodule, onderdeel 'conflictbeheersing, inbegrepen positieve conflictbeheersing met minderjarigen', zodat hij voldoet aan de reglementaire voorwaarden om in aanmerking te komen om voorgedragen te worden als sanctionerend ambtenaar. (Bijlage 1)
Op 12 oktober 2023 gaf het parket gunstig advies. (Bijlage 2)
De sanctionerend ambtenaar treedt op namens de stad of gemeente. Na de voordracht van Piet Van Caenegem door de provincieraad, zullen de gemeenteraden van de steden en gemeenten waaraan de dienst Beleid en Ondersteuning GAS – cel Administratieve Sancties ondersteuning geeft, dan ook uitgenodigd worden om Piet Van Caenegem aan te wijzen als ambtenaar belast met het opleggen van de administratieve geldboetes.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Het gunstig advies van het parket Oost-Vlaanderen van 12 oktober 2023. Het attest van gevolgde vorming.
Met ingang van heden wordt Piet Van Caenegem, juridisch deskundige bij dienst Beleid en Ondersteuning, departement POLIS, voorgedragen als sanctionerend ambtenaar met betrekking tot de Gemeentelijke Administratieve Sancties.
Tussenkomsten: raadsleden Elisabet Dooms, Greet De Troyer, Hans Mestdagh, Hilde Bruggeman, Olaf Evrard
Gedeputeerde Leentje Grillaert reageert namens de deputatie.
Raadslid Greet De Troyer verzoekt haar stem te wijzigen in onthouding. De raad stemt hiermee in.
Om de statuten van de Gemeentelijke Holding nv in vereffening in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (hierna WVV) wordt een buitengewone algemene vergadering van de Gemeentelijke Holding nv in vereffening georganiseerd die plaats vindt op maandag 13 november 2023 om 14.00 uur in het Bluepoint Brussels Business Centre, A. Reyerslaan 80, 1030 Brussel.
1. Aanname van een nieuwe tekst van statuten teneinde deze in overeenstemming te brengen met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
2. Volmacht voor de coórdinatie van de statuten.
3. Volmacht aan de vereffenaars tot uitvoering van de genomen beslissingen.
4. Volmacht voor de formaliteiten.
Bijlagen:
01. Uitnodiging buitengewone algemene vergadering 13 november 2023
02. Agenda
03. Voorstel gewijzigde statuten
04. Volmacht
De agendapunten geven geen aanleiding tot opmerkingen. De voorgestelde aanpassingen aan de statuen zijn conform de wettelijke vereisten gesteld door het WVV.
* * *
De uitnodiging voor de buitengewone algemene vergadering van de Gemeentelijke Holding nv in vereffening werd ontvangen op 16 oktober 2023; de buitengewone algemene vergadering zal doorgaan op 13 november 2023.
Doordat de uitnodiging ontvangen werd na de provincieraad van 11 oktober 2023, kon de beslissing tot het aanduiden van een vertegenwoordiger en het bepalen van het mandaat van deze vertegenwoordiger niet meer tijdig aan de provincieraad worden voorgelegd, zodat de beslissing tot het aanduiden van een vertegenwoordiger en het bepalen van het mandaat van deze vertegenwoordiger werd voorgelegd op de zitting van de deputatie van 26 oktober 2023 op basis van artikel 57, §1 Provinciedecreet.
De beslissingen deputatie worden nu ter bekrachtiging voorgelegd aan de provincieraad.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen.
Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Het provincieraadsbesluit van 27 maart 2019 inzake de aanduiding van de effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordiger in de Gemeentelijke Holding nv in vereffening.
De statuten van de Gemeentelijke Holding nv in vereffening.
De beslissing van de buitengewone algemene vergadering van de Gemeentelijke Holding nv van 7 december 2011 om de vennootschap te ontbinden, haar in vereffening te stellen, de vereffenaars aan te duiden en hun bevoegdheden te bepalen.
De uitnodiging van 16 oktober 2023 voor de buitengewone algemene vergadering van de Gemeentelijke Holding nv in vereffening op 13 november 2023.
Er wordt kennis genomen van de uitnodiging, de agenda en het voorstel gewijzigde statuten voor de buitengewone algemene vergadering van de Gemeentelijke Holding nv in vereffening van 13 november 2023.
Het deputatiebesluit van 26 oktober 2023 betreffende de vertegenwoordiging van het provinciebestuur en het bepalen van het mandaat van de provinciaal vertegenwoordiger op de buitengewone algemene vergadering van 13 november 2023 van Gemeentelijke Holding in vereffening wordt bekrachtigd.
