Planinhoud
Het Gewestelijk RUP ‘Leidingstraat Zelzate-Kallo’ laat toe om ondergrondse leidingen aan te leggen tussen de havens Gent en Antwerpen. Het plangebied situeert zich dan ook van Zelzate tot Kallo en doorkruist hierbij de gemeenten Zelzate, Wachtebeke, Moerbeke, Stekene, Sint-Gillis-Waas en Beveren. Het uitgestippelde tracé is gebundeld aan de E34 en situeert zich grotendeels ten noorden van de snelweg.
De plandoelstelling opgenomen in de startnota was om de aanleg van een nieuwe aardgasleiding tussen beide havens mogelijk te maken. Doordat de energietransitie snel evolueert, werd in het voorontwerp gekozen diezelfde leiding niet meer voor aardgas te benutten, maar wel te laten dienen als waterstofleiding. Het tijdelijk gebruik als aardgasleiding is niet meer aan de orde. De waterstofleiding zal deel uitmaken van het uit te bouwen waterstofnetwerk.
Het Gewestelijk RUP omvat enerzijds een overdruk ‘leidingstraat’ waardoor de onderliggende bestemming niet wijzigt maar er wel enkele bijkomende bepalingen gelden die het toelaten om ondergrondse leidingen aan te leggen. Anderzijds is er ook een bestemming gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen ter hoogte van de eindstations. Hier zijn eventuele nieuwe bovengrondse infrastructuren mogelijk.
Een leidingstraat wordt symbolisch aangegeven, wat betekent dat de grenzen van de leidingstraat niet vastliggen. Om de impact van de leidingstraat in beeld te brengen wordt rekening gehouden met aannames i.f.v. de aanleg van een waterstofleiding met diameter tot 1200mm. Hierbij wordt ook uitgegaan van de aanleg in open sleuf, met een werkstrook van 30m breed.
In functie van de tracékeuze worden volgende elementen uitgelicht:
Vanuit ruimtelijk oogpunt worden volgende randvoorwaarden gehanteerd:
Als eerste omgevingsuitgangspunt zoals het vermijden van bebouwde gebieden, waardevolle natuurgebieden, bosgebieden, valleigebieden, erosiegevoelige gebieden en beschermd erfgoed. Als tweede maatschappelijk uitgangspunt op planniveau zoals het vermijden van bestaande bewoonde gebieden of gebieden die voor wonen bestemd zijn, vermijden van bestaande recreatiegebieden, mijden van bestaande kwetsbare functies en instellingen, mijden van percelen met een niet compatibel landgebruik zoals boomgaarden en serres. Als laatste technische uitgangspunten zoals het streven naar meervoudig ruimtegebruik in de ondergrond, streven naar bundeling van bestaande lijninfrastructuren, het inzetten op zuinig ruimtegebruik, het mijden van bovengrondse inrichting of infrastructuren die een negatieve impact hebben op ondergrondse leidingen, mijden van kwetsbare ondergrond die de aanleg bemoeilijken.
Planningscontext
De beleidslijnen rond hoofdtransportleidingen zijn voorzien in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen evenals het bijhorende bundelingsprincipe van pijpleidingen in leidingstroken. De selectie van de E34 als hoofdweg gebeurde ook in het RSV.
In het PRS worden geen verdere beleidslijnen rond transportleidingen uitgezet. Ook in het voorontwerp Provinciaal Beleidsplan ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ wordt niet verder ingegaan op transportleidingen.
Er wordt – met het voorontwerp van het beleidsplan ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ als startpunt – werk gemaakt van een nieuw ontwerp beleidsplan. Het voorontwerp van het beleidsplan ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen’ blijft behouden. Er wordt naar gestreefd het nieuw ontwerp beleidsplan voorlopig vast te stellen in de loop van 2027. Er zal voorafgaandelijk een ruime nieuwe participatieronde worden georganiseerd met de stakeholders, waaronder minstens de Oost-Vlaamse gemeentebesturen.
