Terug
Gepubliceerd op 31/01/2025

2025_PR_00056 - Erediensten - Erkenningen - Geactualiseerde erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap Muattar te Gent - Verkorte procedure - Ongunstig advies verlenen

Provincieraad
wo 29/01/2025 - 14:00 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Joop Verzele; Elisabet Dooms; Olaf Evrard; Riet Gillis; Filip Liebaut; Bruno Matthys; Kurt Moens; Kenneth Taylor; Stefaan Van Gucht; Phaedra Van Keymolen, Voorzitter; Filip Van Laecke; Martine Verhoeve; An Vervliet; Joke Schauvliege; Dagmar Beernaert; David Coppens; Nele Cleemput; Eva Rombaut; Elke Sleurs; Michael Ally; Steven Dehandschutter; Sara Heymans; Delphine Bekaert; Annelies Lammertyn; Liesbeth Jodts; Sarah De Bruecker; Carl De Decker; Jens De Pauw; Veronique Lenvain; Steven Van Liedekerke; Griet Diaz; Goedele De Cock; Nadia Othman; Lieselotte Van Hoecke; Steven Ghysens, Provinciegriffier

Verontschuldigd

Giel Verhelst; Tania De Jonge

Secretaris

Steven Ghysens, Provinciegriffier

Voorzitter

Joop Verzele

Stemming op het agendapunt

2025_PR_00056 - Erediensten - Erkenningen - Geactualiseerde erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap Muattar te Gent - Verkorte procedure - Ongunstig advies verlenen

Aanwezig

Joop Verzele, Elisabet Dooms, Olaf Evrard, Riet Gillis, Filip Liebaut, Bruno Matthys, Kurt Moens, Kenneth Taylor, Stefaan Van Gucht, Phaedra Van Keymolen, Filip Van Laecke, Martine Verhoeve, An Vervliet, Joke Schauvliege, Dagmar Beernaert, David Coppens, Nele Cleemput, Eva Rombaut, Elke Sleurs, Michael Ally, Steven Dehandschutter, Sara Heymans, Delphine Bekaert, Annelies Lammertyn, Liesbeth Jodts, Sarah De Bruecker, Carl De Decker, Jens De Pauw, Veronique Lenvain, Steven Van Liedekerke, Griet Diaz, Goedele De Cock, Nadia Othman, Lieselotte Van Hoecke, Steven Ghysens
Stemmen voor 34
An Vervliet, Bruno Matthys, Elisabet Dooms, Filip Liebaut, Filip Van Laecke, Kenneth Taylor, Kurt Moens, Martine Verhoeve, Olaf Evrard, Phaedra Van Keymolen, Riet Gillis, Stefaan Van Gucht, Joke Schauvliege, Dagmar Beernaert, David Coppens, Nele Cleemput, Eva Rombaut, Elke Sleurs, Michael Ally, Steven Dehandschutter, Sara Heymans, Delphine Bekaert, Annelies Lammertyn, Liesbeth Jodts, Sarah De Bruecker, Carl De Decker, Jens De Pauw, Veronique Lenvain, Steven Van Liedekerke, Griet Diaz, Goedele De Cock, Nadia Othman, Lieselotte Van Hoecke, Joop Verzele
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2025_PR_00056 - Erediensten - Erkenningen - Geactualiseerde erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap Muattar te Gent - Verkorte procedure - Ongunstig advies verlenen 2025_PR_00056 - Erediensten - Erkenningen - Geactualiseerde erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap Muattar te Gent - Verkorte procedure - Ongunstig advies verlenen

Motivering

Motivering

Met brief van 11 oktober 2024 vraagt het ABB een nieuw advies over het voldoen aan de erkenningsverplichtingen, zoals vermeld in artikel 7, 1° tot en met 9° Erkenningsdecreet, door de lokale geloofsgemeenschap Muattar te Gent.

Bij deze brief werd een kopie van de geactualiseerde erkenningsaanvraag, met uitzondering van de uittreksels uit het strafregister, toegevoegd. 

De adviestermijn van 4 maanden verstrijkt aldus op 10 februari 2025.

Aandachtspunten

De vraag van het ABB naar een ‘nieuw’ advies is niet correct, aangezien het om een verderzetting van een reeds ontvankelijk verklaarde en lopende erkenningsprocedure gaat. Het gevraagde advies betreft dus een ‘geactualiseerd’ advies, dat niet los kan worden gezien van het initiële advies.

