Het Reglement ‘klein historisch erfgoed en onroerenderfgoeddepot’ is zes jaar van kracht en derhalve aan revisie toe. De voornaamste bevindingen zijn:
Daarnaast zijn er uit de administratieve praktijk een aantal formuleringen ervaren die voor verbetering vatbaar zijn.
Om al die redenen wordt er voor geopteerd te kiezen voor een nieuw reglement eerder dan het bestaande aan te passen.
Voorstel nieuwe titel:
“Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor onderhoud en onderzoek van archeologisch, bouwkundig en landschappelijk erfgoed dat waardevol en niet-beschermd is.”
Elke term in de titel heeft zijn betekenis:
Gezien er nog zekere financiële ruimte is, worden de financiële modaliteiten licht aangepast:
Huidige Schijven | Huidig | Voorstel schijven | Voorstel |
Schijf <12.500 EUR | 40 % | Schijf < 10.000 EUR | 50 % |
Schijf van 12.501 tot 25.000 EUR | 25 % | 25 % van 10.000,01 tot en met 25.000 EUR | 25 % |
|
|
|
|
Maximale subsidie | 8125 EUR |
| 8750 EUR |
Het nieuwe financiële voorstel beoogt daarbij twee doelstellingen:
Om te vermijden dat er te vaak moet teruggevorderd worden door vertraging bij de uitvoering van de werken wordt de mogelijkheid voorzien dat de deputatie, mits motivatie, een jaar uitstel kan toekennen. De deputatie kan ook, ingeval het erfgoed niet zichtbaar is vanop het openbaar domein, een openstellingsvoorwaarde opleggen.
Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Provinciedecreet van 9 december 2005.
Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies.
Reglement van 31 januari 2018 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed of voor de inrichting van een onroerenderfgoeddepot
Het reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor onderhoud en onderzoek van archeologisch, bouwkundig en landschappelijk erfgoed dat waardevol en niet-beschermd is wordt als volgt vastgesteld:
Artikel 1 - Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° waardevol erfgoed: erfgoed dat getuigt van erfgoedwaarde, zoals bepaald in artikel 2.1, 26° van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 (hierna Onroerenderfgoeddecreet);
2° niet-beschermd erfgoed: waardevol erfgoed dat niet-beschermd is als monument, maar wel voldoende erfgoedwaarde bezit; het erfgoed kan deel uitmaken van een beschermd stads- of dorpsgezicht, een archeologische site of een historisch waardevol landschap, maar mag niet in een goedgekeurd beheersplan zijn opgenomen;
3° archeologisch erfgoed: waardevolle archeologische artefacten, stalen of onderzoeksdocumenten afkomstig van archeologisch onderzoek of archeologische prospectie;
4° bouwkundig erfgoed: waardevolle onroerende goederen van beperkte omvang die mee het karakter bepalen van een gemeente, dorp of landschap, zoals kapellen, kruisstaties, bakhuizen, seinhuisjes, bunkers, historisch straatmeubilair, kiosken, gedenktekens, oorlogsmonumenten, standbeelden, grafmonumenten, kerkhofmuren, grens- en schandpalen, rollend- en varend erfgoed, maar ook onderscheiden onderdelen van grotere gehelen;
5° landschappelijk erfgoed: betreft historisch waardevolle landschapselementen die representatief zijn voor het werk van de mens of van de natuur of van beide samen; het kan uiteenlopend zijn van omvang en het kan bijvoorbeeld gaan van (gevlochten) hagen, eeuwenoude houtkanten, welkomstlindes, bronnen, poelen, holle wegen, (delen van) historische tuinen en parken, boomgaarden, historische beekvalleien, tot bossen; historisch waardevolle landschapselementen vertellen over de geschiedenis van een bepaalde plaats; het zijn vaak getuigen van oude gebruiken, (geloofs)tradities, historisch landgebruik of vergeten technieken;
6° onderhoud: betreft:
7° onderzoek: verzamelen van nieuwe informatie om een beter beheer na te streven, om kennis te vergroten, inzonderheid studies of studieopdrachten die in functie staan van conserverende of restauratieve werken of verbeteren van bewaaromstandigheden of ontsluiting.
Artikel 2 – Voorwerp
Binnen de perken van de daartoe op het budget van de Provincie Oost-Vlaanderen goedgekeurde delen van kredieten en de daartoe in de subsidielijst opgenomen ramingen en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de deputatie subsidies toekennen aan natuurlijke personen of rechtspersonen voor onderhoud en onderzoek van archeologisch, bouwkundig en landschappelijk erfgoed dat historisch waardevol en niet-beschermd is.