Het voorontwerp van Provinciaal Beleidsplan Ruimte ‘Maak Ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ bestaat uit een Strategische Visie en 3 beleidskaders: ‘Transitie naar een robuuste en veerkrachtige ruimte’, ‘Transitie naar een solidaire (be)leefomgeving’ en ‘Transitie naar een circulaire samenleving’.
De strategische visie gaat uit van enkele ‘centrale waarden’ die we voorop stellen voor de toekomst; waarden die onze samenleving en ruimte mee vorm geven en die voor ons allemaal van belang zijn.
Op basis van tendensen en uitdagingen, stellen we 4 strategische doelstellingen voorop om de centrale waarden in de toekomst te garanderen:
Om deze doelstellingen te realiseren is een ommekeer in ons ruimtegebruik nodig. Het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van deze strategische visie richting 2050 draait om het herstellen van de ruimtelijke draagkracht en het evenwicht tussen open ruimte en bebouwde ruimte.
Het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief, namelijk de ommekeer in ons ruimtegebruik om de strategische doelstellingen te realiseren en zo de waarden te garanderen, wordt geconcretiseerd in vijf ruimtelijke principes:
De strategische doelstellingen en de ruimtelijke principes vormen de leidraad voor het ruimtelijk beleid op lange termijn. In de drie beleidskaders worden operationele doelstellingen geformuleerd die enerzijds inspelen op de grote uitdagingen waar we nu mee worden geconfronteerd en anderzijds bijdragen tot het realiseren van de strategische doelstellingen. We zetten ruimte slim in om de vooropgestelde waarden veilig te stellen.
Overeenstemming met het PRS, (ontwerp) PRUP's en direct werkende normen op provinciaal niveau.
Dit advies toetst het ontwerp gewestelijk RUP aan het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) Oost-Vlaanderen, aan eventuele (ontwerp) provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP’s) en aan eventuele direct werkende normen op provinciaal niveau.
In het PRS worden volgende zaken aangehaald die van belang zijn voor dit planningsproces:
Vanuit Dienst Integraal Waterbeleid zijn geen opmerkingen geformuleerd.
Het plangebied is grotendeels gelegen in het ambtsgebied van de polderbesturen. Enkel op de grens van Stekene en Sint-Gillis-Waas ter hoogte van de waterloop O8040 ligt de leiding in de directe omgeving van de waterloop. Het traject zal de waterloop niet kruisen en ligt niet binnen de 5m erfdienstbaarheidszone.
Vanuit Dienst Klimaat, Milieu en Natuur wordt gevraagd rekening te houden met volgende opmerkingen(M01-BW23044):
De provincie Oost-Vlaanderen is eigenaar van het bosgebied Kloosterbos, meer specifiek van quasi het volledige bosgebied ten zuiden van de E34 en ook van een groot aantal percelen ten noorden. De ruimtelijke bestemming van het grootste deel van dit bos betreft bosgebied.
In de plandoelstellingen is opgenomen dat het mijden van bosgebieden is opgenomen als ruimtelijk uitgangspunt. Nochtans wordt ter hoogte van het Kloosterbos het leidingtracé in eerste instantie voorzien ten zuiden van de E34, door bestaand bos in bosgebied, terwijl het noordelijke deel via het GRUP “Afbakening Zeehaven Gent” reeds een harde bestemming kreeg (zone C1), waarbij leidinginfrastructuur (bovengronds en ondergronds) expliciet wordt toegelaten in de stedenbouwkundige voorschriften (art. 62).
Volgende motivatie is opgenomen in het GRUP inzake het gekozen tracé in het zuiden:
“Over enkele 100-meters wordt de E34 aan de zuidzijde gevolgd om het op- en afrittencomplex niet te hinderen. Daarna kruist het tracé de E34 (A11) en wordt er gebundeld met de bestaande Fluxys-leiding aan de noordzijde.”