Verder bevat de geactualiseerde erkenningsaanvraag, naast de documenten die nodig zijn om de gewijzigde erkenningscriteria te beoordelen, ook nieuwe financiële documenten. Dit betreft de jaarrekening 2023 en een ontwerp van meerjarenplan 2025-2030, omdat het ABB dit heeft voorzien in het modelformulier ‘Geactualiseerd model erkenningsaanvraag van een lokale geloofsgemeenschap: verkorte procedure’.

Ook dit is niet correct, aangezien het indienen van geactualiseerde en nieuwe documenten met betrekking tot de niet-gewijzigde criteria niet kan worden aanvaard in het kader van de verkorte erkenningsprocedure (artikel 67 Erkenningsdecreet). Dit kan namelijk in strijd worden geacht met de ontvankelijkheidsdatum van 15 november 2022. Het ontvankelijkheidsonderzoek heeft reeds plaatsgevonden en de niet-gewijzigde criteria, waaronder de transparantieverplichting met betrekking tot de financiële leefbaarheid van de geloofsgemeenschap, zijn reeds beoordeeld. 

Daarom geldt het volgende:

  • Lokale geloofsgemeenschappen kunnen enkel documenten actualiseren die betrekking hebben op de gewijzigde criteria (artikel 7, 3°, 6° en 9° Erkenningsdecreet).
  • De rol van de provincie is dan ook beperkt tot het beoordelen van de geactualiseerde erkenningsaanvragen ten aanzien van de drie gewijzigde criteria. De provincie dient daarbij geen rekening te houden met geactualiseerde en nieuwe documenten die betrekking hebben op andere criteria.
  • De Vlaamse Regering kan tevens geen rekening houden met geactualiseerde en nieuwe documenten die niet strikt gerelateerd zijn aan de nieuwe criteria.

Om deze redenen worden hierna enkel de drie gewijzigde criteria (her)beoordeeld op basis van de geactualiseerde erkenningsaanvraag.

Vervolgens worden de niet-gewijzigde criteria hernomen, met behoud van de conclusie zoals opgenomen in het provincieraadsbesluit van 12 oktober 2022.

Beoordeling van de gewijzigde criteria

In artikel 7 Erkenningsdecreet werd criterium 3° vervangen en werd 3°/1, 3°/2 en 3°/3 ingevoegd. Ook de criteria 6° en 9° werden vervangen.

  • Artikel 7, 3° 
    ze ontvangt noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks financiering of ondersteuning die afbreuk doet aan de onafhankelijke uitoefening van de decretale opdrachten en verplichtingen van het toekomstige bestuur van de eredienst, zoals is bepaald in dit decreet en het decreet van 7 mei 2004. De onafhankelijke uitoefening van de decretale opdrachten en verplichtingen van het toekomstige bestuur van de eredienst kan in het gedrang komen door onder meer, maar niet uitsluitend, de samenloop van twee of meer van de volgende elementen, die wordt vastgesteld door de personeelsleden van de bevoegde instantie bij de juridische structuur, vermeld in artikel 7, 1°:
    a) het ontvangen van herhaaldelijke financiële giften van dezelfde persoon of organisatie;
    b) het ontvangen van schenkingen van goederen die een aanzienlijke kostprijs hebben en noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de eredienst;
    c) de rechtstreekse of onrechtstreekse terbeschikkingstelling van personeel door derden;
    d) de terbeschikkingstelling door derden van infrastructuur ten kosteloze titel of tegen een niet-marktconforme huurprijs;
    e) het bestaan van samenwerkingsverbanden met instellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks gelinkt zijn aan organisaties en bewegingen die een extremistische en segregerende geloofsbeleving promoten en verspreiden;
    f) de opname in de statuten, oprichtingsakte of beginselverklaring van de juridische structuur, vermeld in artikel 7, 1°, van een band van ondergeschiktheid aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
    g) een nauwe band met een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie die blijkt uit het feit dat de juridische structuur, vermeld in artikel 7, 1°:
        1) richtlijnen, ongeacht de aard ervan, ontvangt van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
        2) informatie over de eigen werking, over leden of over bepaalde personen of groepen bezorgt aan een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie; 
        3) structureel en prominent aanwezig is op bijeenkomsten die georganiseerd worden door een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie; 
        4) via de eigen communicatiekanalen activiteiten promoot van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie; 
        5) verbonden is met structuren zoals verenigingen of koepelorganisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn aan of aangestuurd worden door een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
        6) voor de eigen werking actief gebruikmaakt van officiële logo's van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
        7) gebruikmaakt van infrastructuur in eigendom van een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie, en waarvan het gebruiksrecht onvoldoende een onvoorwaardelijke en lange termijn van het gebruik garandeert;
        8) binnen de eigen werking een structurele en prominente aanwezigheid van diplomatiek personeel toestaat;
        9) via financiële stromen en constructies financieel verbonden is met een buitenlandse actor of een daaraan gelinkte binnenlandse organisatie;
    Artikel 7, 3°/1
    ze ontvangt geen financiering of ondersteuning die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met terrorisme, extremisme, spionage of clandestiene inmenging;
    Artikel 7, 3°/2
    ze heeft geen banden met:

    a) personen of entiteiten als vermeld in artikel 3 en 5 van het koninklijk besluit van 28 december 2006 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen de financiering van het terrorisme;
    b) personen, groepen of entiteiten die zijn opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 2, 3 en 4 van het gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme, en in de daaropvolgende besluiten van de Raad tot actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten, vermeld in artikel 2, 3 en 4 van het gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB;
    Artikel 7, 3°/3
    ze heeft geen banden met:

    a) personen als vermeld in artikel 1, 10°, 14°, 16° en 17°, van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Terrorist Fighters;
    b) personen, rechtspersonen en feitelijke verenigingen als vermeld in artikel 1, 11°, van het koninklijk besluit van 23 april 2018 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten en tot uitvoering van sommige bepalingen van afdeling 1bis “Het informatiebeheer” van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt;

    Beoordeling: de provincie heeft als financierende overheid geen informatie omtrent dit criterium en tevens niet de bevoegdheid om hieromtrent onderzoek te doen. Het onderzoek is specifiek toegewezen aan de ‘bevoegde instantie’, in casu de Informatie- en screeningsdienst lokale geloofsgemeenschappen (ISD) van de Vlaamse overheid. Ook moet de federale minister van Justitie een advies geven over de lokale geloofsgemeenschap met betrekking tot elementen die de veiligheid van de staat of de openbare orde aanbelangen.

    Conclusie: derhalve kan niet worden bepaald of aan dit criterium wordt voldaan.

  • Artikel 7, 6° 
    ze toont aan dat het toekomstige bestuur van de eredienst voor de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, houder is van een van de onderstaande rechten of overeenkomsten. Aan dit criterium is ook voldaan als de gebouwen die bestemd zijn voor de uitoefening van de eredienst, in eigendom zijn van een Belgische publieke rechtspersoon:
    a) een zakelijk recht dat voldoet aan de modaliteiten en voorwaarden, vermeld in boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek: volle eigendom of mede-eigendom;
    b) een zakelijk gebruiksrecht dat voldoet aan de modaliteiten en voorwaarden, vermeld in boek 3 “Goederen” van het Burgerlijk Wetboek: erfpacht, vruchtgebruik of opstal;
    c) een schriftelijke huurovereenkomst naar gemeenrecht conform artikel 1737 van het Burgerlijk Wetboek van bepaalde duur van minstens vijftien jaar zonder de mogelijkheid van een vervroegde beëindiging door de verhuurder;

    Beoordeling: de geactualiseerde erkenningsaanvraag bevat het document 'Bijlage 8: verklaring op eer van de eigenaar van het gebouw bestemd voor de uitoefening van de eredienst’, waarmee de vzw Ilim ve Hikmet VAKFI (verkort ‘IH-VAK’) bevestigt dat:
    - het toekomstig bestuur van de eredienst vanaf het ogenblik van de erkenning kan beschikken over een huurovereenkomst naar gemeenrecht met een bepaalde duur van minstens 15 jaar zonder de mogelijkheid van vervroegde beëindiging;
    - een ontwerpovereenkomst ter beschikking wordt gehouden voor de ISD.

    Conclusie: de aanvraag voldoet aan de vereisten voorzien in dit criterium.