Tussenkomsten: geen
Er wordt voorgesteld om de opdracht te plaatsen als een mededingsprocedure met onderhandeling - met Europese bekendmaking. Het gaat immers om diensten waarvan de aard verhindert om op voorhand een globale prijs vast te stellen. Het bestaande aanbod is zo divers, zodat een onderhandelingsprocedure, waarbij vraag en aanbod verder aan elkaar worden afgetoetst, verkiesbaar is.
De voorgestelde onderhandelingsprocedure met bekendmaking is een tweetrapsprocedure waarbij eerst geschikte kandidaten worden geselecteerd op basis van een selectieleidraad met selectiecriteria. Deze selectiecriteria betreffen criteria in verband met de economische en financiële draagkracht van de kandidaten, en de technische en beroepsbekwaamheid van de kandidaten. De geselecteerde kandidaten kunnen vervolgens een offerte indienen.
De noden aan een ESM-platform bij Oost-Vlaamse en Vlaams-Brabantse besturen zijn niet uniek binnen Vlaanderen. Daarom wordt voorgesteld dat de Provincie Oost-Vlaanderen, in toepassing van artikel 2, 6°a en 7°b van de wet van 17 juni 2016 betreffende de overheidsopdrachten, zal optreden als aankoopcentrale voor de lokale instanties die gesitueerd zijn in het Vlaams Gewest, en zoals hierna omschreven:
Dit dossier bevat de selectieleidraad en de oproep tot kandidaatstelling (bijlage 2 en bijlage 3). Het feitelijke bestek, inclusief de gunningscriteria zijn nog in opmaak en zullen ook ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Provincieraad.
Hieronder vindt u ook een indicatieve timing voor de plaatsing en de gunning:
Het Provinciedecreet van 9 december 2005 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 42 en 43, § 2, 11°, betreffende de bevoegdheden van de provincieraad.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36, en meer bepaald artikel 2, 6° en 7°b (de aanbestedende overheid verricht gecentraliseerde aankoopactiviteiten voor de plaatsing van overheidsopdrachten of raamovereenkomsten die bestemd zijn voor aanbesteders) en artikel 43.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en wijzigingen.
Het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), Welzijnswet en Codex over het welzijn op het werk.
Wet van 11 februari 2013 tot vaststelling van sancties en maatregelen voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen.De selectieleidraad en oproep tot kandidaatstelling voor de raamovereenkomst 'Entreprise Service Management toepassing', worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 25 000 000,00 EUR (excl. 21% btw) of 30 250 000,00 EUR (incl. 21% btw) voor de duur van 6 jaar (72 maanden), en 2 mogelijke verlengingen van telkens 1 jaar (2 x 12 maanden).
De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal en Europees niveau. De opdracht zal worden gegund via mededingingsprocedure met onderhandeling (tweestapsprocedure).
Er zijn nog geen directe uitgaven voorzien door de Provincie Oost-Vlaanderen voor deze opdracht. Eventuele latere bestellingen kunnen gebeuren via exploitatiebudget op de budgetcodes van de specifiek bestellende diensten. De bestellingen die geplaatst worden door andere instanties die kunnen afnemen van deze aankoopcentrale, worden autonoom door hen geplaatst.
Raadslid Peter Hertog licht zijn motie toe.
Gedeputeerde Kurt Moens reageert namens de deputatie.
Raadslid Peter Hertog verzoekt geen stemming over zijn motie te houden aangezien het advies van de provincieraad op de volgende zitting wordt gevraagd. De raad stemt hiermee in.
Motivatie:
In februari/maart van dit jaar kwam deze kwestie al ter sprake, maar toen werd geoordeeld dat het beter was te wachten tot er duidelijkheid was over het referendum in Zwijndrecht en de standpunten van de verschillende gemeenten. Ondertussen is het referendum achter de rug, en hebben de gemeenteraden van de drie gemeenten de wil uitgedrukt om over te gaan tot een fusie.
Concrete motie:
- Gezien de gemeenteraden van Beveren, Kruibeke en Zwijndrecht instemden met een fusie van de huidige 3 gemeenten;
- Gezien Zwijndrecht historisch (tot 1923) deel uitmaakte van de provincie Oost-Vlaanderen;
- Gezien Zwijndrecht tot vandaag een Wase gemeente is, getuige het lidmaatschap van het intergemeentelijk samenwerkingsverband Interwaas en Zorgpunt Waasland;
- Gezien Zwijndrecht - mede op vraag van de gemeente zelf - door de Vlaamse overheid ingedeeld werd in de referentieregio Waasland;
- Gezien de nauwe (historische en persoonlijke) banden, de huidige samenwerkingen en relaties, en de toekomstige verplichtingen die gepaard gaan met de referentieregio;
- Gezien het feit dat de grote meerderheid van de bevolking (67.000 van de 86.500 inwoners) en het overgrote deel van de oppervlakte (185 van de 205 km²) van de nieuwe fusiegemeente momenteel Oost-Vlaams is;
Vraagt de provincieraad van Oost-Vlaanderen aan de Vlaamse regering om de procedure tot grenswijziging tussen de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen snel op te starten, zodat de nieuwe fusiegemeente Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht tegen de volgende provincieraadsverkiezingen integraal deel kan uitmaken van de provincie Oost-Vlaanderen.
De mondelinge vraag van raadslid Kristof Windels wordt verdaagd naar de volgende provincieraad omwille van de afwezigheid van de vraagsteller.
Raadslid Joop Verzele licht zijn mondelinge vraag toe.
Tussenkomst: raadslid Bart Vermaercke
Gedeputeerde Leentje Grillaert beantwoordt de vraag namens de deputatie.
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
de inwoners van de provincie de mogelijkheid bieden om de bewegwijzering te behouden
Concrete vraag:
Door een update van de meeste fietsroutes, die vooral de fietsknooppunten volgen, werd een positieve, noodzakelijke wending gegeven aan de fietsroutes.
Deze zijn sedert deze zomer digitaal beschikbaar.
Helaas is dit verhaal gekoppeld aan het verdwijnen van 12 bewegwijzerde fietsroutes.
De bordjes worden begin 2024 verwijderd. De brochures blijven tot eind mei aangeboden. Een onbegrijpelijke keuze. De bordjes hebben juist de aantrekkingskracht om een route te volgen en zijn een extra reclame om een streek te leren kennen.
Raadslid Joop Verzele licht zijn mondelinge vraag toe.
Gedeputeerde An Vervliet beantwoordt de vraag namens de deputatie.
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
de efficiëntie van dossiers in de dienst omgeving
Concrete vraag:
Daar het verhaal over het ruimtelijk beleidsplan Oost-Vlaanderen een andere wending heeft gekregen, zijn er hier wat vragen aan gekoppeld over de werking naar de toekomst toe.
Er is wat extra ruimte qua tijd voor andere zaken.
Raadslid Hans Mestdagh licht zijn mondelinge vraag toe.
Gedeputeerde Kurt Moens beantwoordt de vraag namens de deputatie.
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Het beleid bij het van het provinciale vastgoed belangt elke Oost-Vlaming aan.
Concrete vraag:
Op 8 oktober hebben 33.203 Gentenaars of 12,4 procent van de Gentse bevolking bij een volksraadpleging hun stem uitgebracht. De eerste vraag luidde: “Gemeentelijk publiek vastgoed mag niet geprivatiseerd worden. Bent u akkoord?”. Deze vraag kreeg 79 procent ja-stemmers.
Hoewel het provinciale niveau niet door deze vraag gevat is, maken vele Oost-Vlamingen niet het onderscheid tussen federaal, Vlaams, provinciaal of lokaal vastgoed. Het gaat immers telkens over ‘openbaar’ of ‘publiek’ vastgoed.
Voorts mogen we als provincie ook niet doof zijn voor het appeal om bij publiek vastgoedbeheer meer aandacht te geven aan het creëren van mogelijkheden voor de realisatie van sociale huurwoningen of budgetvriendelijke koopwoningen.
VRAGEN:
Hoe kijkt de deputatie naar de Gentse volkraadpleging?
Voor welk provinciale vestgoed in Gent en andere Oost-Vlaamse gemeenten is er momenteel een verkoopsprocedure lopende? Welk provinciaal vastgoed zal er in Gent en andere Oost-Vlaamse gemeenten deze bestuursperiode nog in de markt worden gezet?
Op welke manier zal de provincie met de signalen uit deze volkraadpleging omgaan?
Raadslid Stefaan Van Gucht licht zijn mondelinge vraag toe.
Tussenkomsten: raadsleden Hilde Bruggeman, Greet De Troyer, Bart Blommaert, Olaf Evrard
Gedeputeerde Leentje Grillaert beantwoordt de vraag namens de deputatie
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
Deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
De provincie werd door het bedrijf Empro gedagvaard.
Concrete vraag:
Eind 2021 schorste de deputatie de milieuvergunning van het pluimenverwerkend bedrijf Empro op het Hoogveld in Dendermonde. De activiteiten moesten stil tot er extra maatregelen werden getroffen om de geurhinder te verminderen.
Het bedrijf ging in beroep bij minister Demir. Die besliste dat de vergunning van het bedrijf niet moest worden geschorst.
Hierop trok Empro voor de geleden schade naar de rechter en krijgt nu gelijk. Het inkomensverlies door de tijdelijke sluiting kan de firma daardoor verhalen op de stad Dendermonde en de provincie Oost-Vlaanderen.
Raadslid Olaf Evrard licht zijn mondelinge vraag toe.
Gedeputeerde beantwoordt de deelvragen gericht aan de deputatie namens de deputatie.
De deelvraag gericht aan mevrouw de Gouverneur zal gezien haar verontschuldiging voor deze zitting schriftelijk beantwoord worden.
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
Gouverneur en deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Op donderdag 2 november raasde Storm Ciarán over Vlaanderen. De rukwinden van ruim 100 kilometer per uur zorgden in Gent voor twee dodelijke slachtoffers, waaronder een 5-jarig kind op de speelpleinwerking van de Stad Gent. Daarnaast vielen er ook een aantal gewonden. Er werd daarbij veel gezegd en geschreven over welke instanties daarvoor mogelijk de verantwoordelijkheid droegen.
Maar niet alleen in het Gentse Citadelpark en het Henry Storyplein raakten bomen ontworteld of braken grote takken af. De storm zorgde voor een ravage in heel Vlaanderen met heel wat schade tot gevolg. Tal van omgewaaide en ontwortelde bomen vielen op de openbare weg, op auto's en op omheiningen.
De Provincie Oost-Vlaanderen reageerde pro-actief en besliste al op 31 oktober om de provinciale recreatiedomeinen, bossen en natuurgebieden te sluiten. Er werd ook gewaarschuwd voor de dagen na de storm: loshangende takken of hangende bomen kunnen immers ook plots vallen bij windstil weer. Wie gevaarlijke situaties opmerkte, kon deze melden via natuur@oost-vlaanderen.be.
Concrete vraag:
Welke zijn de verantwoordelijkheden van de Provincie Oost-Vlaanderen bij dergelijk stormweder?
Welke rol spelen de gouverneur en de Provinciale Veiligheidscel bij zware stormen op provinciaal vlak (crisisbeheer en/of noodhulp?
De mondelinge vraag van raadslid FIlip Van Laecke gericht aan mevrouw de Gouverneur zal gezien haar verontschuldiging voor deze zitting schriftelijk beantwoord worden.
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
Gouverneur
Duiding provinciaal belang van de vraag:
De storm Ciarán die begin november over ons land raasde, kostte jammer genoeg in Gent het leven aan een Oekraïense jongen van 5 jaar en een Duitse vrouw van 64. De dramatische feiten roepen heel wat vragen op en vooral de vraag hoe dit mogelijk was.
Vanuit uw ambt als gouverneur die verantwoordelijk is voor de veiligheid in onze provincie, was u ook betrokken bij de communicatie naar de steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen. Graag had ik dan ook van u meer toelichting gekregen.
Concrete vraag:
Raadslid Hans Mestdagh licht zijn mondelinge vraag toe.
Gedeputeerde Leentje Grillaert beantwoordt de vraag namens de deputatie.
Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
Deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Al in de provincieraden van december 2019 en januari 2023 wees ik op de precaire financiële noden voor het vogelopvangcentrum (VOC) in Merelbeke.
Dit VOC in Merelbeke ondersteunen we als provincie momenteel uitsluitend door middel van een subsidie op basis van het “Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies aan erkende dierenasielen en erkende opvangcentra voor wilde dieren”. Vanuit beleidsoogpunt kan je je hierbij wel vragen stellen.
Immers, uit diverse signalen die ik de voorbije maanden ontvang, is het duidelijk dat de oprichting van één professioneel en provinciaal VOC of – beter nog – een Natuurhulpcentrum zich meer en meer opdringt. Ook het Vlaams Gewest – middels het ANB - lijkt te werken in de richting van één centrum per provincie.
Als provincie kunnen we niet voorbij gaan aan de noodzaak van onze bijdrage aan natuurbehoud en de (natuur-)educatieve werking. Een professioneel natuurhulpcentrum zou hier een absolute meerwaarde zijn. Ik besef dat een dergelijk centrum vele domeinen, zoals educatie, natuur, dierenwelzijn en wellicht ook domeinen raakt. Het is overschrijdt verschillende beleidsdomeinen en is net daarom – vanuit een provinciale bril gekeken – een unieke kans.
Concrete vraag:
Op welke manier kan het VOC Merelbeke op dit jaar op een meer een structurelere ondersteuning van de provincie rekenen?
Op welke wijze werd de provincie de voorbije maanden (bij gesprekken op Vlaams niveau) betrokken bij een doorstart van het VOC Merelbeke? Welke contacten waren er met het Vlaams Gewest? Welke zijn daar de conclusies?
Hoe zal de deputatie de noden en de werking van een VOC/natuurhulpcentrum in onze provincie bevoegheidsoverschrijdend oppakken?
Op welke manier kan het noodzakelijke scenario van een Provinciaal Natuurhulpcentrum (professioneel, financieel en ruimtelijk) worden onderzocht en vorm worden gegeven? Wat zijn hier de mogelijkheden voor de volgden de bestuursperiode?