De in het eerste lid vermelde subsidie heeft als doel waardevol erfgoed dat in situ of ex situ bewaard wordt te behouden voor de toekomst en de publiekswerking ervan meer potentieel te geven.
Artikel 3 – Aanvraagcriteria
Voor het bekomen van de subsidie gelden volgende criteria:
1° de aanvrager van de subsidie is houder van een zakelijk of persoonlijk recht op het erfgoed;
2° het erfgoed waarvoor de subsidie wordt aangevraagd is niet wettelijk beschermd als monument krachtens het Onroerenderfgoeddecreet;
3° het bouwkundig en landschappelijk erfgoed bevindt zich op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen;
4° het archeologisch erfgoed:
Artikel 4 – Subsidiecriteria
Om in aanmerking te komen voor subsidie wordt aan de volgende criteria voldaan:
1° het geplande onderhoud of onderzoek zal leiden tot een meerwaarde voor het betrokken erfgoed en in geval van bouwkundig en landschappelijk erfgoed, voor de directe omgeving;
2° het onderhoud of onderzoek wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de geldende normen.
Komen uitdrukkelijk niet in aanmerking voor subsidie:
1° onderzoek dat bestaat uit inspecties en monitoring door Monumentenwacht Oost-Vlaanderen;
2° onderzoek dat bestaat uit inspecties en monitoring voor reguliere onderhoudswerken;
3° reguliere onderhoudswerken.
Een subsidie, verleend op basis van dit reglement kan niet worden gecumuleerd met een andere subsidie van de Provincie Oost-Vlaanderen. Ze kan wel met een gelijkaardige subsidie van een andere instantie worden gecumuleerd.
Artikel 5 – Aanvraagprocedure
De aanvraag van de subsidie wordt via het daartoe bestemde formulier voor de aanvang van het onderhoud of onderzoek ingediend bij de Deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen, p.a. dienst Erfgoed, Charles de Kerchovelaan 189, 9000 Gent of via e-mail verzonden naar erfgoed@oost-vlaanderen.be. De datum van de poststempel, de datum van het ontvangstbewijs of de datum van de verzending van de e-mail geldt als bewijs van de datum van indiening.
Het dossier van de aanvraag bevat minstens volgende stukken:
1° een ingevuld aanvraagformulier, te downloaden van de website www.oost-vlaanderen.be/erfgoed of aan te vragen bij de dienst Erfgoed, op het adres Charles de Kerchovelaan 189 te 9000 Gent of via erfgoed@oost-vlaanderen.be;
2° een motivering van het waardevol karakter van het erfgoed waarbij kwaliteiten als conditie, ensemblewaarde, zeldzaamheid en representativiteit hierbij een rol spelen;
3° een gedetailleerde beschrijving van de toestand van het erfgoed, met vermelding van de aan te pakken gebreken, geïllustreerd door duidelijk en voldoende beeldmateriaal waaruit blijkt dat het geplande onderhoud of onderzoek verantwoord is, desgevallend mede op basis van een rapport van Monumentenwacht Oost-Vlaanderen;
4° een gedetailleerde beschrijving en raming van de kosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, desgevallend vergezeld van plannen en foto's ter verduidelijking;
5° informatie over de uitvoerder, inzonderheid zijn coördinaten en referenties;
6° een verklaring op erewoord, waarin wordt vermeld of de btw op het uitgevoerde onderhoud of onderzoek al dan niet kan worden gerecupereerd.
Binnen de 30 dagen na de indiening van de aanvraag wordt de aanvrager van de subsidie meegedeeld of zijn dossier volledig is. Bij onvolledigheid moet de aanvrager van de subsidie op verzoek alle bijkomende informatie verstrekken en alle bijkomende stukken voorleggen, noodzakelijk voor de beoordeling van zijn aanvraag. De deputatie wijst de aanvraag af als onontvankelijk indien de aanvrager van de subsidie niet binnen de maand passend gevolg geeft aan dit verzoek of niet rechtsgeldig vertegenwoordigd werd in het geval van een rechtspersoon.
Artikel 6 – Beslissingsprocedure
De aanvragen van de subsidie worden voorgelegd aan de deputatie, die beslist op basis van de subsidiecriteria.
De deputatie kan, voor erfgoed dat niet zichtbaar is vanop het publieke domein, voorwaarden tot openstelling bepalen.
Artikel 7 – Bedrag van de subsidie en modaliteiten van uitbetaling
De subsidie wordt bepaald op basis van de gedetailleerde beschrijving en raming van de kosten zoals omschreven in artikel 4, tweede lid, 4°. De subsidie bedraagt met behoud van de toepassing van het tweede, derde en vijfde lid:
Het maximumbedrag van de subsidie bedraagt 8.750 EUR per jaar en per aanvrager. Een subsidie van minder dan 250 EUR wordt niet toegekend. Het subsidiebedrag wordt berekend op de kostprijs inclusief btw, behoudens voor de btw die door de aanvrager kan worden gerecupereerd.