  • Artikel 7, 9° 
    ze verbindt zich ertoe om de wedde van haar bedienaars van de eredienst ten laste te laten nemen door de federale overheid conform artikel 181 van de Grondwet en de wet van 2 augustus 1974 betreffende de wedden van de titularissen van sommige openbare ambten, van de bedienaars van de erkende erediensten en van de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad;

    Beoordeling: de geactualiseerde erkenningsaanvraag bevat het document 'Bijlage 7: verbintenis wedde bedienaar’, waarmee de lokale geloofsgemeenschap zich ertoe verbindt de wedde van de bedienaar van de eredienst ten laste te laten nemen door de federale overheid.

    Conclusie: de aanvraag voldoet aan de vereisten voorzien in dit criterium.


Herneming van de niet-gewijzigde criteria

Aangezien artikel 7 Erkenningsdecreet bepaalt dat “Een lokale geloofsgemeenschap kan worden erkend als ze voldoet aan al de volgende criteria” (eigen onderlijning) betekent dit concreet dat, zodra aan één van de criteria niet is voldaan, de lokale geloofsgemeenschap niet kan worden erkend.

Om te beoordelen of aan al de erkenningscriteria is voldaan, worden hierna de niet-gewijzigde criteria opnieuw opgesomd:

  • Artikel 7, 1° 
    ze heeft een juridische structuur die aangepast is aan het aangevraagde openbaar statuut en waarover er transparantie is;

    Beoordeling: de toetsingsgrondslag zoals omschreven in het initiële advies namens de provincie blijft onverminderd van kracht.

    Conclusie: de provincie handhaaft haar conclusie, gegeven op 12 oktober 2022, met betrekking tot dit criterium, en luidend als volgt: "Op basis van de beschikbare gegevens wordt voldaan aan dit criterium."

  • Artikel 7, 2° 
    ze is financieel leefbaar en biedt transparantie daarover;

    Beoordeling: de toetsingsgrondslag zoals omschreven in het initiële advies namens de provincie blijft onverminderd van kracht.

    Conclusie: de provincie handhaaft haar conclusie, gegeven op 12 oktober 2022, met betrekking tot dit criterium, en luidend als volgt: "Samengevat kan worden gesteld dat de lokale geloofsgemeenschap Muattar niet financieel leefbaar is en onvoldoende transparantie biedt. Mede gelet op het manifest gebrek aan eigen middelen voor de eredienst wordt niet voldaan aan dit criterium."

  • Artikel 7, 4° 
    ze toont de maatschappelijke relevantie aan van de lokale geloofsgemeenschap aan de hand van:
    a) de bevestiging door het representatief orgaan dat de lokale geloofsgemeenschap minstens tweehonderd leden telt binnen de gebiedsomschrijving;
    b) de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken;
    c) het onderhoud en de bewaring van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst;
    d) het onderhouden van duurzame contacten met de lokale overheid van de gemeente waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;
    e) het respecteren van het principe van goed nabuurschap en het onderhouden van duurzame contacten met de lokale gemeenschap waar de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de eredienst gelegen zijn;

    Beoordeling: de toetsingsgrondslag zoals omschreven in het initiële advies namens de provincie blijft onverminderd van kracht.

    Conclusie: de provincie handhaaft haar conclusie, gegeven op 12 oktober 2022, met betrekking tot dit criterium, en luidend als volgt: "Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium."

  • Artikel 7, 5° 
    de leden van het voorlopig bestuursorgaan leven, behalve bij incidentele overmacht, al de volgende verplichtingen na:
    a) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook, medewerking te verlenen aan activiteiten die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;
    b) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de organisatie en werking van het voorlopig bestuursorgaan;
    c) de verplichting om alle redelijke inspanningen te ondernemen om personen die in door de lokale geloofsgemeenschap gebruikte lokalen en plaatsen aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden daarvan, te weren uit de gebruikte lokalen en plaatsen;
    d) de verplichting om, onverminderd de vrijheid van godsdienst, alle redelijke inspanningen te ondernemen om geldende wetgeving na te leven en niet hun medewerking te verlenen aan handelingen strijdig met de geldende wetgeving, in het bijzonder de Grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
    e) de verplichting om in geen geval, op welke wijze dan ook aan te zetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of leden daarvan;

    Beoordeling: de toetsingsgrondslag zoals omschreven in het initiële advies namens de provincie blijft onverminderd van kracht.

    Conclusie: de provincie handhaaft haar conclusie, gegeven op 12 oktober 2022, met betrekking tot dit criterium, en luidend als volgt: "Op basis van de beschikbare gegevens wordt voldaan aan dit criterium."

  • Artikel 7, 7° 
    het voorlopig bestuursorgaan bezorgt de voor- en achternaam, adres, rijksregisternummer, e-mailadres, telefoonnummer, nationaliteit, geboortedatum en geslacht van de leden van het voorlopig bestuursorgaan aan de Vlaamse Regering, het representatief orgaan, de financierende overheid en in voorkomend geval de adviserende gemeente. Als er tussentijdse wijzigingen zijn, meldt het voorlopig bestuursorgaan dat binnen dertig dagen aan deze instanties;

    Beoordeling: de toetsingsgrondslag zoals omschreven in het initiële advies namens de provincie blijft onverminderd van kracht.

    Conclusie: de provincie handhaaft haar conclusie, gegeven op 12 oktober 2022, met betrekking tot dit criterium, en luidend als volgt: "Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium."

  • Artikel 7, 8° 
    ze heeft enkel bedienaars van de eredienst en hun vervangers die voldoen aan de inburgeringsplicht die in voorkomend geval op hen van toepassing is conform het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie en inburgeringsbeleid;

    Beoordeling: de toetsingsgrondslag zoals omschreven in het initiële advies namens de provincie blijft onverminderd van kracht.

    Conclusie: de provincie handhaaft haar conclusie, gegeven op 12 oktober 2022, met betrekking tot dit criterium, en luidend als volgt: "Op basis van de beschikbare gegevens wordt niet voldaan aan dit criterium."

* * * 

Op basis van de beoordeling van de verschillende erkenningscriteria wordt vastgesteld dat de lokale geloofsgemeenschap Muattar niet voldoet aan al de verplichtingen, vermeld in artikel 7, 1° tot en met 9° van het Erkenningsdecreet, wat tot gevolg heeft dat een ongunstig advies dient te worden gegeven.

Feitelijke en juridische gronden

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.

Decreet van 22 oktober 2021 tot regeling van de erkenning van lokale geloofsgemeenschappen, de verplichtingen van de besturen van de eredienst en het toezicht daarop en tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten (citeeropschrift: "Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021").

Decreet van 26 april 2024 tot wijziging van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021.

Initiële erkenningsaanvraag van de Islamitische geloofsgemeenschap Muattar, met zetel te Koopvaardijlaan 46, 9000 Gent, zoals ingediend door het Executief van de Moslims van België op 1 juli 2022 bij het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Organisatie en Werking.

Provincieraadsbesluit van 12 oktober 2022 betreffende Erkenningsaanvraag Islamitische geloofsgemeenschap Muattar te Gent - verkorte procedure - ongunstig advies verlenen.

Geactualiseerde erkenningsaanvraag van de Islamitische geloofsgemeenschap Muattar, met zetel te Koopvaardijlaan 46, 9000 Gent, zoals ingediend door de Moslimraad van België op 2 oktober 2024 bij het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Organisatie en Werking.

Brief van 11 oktober 2024 van het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Organisatie en Werking, waarbij aan de Provincie Oost-Vlaanderen gevraagd wordt een nieuw advies te bezorgen over het voldoen aan de erkenningsverplichtingen door de Islamitische geloofsgemeenschap Muattar te Gent.

Besluit

De provincieraad beslist:

Artikel 1

De provincieraad adviseert de geactualiseerde erkenningsaanvraag van de Islamitische geloofsgemeenschap Muattar, met zetel te Koopvaardijlaan 46, 9000 Gent, ongunstig, vermits niet voldaan wordt aan al de verplichtingen, vermeld in artikel 7, 1° tot en met 9° van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen van 22 oktober 2021.

Artikel 2

De eerder gemaakte bemerkingen aangaande de conformiteit van de initiële erkenningsaanvraag en de beoordeling van de niet-gewijzigde criteria, zoals opgenomen in het Provincieraadsbesluit van 12 oktober 2022, blijven onverminderd van kracht en kunnen thans niet meer verholpen worden.

Artikel 3

Dit advies betreft een geactualiseerd advies dat niet los kan worden gezien van het initiële advies van 12 oktober 2022 en waarmee het één geheel vormt.

Artikel 4

Afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan het Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Lokale Organisatie en Werking via het digitaal Loket voor Lokale Besturen.