Er wordt gekozen voor een zuidelijk tracé met bijhorende ontbossing binnen bosgebied, tegen de ruimtelijke principes van het plan in om bosgebieden te vermijden, terwijl er een noordelijk alternatief bestaat waar leidinginfrastructuur reeds expliciet is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. De aanwezigheid van een op- en afrittencomplex maakt de realisatie van een leidingtracé niet automatisch onmogelijk, noch zorgt de aanwezigheid van ondergrondse leidingen automatisch voor het hinderen van het betreffende verkeersknooppunt. Dit dient dan ook onderzocht te worden. Voor dit deeltraject dient, behoudens bijkomende motivatie, het gekozen tracé daarom gezien te worden als strijdig met de zorgplicht zoals bepaald in art. 14 van het Natuurdecreet. De voorziene wissel in het tracé van zuid naar noord dient bijgevolg meer westelijk voorzien te worden, met het perceelsnummer 517B als meest oostelijke punt, zodanig dat er geen bijkomende ontbossing noodzakelijk is op de percelen 828C, 531A, 536A, 537A, 548A en 549A, allen gekarteerd als biologisch waardevol, biologisch waardevol met zeer waardevolle elementen of biologisch zeer waardevol op de BWK, t.o.v. eerder planinitiatieven (i.e. GRUP R4 knoop Wachtebeke).
In het PLAN-mer is het volgende opgenomen (blz. 144):
“Na aanleg van de leiding kan tot 3 m van de buitenste leiding terug opgaande beplanting tot ontwikkeling komen of kan gekozen worden voor heraanplanting. Het permanent ruimtebeslag neemt dus toe met het aantal leidingen dat aangelegd wordt.”
In het RUP wordt de leidingstraat als overdruk benoemd met behoud van de onderliggende, bestaande ruimtelijke bestemming. Bovenstaande paragraaf toont echter aan dat bij uitvoering van de leidingstraat in open sleuf de bestaande onderliggende bestemming de facto niet meer hersteld kan worden, gelet op de noodzakelijke plantafstanden t.o.v. de leidingen.
In dat opzicht dient dan ook het tracé ten noorden van de E34 bijkomend bekeken te worden. In het PLAN-mer (blz 144) wordt vermeld dat voor een aantal zones grotere bosstructuren aangetast worden (waarbij het Kloosterbos expliciet vermeld wordt). Binnen de milderende maatregelen worden echter enkel maatregelen voorgesteld voor habitatwaardige bosgebieden, erkende natuurreservaten of grotere bosgebieden waar minstens 1 Ha aaneengesloten bos permanent verdwijnt. Hoewel het voorgenomen project ter hoogte van het Kloosterbos niet aan deze criteria voldoet, dient evenwel ook rekening gehouden te worden met cumulatieve effecten waarbij in totaal wel meer dan 1 Ha bos verdwijnt of reeds gedeeltelijk verdwenen is.
De stedenbouwkundige voorschriften van het huidig ontwerp voorzien in milderende maatregelen ter hoogte van een limitatief aantal gebieden, waarbij het verboden is de leidingen aan te leggen via een open sleuf (art. 1). Gelet op bovenstaande wordt gevraagd om in artikel 1 deze lijst uit te breiden met alle bestaande bos binnen het Kloosterbos gelegen in de ruimtelijke bestemming bosgebied.
Mits rekening gehouden wordt met bovenstaande bepalingen, kan geoordeeld worden dat het voorgenomen plan redelijkerwijs in maatregelen voorziet die de natuurwaarden van het Kloosterbos beschermen.
Vanuit Dienst Klimaat, Milieu en Natuur kan bijgevolg een voorwaardelijk gunstig advies gegeven worden, waarbij als voorwaarden te vermelden zijn:
- alle bestaande bos binnen het Kloosterbos in Wachtebeke, gelegen in de ruimtelijke bestemming bosgebied.
Het onderhavig advies met opmerkingen in kader van het openbaar onderzoek voor het gewestelijk RUP 'Leidingstraat Zelzate - Kallo' te Beveren, Moerbeke, Stekene, Sint-Gillis-Waas, Wachtebeke en Zelzate wordt goedgekeurd.
Een afschrift van dit besluit zal voor verder gevolg gezonden worden naar het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid.