Vraag gericht aan (gouverneur / deputatie / beide):
Deputatie
Duiding provinciaal belang van de vraag:
Sinds 1 januari 2024 zijn de Oost-Vlaamse provinciale recreatiedomeinen rookvrij. Dit is mede het gevolg van de het voorstel van raadsbeslissing van raadslid Bart Blommaert, dat door alle fractieleiders gezamenlijk werd geamendeerd. De beslissing luidde toen: “Overtuigd van de schadelijke effecten van het roken, zijn we principieel akkoord met de uitbreiding van het rookverbod in de provinciale recreatiedomeinen.” De raadsbeslissing werd in de Provincieraad dan ook unaniem goedgekeurd.
Op de provinciale website, die deze materie behandeld (https://oost-vlaanderen.be/rookvrije-domeinen.html) is er evenwel sprake van ‘rookvrije’ domeinen en niet ‘rookverbod’. Rookverbod – stricto sensu - is voorbehouden voor de natuur- en bosgebieden. Rokers en vapen kunnen in de Oost-Vlaamse provinciale recreatiedomeinen in de daarvoor voorziene rookzones.
Wellicht is dit wel een te rechtvaardigen keuze, maar hoe ver kun je gaan in het voorzien van ‘rookzones’? Provinciaal domein Puyenbroeck heeft welgeteld 23 van zo’n rookzones (zie bijlage).
Concrete vraag:
Hoe evalueert de deputatie de uitvoering van de unaniem goedgekeurde raadsbeslissing mbt de invoering van een algemeen rookverbod in de provinciale domeinen van februari 2023?
Hoe interpreteert de deputatie de begrippen ‘rookverbod’ en ‘rookvrij’ in toepassing van de genoemde raadbeslissing? Hoe verhouden deze begrippen zich tegenover elkaar?
Hoeveel ‘rookzones’ werden in de Oost-Vlaamse provinciale recreatiedomeinen voor 2024 aangeduid? Op welke wijze worden deze gemonitored? Kan dit leiden tot een bijstelling van het aantal ‘rookzones’ en leiden tot een algemeen rookverbod van onze domeinen?