Indien de aanvrager van de subsidie het onderhoud zelf uitvoert, dient dit eveneens volgens de regels van de kunst te gebeuren en komen enkel de reële materiaalkosten op basis van aankoopbonnen en eventuele facturen in aanmerking. Eventuele vergoedingen van geregistreerde vrijwilligers komen ook in aanmerking voor subsidie.
De subsidie wordt in 2 schijven uitbetaald:
1° de eerste schijf van 50 % van het subsidiebedrag wordt uitbetaald na de betekening van de beslissing van de deputatie vermeld in artikel 6;
2° de tweede schijf van 50% wordt uitbetaald na voorlegging van de verantwoordingsstukken en nadat aan de hand van foto’s of een plaatsbezoek is vastgesteld dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de geldende normen.
De aanvragen van de subsidie worden afgehandeld in volgorde van indiening en tot uitputting van het krediet bestemd voor de subsidie.
De verantwoordingsstukken, omvattende een gedetailleerd overzicht van de stukken, de facturen en de betalingsbewijzen en desgevallend een exemplaar van een onderzoeksrapport, worden uiterlijk op 1 oktober van het jaar na het jaar van de beslissing van de deputatie als vermeld in artikel 6 voorgelegd na de uitvoering van het onderzoek en/of het onderhoud.
In geval van overmacht of verantwoorde aantoonbare vertraging waardoor de deadline van 1 oktober niet wordt gehaald, kan de deputatie, op basis van een gemotiveerd verzoek, maximaal één jaar uitstel verlenen voor het voorleggen van de verantwoordingsstukken.
Artikel 8 – Verbintenissen van de aanvrager van de subsidie
De aanvrager van de subsidie verbindt zich ertoe:
1° de administratie te voeren volgens het daartoe bestemde aanvraagformulier;
2° de samenwerking met en het logo van de Provincie Oost-Vlaanderen op herkenbare wijze te vermelden en desgevallend aan te brengen op alle publieksgerichte communicatie die wordt gevoerd met betrekking tot het onderhoud of het onderzoek: infobord, persbericht, mediacampagne, website, sociale media, drukwerk als affiches, flyers, banners enzovoort;
3° het onderhoud of het onderzoek slechts uit te voeren of te laten uitvoeren nadat de Provincie Oost-Vlaanderen hem op de hoogte heeft gebracht van haar beslissing vermeld in artikel 6.
4° eventuele wijzigingen in het programma van het onderhoud of het onderzoek tijdens de uitvoering onmiddellijk te melden;
5° de Provincie Oost-Vlaanderen op voorhand te verwittigen als hij overweegt een inhuldigingsmoment te plannen.
6° de openstellingsvoorwaarden vermeld in artikel 6 te respecteren.
Artikel 9 – Controle en sancties
De Provincie Oost-Vlaanderen heeft het recht om de aanwending van de subsidies te controleren of hiertoe opdracht te geven op basis van het Reglement van 12 oktober 2005 met betrekking tot de controle op de toekenning en op de aanwending van toelagen en de reservevorming met provinciale subsidies. Dit reglement bevat, afhankelijk van het bedrag van de subsidie, de controlemechanismen en een opsomming van de stukken die in functie van de financiële controle minimaal moeten worden ingediend ter verantwoording van de subsidie.
Het toegekende subsidiebedrag wordt aangepast als de eindfactuur lager is dan de vooropgestelde kosten. Teveel uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd.
De deputatie kan, onverminderd het vorige lid, de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen in volgende gevallen:
Misbruik geeft aanleiding tot uitsluiting van toekomstige subsidies van de Provincie Oost-Vlaanderen voor een door de deputatie te bepalen periode. Als de deputatie in zijn beslissing geen periode heeft bepaald, geldt de uitsluiting voor een periode van 6 jaar.
Artikel 10 – Betwistingen
De deputatie beslist over alle betwistingen met betrekking tot de toepassing van dit reglement.
Artikel 11 – Slotbepalingen
Het Reglement van 31 januari 2018 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed of voor de inrichting van een onroerenderfgoeddepot wordt opgeheven.
De dossiers die een beslissing van de deputatie hebben ontvangen voor 1 maart 2024 worden verder afgehandeld op basis van Reglement van 31 januari 2018 met betrekking tot de toekenning van subsidies voor werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed of voor de inrichting van een onroerenderfgoeddepot. Artikel 7, zesde lid is op die dossiers van overeenkomstige toepassing.
Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2024.